Geloof onder vuur Gerben van der Wulp
#02 En hij beproefde hen tien dagen
Jesse van Vuren heeft een fijne introductiedag gehad op school. Bij thuiskomst wordt hij bezorgd als hij ziet dat zijn vader niet naar zijn werk geweest is. Klasgenoot Jessica Verdoold komt op de eerste schooldag al te laat. Mentor de Groot houdt een jaaropening met als titel: ‘Ben jij gelukkig?’ De Groot houdt de leerlingen voor dat de oprechte christen de enige gelukkige mens is.
17:30 – Aan de keukentafel bij familie Van Vuren in Moerkapelle
“Dat was lekker, mam!” Tevreden schuift Jesse zijn stoel een stukje naar achteren. Jesse had trek. Dat krijg je van een middag sporten. Snijbonen, verse patat uit de airfryer en heerlijk gekruide kippenpoten. Vader heeft zijn bord nog niet leeg. Dat is vreemd, al is hij geen snelle eter. Moeizaam staat hij op uit zijn stoel en pakt de Bijbel. Het boek Daniël is aan de beurt. Jesse hoort zijn vader lezen. Zijn stem klinkt zachter dan normaal. Soms zit vader thuis nog in zijn lerarenmodus, zoals zijn moeder het noemt. Het grappige is dat hij dat dan helemaal niet in de gaten heeft. Dan leest hij zo hard dat de buren mee kunnen genieten.
1 In het derde jaar des koninkrijks van Jójakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnézar, de koning van Babel, te Jeruzalem en belegerde haar.
Jesses gedachten dwalen af. Hij denkt terug aan de sportmiddag. Jessica zat helaas niet in zijn groepje. Hij had haar wel in de gaten gehouden. Mark had wel bij haar in het groepje gezeten, mazzelaar. Gelukkig had hij met voetballen wel indruk kunnen maken op Jessica. Zijn groepje had de sportmiddag gewonnen. Jesse roept zichzelf onhoorbaar tot de orde.
Vader is ondertussen bij het twaalfde vers aangekomen. Beproef toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten en water te drinken. O, ja, het ging over Daniël. Jesse haakt weer aan bij de geschiedenis van Daniël en zijn vrienden. Beproeving? Maar, wat is dat nou? Vaders stem breekt na het twaalfde vers. Hij herstelt zich snel. Jesse kijkt opzij. Wat ziet zijn vader er moe uit! Wat is er toch aan de hand? Waarom is hij vandaag niet naar zijn werk gegaan? Hij is toch niet ziek? Jesse is dol op zijn vader. Zijn vader en hij zijn twee handen op één buik. Hij lijkt ook op zijn vader. Jesse kijkt naar zijn moeder. Haar gezicht staat strak. Zo kijkt ze altijd als ze nerveus is. Zou ze ook bezorgd zijn? Jesse neemt zich voor om het straks te vragen, als de kleintjes (zoals hij z’n broertjes noemt) op bed liggen. Vader leest verder.
Toen hoorde hij hen in deze zaak, en hij beproefde hen tien dagen.
Het schiet zomaar door zijn hoofd, een flard uit de jaaropening van zijn mentor, meneer De Groot: “Ben je daar klaar voor? Ben je bereid?” Had Jessica dat niet voorgelezen in de klas? Als het hoofdstuk is uitgelezen hoort hij zijn moeder vragen aan Jelmer: “En, heb je nog een zin onthouden? En hij beproefde hen tien dagen.” Na het lezen staat vader op. Het zingen is altijd een beetje vaders feestje. Hij leeft zich dan altijd even uit op de piano. Nu maakt hij veel fouten. Hij zingt ook niet hard mee met de psalmen die zijn broertjes op de basisschool moeten leren. Dat klopt niet! Zijn broertjes
Jelmer en Jered lijken het allemaal niet te merken. Maar bij Jesse begint het vanbinnen onrustig te worden. Hij zal straks horen wat er aan de hand is, hoopt hij.
