De knie niet gebogen

De profeet Elia leefde in een tijd dat Israël meer en meer de Heere verliet. Men boog zich voor de heidense afgoden, in het bijzonder voor Baäl. Er werd alles aan gedaan om de Naam en de dienst van de Heere te weren uit de samenleving. Het was een bange tijd voor Gods kinderen.

Er is veel overeenkomst met onze tijd. We zien dat het goede kwaad en het kwade goed genoemd wordt. Bovendien neemt de onverdraagzaamheid toe. Elia mocht koning Achab en het volk wijzen op de ernst van de zonde en het verlaten van de Heere. En de Heere geeft getuigenis, denk maar aan het vuur van de hemel op de Karmel in 1 Koningen 18.

In het verband van onze tekst vinden we Elia bij de berg Horeb in moedeloosheid.

Want het volk wil niet buigen voor de Heere en Zijn wet. Daar stort Elia zijn moedeloze klacht uit voor de Heere. Wat zijn we gelukkig als we een plekje mogen hebben waar we al onze noden en zorgen aan de Heere bekend mogen maken.

Elia zegt: De kinderen Israëls hebben Uw verbond verlaten en Uw altaren afgebroken en Uw profeten gedood. Een ontzettende aanklacht tegen Israel, dat zoveel beter wist met alle zorg en liefde, die de Heere aan Israël heeft betoond. Schaamteloos dienen zij de afgoden van de wereld en leven zo oppervlakkig.

Ik hoop toch zo, jonge mensen, dat dit van ons niet gezegd hoeft te worden. Je weet toch wel dat er een wonder van genade moet gebeuren, wil het wel met ons zijn? Je zal toch ook niet meedoen met een oppervlakkige godsdienst, dat spreekt van geloof en liefde en van de Heere Jezus, zonder bevindelijk te weten van de wegen die de Heere houdt met Zijn kerk en van de handhaving van Gods recht? Blijf altijd onder een prediking waar een mens eerlijk behandeld wordt op reis naar de eeuwigheid.

De Heere onderwijst Elia dat hij de zonde van Israël niet ongestraft laat en Zijn oordeel over de goddeloze zal rechtvaardig zijn.

Maar ook wordt Elia door de Heere bemoedigd: Ook heb ik Mij doen overblijven zevenduizend, die de knie voor Baal niet gebogen hebben. Geen eer kunnen bewijzen aan afgoden, niet meer met de zonden mee kunnen doen, omdat de Heere de hoogste plaats in het hart heeft ingenomen. De namen van deze zevenduizend waren niet bij Elia, maar wel bij de Heere bekend. Mensen met een verborgen leven aan de genadetroon, die met al hun zielenood de toevlucht namen tot de Heere.

De Heere zegt: “Ik heb doen overblijven”. Het vrijmachtige genadewerk van God gaat nog door. Christus heeft Zijn bruid gekregen van Zijn Vader op grond van recht en daarom zal er niet één achterblijven.

Ook nu in 2022 gaat het welbehagen des Heeren door de hand van Christus gelukkiglijk voort. Zo is en blijft er de Kerk verspreid en verstrooid door de gehele wereld; “nochtans samengevoegd en verenigd zijnde met hart en wil in éénzelfde Geest door de kracht des geloofs” (NGB art. 27). De Heere geve ons en die ons lief zijn, in dat getal begrepen te mogen zijn.

Waar kun je om bidden?

Wat leert dit over de Heere?

Wat is de boodschap voor jou?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen