Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloof onder vuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloof onder vuur

#04 Opdat zij van de God des hemels barmhartigheden verzochten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens de wiskundeles van mevrouw Den Hollander kan Jesse zich moeilijk concentreren omdat zijn vader die dag naar het ziekenhuis moet. Jessica kan zich tijdens de uitleg van een Bijbelgedeelte over beproeving niet langer goedhouden. Als Jesse thuiskomt hoort hij dat er een plekje gevonden is in de long van zijn vader.

Gouda, huize ten Vuren, enige weken later, woensdagavond

Jesse heeft het wekenlang noodgedwongen moeten opkroppen. Maar nu moet het eruit. Het voelt net als een vulkaan. Het borrelt in de magmakamer. Na verloop van tijd vindt er een eruptie plaats. Dat heeft hij bij aardrijkskunde geleerd. Hij heeft er dan ook echt mee gezeten. Juist ook toen hij alleen was en niet kon slapen. Hij heeft al bijna een schrift volgeschreven, dat wel. Dat leerde zijn vader hem toen hij jong was en hij het moeilijk vond om alle indrukken van de dag te verwerken.

Vader Van Vuren is na het bezoek aan de arts, de longfoto en het gesprek met de oncoloog verder onderzocht. Daarna is er een traject opgestart van chemokuren en bestralingen. Er is goede hoop op genezing, maar het proces is zwaar voor iedereen. Vader is al weken slechts een schim van wie hij was en zoals Jesse hem zo graag zag en weer zou zien. Hij kende hem als sportief, humoristisch, betrokken, vriendelijk en vooral als zijn geduldige raadgever en gelovige vriend. Dat zou zijn vader van zichzelf nooit zeggen en ook niet willen en kunnen horen. Daarvoor weet hij te goed wie hij is. Volgens vader heb je slechts een beetje zelfkennis nodig om niet hoogmoedig te worden. Het lijkt erop alsof zijn vader de nieuwe rea-liteit kan accepteren. Maar hij, Jesse, moet de antwoorden op prangende vragen nu al weken missen. En het lukt hem helemaal niet om het nieuwe heden te accepteren. Zijn vragen vechten om voorrang als hij met twee treden tegelijk de trap afrent naar de woonkamer waar hij zijn vader aantreft. Vader heeft zijn pyjama aan en zit met een kop thee op de bank de krant te lezen. Dat is een goed teken.

Jesse ziet de kans om zijn vader een vraag te stellen. "Zeg pa", begint hij. "Ik heb een vraag." Zijn vader glimlacht. Hij denkt terug aan de tijd dat hij een tiener was en zondagmiddag op zijn vaders studeerkamerdeur klopte, en zijn vader de dikke boeken opzij schoof en geduldig naar hem luisterde. Waar is die tijd gebleven? Maar het heeft hem wel gevormd tot wie hij nu is. En nu stelt zijn zoon hem vragen.

“Ik snap dit niet, pa.” “Wat niet, jongen?” “Hoe kan het dat u, die God zo trouw dient, zo’n vreselijke ziekte krijgt?” “Ach, jongen”, begint vader, “ik ben niet trouw. Ontrouw, dat ben ik. God is getrouw. Dat is mijn enige houvast. En God dienen? Het is alles genade. Je weet dat de Heere me stilgezet heeft toen ik iets ouder was dan jij nu bent. Ik diende God niet, ik diende mezelf en de wereld.” Hij stopt even en neemt een slok van zijn thee. “En Jesse, weet je wat nu zo’n wonder is?” Jesse kijkt hem vragend, maar ook hoopvol aan. Heeft vader goed nieuws? “Dat we nog zoveel goede dagen krijgen in een, door mijn zonden, gebroken wereld. En ziekte overkomt mensen die God dienen en mensen die God niet dienen, daarin is geen verschil.” Weer pauzeert zijn vader even. “Maar”, zo besluit zijn vader, “de uitwerking is wel heel verschillend. Want een kind van God mag weten dat ziekte uit Gods Vaderhand komt, terwijl iemand die leeft zonder God het toeschrijft aan pech, ongeluk, het lot of toeval.” Jesse denkt even na. “Maar, wat is dan de reden van uw ziekte?” Vader kijkt op en richt zijn blik op zijn zoon. “Weet je nog wat we pas geleden uit Daniël lazen? Opdat zij van de God des hemels barmhartigheden verzochten. Ziekte is een middel om ons aan de voeten van de Heere te brengen. Zodat we het weer van de Heere alleen gaan verwachten. Als het allemaal voor de wind gaat, hebben we de Heere vaak niet nodig. Maar als we ziek zijn voelen we ons zwak en hebben we kracht nodig. Dan voelen en weten we ons afhankelijk en dat is wat de Heere wil. Daar gebruikt de Heere soms een ziekte voor.” Jesse knikt. ‘Dat is iets voor in mijn schrift’, denkt hij en loopt naar boven.