18:00 – Gouda, aan tafel bij de familie Verdoold
De lege stoel van vader Verdoold lijkt iedereen aan te staren. Na maandenlange spanning en ruzie heeft vader Bas zijn spullen gepakt en is hij tijdelijk in een vakantiewoning getrokken. In het weekeinde bezoekt Jessica haar vader. “Bid maar voor jezelf”, is sindsdien het devies aan het begin van de maaltijd. Erg gezellig is het niet aan tafel. Het is sowieso niet gezellig thuis. Daarom vertrekt Jessica bij thuiskomst meestal direct naar haar kamer. Daar kan ze ongestoord doen waar ze zelf zin in heeft. Films kijken, muziek luisteren en met haar vriendinnen appen. Niet dat haar moeder dat goedvindt, maar om ruzie te voorkomen ontlopen ze elkaar zoveel mogelijk. Haar vader maakt het niet uit, die heeft het veel te druk met zijn eigen bedrijf. Hij is altijd in gesprek en als hij dat niet is, beantwoordt hij mailtjes of berichtjes op zijn telefoon. Na het moment stilte aan het begin van de maaltijd gaat het al direct mis. Mam gaat, in Jessica’s ogen, vervelende vragen stellen. “En, Jes, was je op tijd vanmorgen?” “Als je mijn brood gesmeerd had, misschien wel”, antwoordt Jessica brutaal. “Jehes?” Moeder Chantal begint haar geduld te verliezen. Als klap op de vuurpijl doet Emmy, nog steeds verontwaardigd over Jessica’s gedrag van vanmorgen, haar beklag. Een heftige discussie ontstaat. Moeder probeert in te grijpen, maar tevergeefs. De zussen hebben rode wangen en de beschuldigingen vliegen over tafel. Als moeder gilt: “Jes!”, is voor Jessica de maat vol. Ze staat op en verdwijnt al schreeuwend naar haar kamer.
20:15 – Theetijd, Moerkapelle
De thee staat te dampen op het ronde tafeltje. ‘Het is maar goed dat de kleintjes op bed liggen’, denkt Jesse. Met hun spelletjes is geen enkel gevuld glas veilig. Dan richt hij zich tot zijn vader. “Hé pap, wat is er aan de hand? Moest u niet werken vandaag?” “Jawel”, is moeder Marja hem voor, “maar papa moest naar de dokter vandaag.” “De dokter?”, zegt Jesse verbaasd. Vader mijdt de dokter doorgaans zo lang mogelijk. Volgens moeder is dat angst. Jesse heeft zijn vader echter nog nooit op zenuwachtigheid, stress of angst kunnen betrappen. Maar dit is de buitenkant, zegt zijn moeder altijd. “Ik ben moe, Jesse”, begint vader. “Ik ook”, haast Jesse zich te zeggen. “Ja, maar jij hebt gesport vandaag en je vader heeft niks uitgevoerd”, komt zijn moeder weer tussenbeide. “Ik vind uw stem hees klinken”, vindt Jesse. Vader staat op. “Je adem piept, Ben”, zegt moeder. Vader schudt geïrriteerd zijn hoofd. “ “Ik ga naar bed”, is zijn enige commentaar.
Als vader naar boven is, vraagt Jesse aan zijn moeder wat de dokter gezegd heeft. “Je kent je vader, Jesse. Hij probeert net te doen of er niks aan de hand is. Hij kon de klachten echter niet langer ontkennen. Hij is moe, kortademig en zijn adem piept. Gelukkig was het een doortastende huisarts, en ik was erbij.” Jesse glimlacht. Hij kent zijn moeder. Zijn moeder is de spreekbuis van zijn vader als het gaat om zijn gezondheid. Ze compenseert het soms wat te aarzelend handelen van vader. “En nu?”, gaat Jesse verder. “Je vader is door de huisarts doorgestuurd naar het ziekenhuis. Hij moet een echo van zijn longen laten maken.” “Mmmm”, reageert Jesse, “hopelijk valt het mee.” “Ja Jesse, hopelijk valt het mee.” Maar ze zijn er allebei niet gerust op.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 2022
Daniel | 36 Pagina's