Geloof onder vuur

Introductiedag 3v1

6:30 – Moerkapelle

Tuut… tuut… tuut! Geërgerd grijpt Jesse van Vuren naar zijn wekker. Hij kan het luid rinkelende apparaat nu niet langer negeren. Hebbes! Op de tast schakelt hij zijn wekker uit. Nu komt het moeilijkste moment. Net doen of er niks is gebeurd of zijn warme bed verlaten. Zijn voorkeur gaat heel duidelijk uit naar het eerste, maar hij kiest toch maar voor het tweede. Even een hand door z’n haar, klaar! Zijn tas had hij gisteren al ingepakt, dat scheelt. Veel hoefde er niet in, alleen zijn gymspullen, het is een introductiedag. Hij hoort zijn moeder roepen voor het ontbijt. Als hij beneden komt, ziet hij dat de tafel gedekt is. Zijn vader is er ook nog. Die moet zeker later beginnen vandaag. Jesses vader is leraar. Zijn twee broertjes racen met twee op afstand bestuurbare auto’s door de woonkamer. Met twee knallen komen de wagentjes na elkaar tot stilstand tegen de kast. Jelmer juicht, hij heeft gewonnen. Dat pikt Jered niet. Maar voordat hij zijn broertje te lijf kan gaan, grijpt vader in. Luid protesterend wordt hij op zijn stoel gezet. Zo, het ontbijt kan beginnen. Zijn vader vouwt, nog met verhoogde hartslag, zijn handen. Jesse hoort zijn vader bidden voor het christelijk onderwijs. “Zegent U het christelijk onderwijs, en helpt U de meesters en de juffrouws, de leraren en leraressen.” Ja, zijn vader is erg betrokken op de school, het Petrus Datheen College. Jesse weet wat zijn vader het belangrijkste vindt. Even later zit Jesse op de fiets. Straks ziet hij zijn klasgenote Jessica weer. Daar kijkt hij stiekem wel naar uit. Hij gaat er zelfs harder van fietsen.

8:15 – Gouda

Jessica Verdoold schrikt wakker. Ze grijpt naar haar mobiel. Heeft ze door de wekker heen geslapen? Oh, wat dom! 8:15. Oké, als ze nu snel aankleedt, haar zusje haar brood smeert (die moet toch het tweede beginnen), haar broertje even haar fiets klaarzet (dat kan hij best even doen voor haar) en haar moeder even helpt haar gymspullen op te zoeken en in haar tas te stoppen (die heeft verder toch niks te doen), dan moet ze het net kunnen redden. Snel kijkt ze nog even op haar mobiel naar haar rooster. Ze verwisselt van tabblad en klikt de aflevering van haar filmserie op Netflix weg. Vanavond weer verder kijken. Ze haast zich naar de badkamer. Ze borstelt haar lange blonde haar. Elastiekje erin, ziezo, klaar. Waar zijn haar zwarte sneakers nou weer? O, ja onderaan de trap. Ze sprint de trap af en propt haar voeten in de schoenen. Als ze in de kamer komt, ziet ze wel haar zusje en broertje maar niet haar moeder. Wacht eens, het is dinsdag. Dan werkt haar moeder. Oh, nee! Dat kan ze er nu net even niet bijhebben. Geïrriteerd commandeert ze haar zusje om haar brood te smeren en haar broertje om haar fiets klaar te zetten. Emmy kent de buien van haar zus en zet zich zuchtend aan het extra werk. Het is dat Danny zo’n goedzak is. Hij zet zonder mopperen haar fiets klaar. Jessica grist haar trommel van tafel, zwaait haar tas op haar rug, stopt vlug haar oortjes in en springt op haar fiets. Gelukkig woont ze niet ver van school.

8:25 – Gouda, in de aula

De eerste bel gaat. Jesse heeft zojuist zijn vriend Matthias weer gevonden en enthousiast bespreken ze de hoogtepunten van de vakantie. Samen lopen ze de trappen op naar boven. Bij het lokaal staat hun mentor, docent Pieter (voor hem meneer) de Groot, vrolijk als altijd. Jesse kijkt hem aan en groet zijn mentor. “Mogguh, meneer.” “Goedemorgen Jesse, uitgeslapen?” “Mmmm, ja hoor”, bromt Jesse. Jesse mag hem graag. Meneer De Groot is (bijna) altijd in voor een grapje. Wat zou hij vandaag voor hen in petto hebben tijdens de opening? Meneer de Groot maakt altijd veel werk van zijn jaaropeningen. Dat weet Jesse nog van vorig jaar. Ze hebben een uur voor de opening. Jesse gaat er goed voor zitten. Hoewel, je moet natuurlijk niet te veel laten merken dat je het interessant vindt. Dat kan weer vervelende reacties opleveren. Jesse kijkt om zich heen. Waar is Jessica? Meneer de Groot opent zijn presentatie. Op het grote smartboard prijkt de volgende zin: “Ben jij gelukkig?” Wat een vraag!