Gouda, zaterdagmiddag, huize Verdoold

“Mam! Maham!” “Ja, Jes?” “Ik ga naar pap hoor!” “Oké”, klinkt het mat, “doei!” Jessica heeft haar weekendtas snel volgestopt en pakt haar fiets. Nu haar oortjes nog in. Het is al gauw twintig minuten fietsen en zonder muziek is fietsen maar saai. Volgens haar moeder moet ze leren van de stilte te genieten en zich heen kijken, maar daar heeft ze geen geduld voor en voor de natuur heeft ze geen oog. Moeder vindt het ook gevaarlijk dat ze oortjes in haar oren heeft in het verkeer, maar daar heeft Jessica geen boodschap aan. Ze moet al zoveel missen, haar muziek pakt niemand af. Even zoeken, ja daar heeft ze haar nieuwe favoriet te pakken:

“Sometimes I don’t know what to do

And that’s alright

I make money, share my time

I need something to be mine

For me, for me, for me, for me, for me

I’m impatient, give me space.

Veel zin heeft Jessica niet in het weekend. Haar vader verblijft al weken in een vakantiehuisje, vlakbij de Reeuwijkse plassen. Hij maakt niet veel tijd vrij om iets met haar te ondernemen. Hij lijkt wel getrouwd met zijn telefoons. Als de ene niet trilt, gaat de andere wel over. Nou ja, ze heeft huiswerk bij zich, ze komt de tijd wel door. En zij heeft ook een telefoon. En met de zondag neemt pap het ook niet zo nauw, dat betekent dat ze lekker met haar filmserie verder kan.

Moerkapelle, zaterdagmiddag, huize Van Vuren

“Ik ga hoor!” Jesse is bepakt en bezakt. In zijn rugzak zit een overlevingspakket, zoals zijn vader het noemt. Helaas kan zijn vader niet mee. Hij zwaait hem wel uit. Jesse gaat één van zijn hobby’s uitoefenen. Zijn huiswerk is af voor maandag en hij gaat nu fotograferen. “Waar hang je vanmiddag uit, Jesse?”, vraagt zijn moeder. “Ik ga naar de Reeuwijkse plassen. Op een forum voor vogelspotters heb ik gezien dat de ijsvogel zich weer heeft laten zien.”

Reeuwijkse plassen

Jessica ziet nauwelijks iets van de mooie omgeving. Vloog daar iets helderblauws voorbij of leek dat maar zo? Ze gaat wat langzamer fietsen. Dat is vreemd. Ze ziet een fiets staan bij de waterkant. Kent ze die fiets niet ergens van? Ze kijkt om zich heen. Ze fiets helemaal alleen. Ze krijgt een raar gevoel in haar buik. Plotseling schrikt ze zich wild! Daar beweegt wat in de berm! Ze trapt vol op de rem.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 2022

Daniel | 36 Pagina's

Geloof onder vuur

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 2022

Daniel | 36 Pagina's