8:30 – Gouda, in de fietsenstalling

Bam! Jessica gooit haar fiets met een grote klap tussen de andere fietsen. Die zullen haar fiets wel tegenhouden. Nu naar boven. Met drie treden tegelijk de trappen op. Waar zat ze ook al weer? Ondertussen gaat de tweede bel. Stress! Ze is te laat. Grootje (zoals ze meneer De Groot altijd noemt) zal wel weer een heel grappige opmerking (ahum) hebben als ze te laat binnenkomt. Het zal niet de eerste keer zijn. Gelukkig, Noa is ook te laat, dat scheelt weer. “Zullen we zeggen dat de brug open stond?”, zegt Noa. “Mmmm, best”, zegt Jessica.

8:32 – Gouda, lokaal 302. Te laat!

Jesse’s blik dwaalt af naar de deur. Opeens verschiet hij van kleur. Voor het raampje naast de deur verschijnt eerst het hoofd van Jessica en daarna van Noa. Hè, waarom heeft hij toch altijd last van dat blozen. Matthias stoot hem grijnzend aan. Jesse negeert hem. De Groot gebaart dat de dames binnen mogen komen. Op zijn gezicht verschijnt een grote glimlach. “Goedemorgen dames! Moeilijk hè, zo vroeg je bed uit?” Jessica en Noa knikken. “Dat vind ik ook hoor!”, zegt De Groot. Daar komen ze makkelijk vanaf. Vlug gaan de meiden zitten. “Fijne vakantie gehad meneer?,” probeert Noa de aandacht af te leiden. ‘Het leugentje is gelukkig niet nodig’, denkt Jessica.

8:35 – lokaal 302. Ben jij gelukkig?

“Ja, dank voor je vraag Noa. Ik heb een heel fijne vakantie gehad. Ik heb ook veel aan jullie gedacht”, zo begint De Groot. “Ik heb een boekje gelezen in de vakantie en de inhoud vond ik zo mooi en leerzaam dat ik het met jullie wilde delen.” ‘Gelukkig zegt hij boekje,’ denkt Jesse. “Eén boekje maar meneer?”, grapt Esmée. Meneer De Groot pauzeert even. “Ik heb tenminste nog één boek gelezen”, zegt hij glimlachend. “De titel van het boekje is,” zo gaat meneer de Groot verder, “Bent u gelukkig? Ik heb het aangepast en toegepast op jullie, vandaar dat de titel nu is: ‘Ben jij gelukkig?’ Het boekje is geschreven door de bekende Engelse prediker J.C. Ryle.” O, ja, die kent Jesse wel. Dat leest zijn vader ook graag. Vanmiddag eens checken of zijn vader het ook in de kast heeft staan. Klas 3v1 gaat eerst uit de Bijbel lezen. Op het bord staat psalm 144. Het uitgangspunt is de tekst: Welgelukzalig is het volk welks God de HEERE is. Daarna vraagt meneer De Groot om een zegen over het schooljaar en zingen ze ook psalm 144.

“Jessica, wil jij het citaat lezen dat op het bord staat?” “Moet dat?”, probeert Jessica er nog onderuit te komen. De Groot wacht echter geduldig tot Jessica begint te lezen: “Richt je blik eens naar voren, naar de toekomst. Denk na over het einde waarheen je leven zich spoedt; denk aan de dood; denk aan de rechterstoel; denk aan het uur wanneer je God zult ontmoeten, van aangezicht tot aangezicht. Ben je daar klaar voor? Ben je bereid? Kun je daar zonder angst aan denken?”

Na de opening genieten de leerlingen van 3V1 van de sportdag. ’s Middags komt Jesse vermoeid thuis. De auto van zijn vader staat voor de deur. Waarom is zijn vader thuis? Die blijft nooit thuis of er moet iets grondig mis zijn. Met enige bezorgdheid opent Jesse de deur.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen