Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloof onder vuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloof onder vuur

#07 Den oven des brandenden vuurs

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drie klasgenoten van Jessica en Jesse organiseerden een klassenavond. De avond begon met een maaltijd, een potje voetbal en mentor De Groot dacht met de klas na over Daniël en zijn drie vrienden. Toen De Groot naar huis ging, werd er een film aangezet. Matthias en Jesse gaan naar huis, omdat er wordt gevloekt in de film.

Huize Van Vuren, zaterdagavond 21:00

Jesse loopt op zijn tenen de slaapkamer van zijn ouders binnen. Hij was altijd al goed in de trap op sluipen, maar hij is er in de afgelopen maanden nog beter in geworden. Daar staat zijn moeder. Hij gaat naast haar staan en slaat een arm om haar heen. Tranen wellen op in zijn ogen. Jesse probeert ze weg te slikken. Hij kijkt naar zijn vader. Z’n prachtige haar is uitgevallen. Zijn ogen zijn gesloten. Zijn wangen zijn ingevallen. Zijn ademhaling gaat gelukkig rustig. De chemobehandelingen zijn afgelopen. Vader heeft vreselijk last van de bijwerkingen gehad. Nu is het wachten op de uitslag. Heeft het effect gehad? Zijn de kankercellen gedood? Plotseling gaat de bel. Moeder en zoon kijken elkaar verbaasd aan. Wie kan dat zijn op dit moment? Jesse is met een paar sprongen beneden. Hij ziet het al, dat is de dominee. Jesse opent de deur en laat hem beleefd binnen. “Ha Jesse!”, klinkt hartelijk de groet van de dominee. “Hoe gaat het met jou?” Die vraag had Jesse niet verwacht. “Euh, goed hoor.” “En, hoe is het met je vader?”, vervolgt dominee Den Herder. “Hij slaapt, volgens mij”, antwoordt Jesse. Dan horen ze boven stemmen. Vader is zeker wakker geworden. Moeder loopt naar beneden en nodigt de dominee uit om bij haar man te komen. Jesse sluipt erachteraan. “Ik houd het kort hoor!”, belooft de dominee. Jesse moet ondanks de situatie glimlachen. Dat woordje ‘kort’ heeft hij vaker gehoord, in de kerk en op catechisatie. Maar dit keer zal het wel moeten. Jesse ziet dat zijn vader recht overeind in bed is gaan zitten. Jesse gaat bij de deur staan. “Ha, Gerrit!”, begroet de dominee hem. “Hoe gaat het met je?” “Slecht”, denkt Jesse en kijkt moedeloos naar een beginnend gat in zijn sok. “Goed!” Jesse kijkt verwonderd op. Dat is zijn vader! Het lijkt wel of zijn vader zit te stralen! En dan, met zijn zachte en donkere stem hoort hij zijn vader zeggen:

“Hij wilde mij wel hard kastijden,

Maar stortte mij niet in den dood,

Verzachtte Vaderlijk mijn lijden,

En redde mij uit allen nood.”

Jesse heeft het nauwelijks in de gaten dat hij zijn handen langzaam balt. Ondanks dat hij het niet wil, voelt Jesse zich warm worden van binnen. Boze gevoelens winnen het een ogenblik van de verdrietige gevoelens die in zijn hart opkomen. Goed? Het gaat helemaal niet goed! Alleen zijn broertjes lijkt het allemaal weinig te deren, maar voor de rest? Nee, hier wil hij even niet zijn. Stilletjes glipt hij weg, naar zijn eigen kamer.

Huize Verdoold, zaterdagavond 23:00

Jessica zit op haar kamer met haar hoofd in haar handen. Beneden klinken opgewonden stemmen. Jessica kan het woordelijk volgen. Jessica’s vader woont sinds kort weer thuis. Het leek aanvankelijk wat beter te gaan. Maar na enkele weken lijken haar ouders weer terug bij af. De stiltes aan tafel zijn even ongemakkelijk als altijd. De stekelige opmerkingen tussen haar ouders overdag zijn de opmaat voor de verhitte discussies in de avond. Ze pakt haar telefoon en scrolt even door haar muzieklijst. “Maar dat doe je toch zelf ook!”, hoort ze haar vader nog net roepen voordat ze haar oortjes in doet.

Maandagmorgen, mentorgesprekje

“Hoi Jesse, fijn dat je er bent!” De Groot ontmoet Jesse buiten de school. “We gaan een rondje doen.” “Best”, zegt Jesse, en ze steken de straat over. “Hoe gaat het jongen?” De Groot probeert het gesprek op gang te brengen. “Ja, aardig”, houdt Jesse zich op de vlakte. Ondanks de goede bedoelingen van mentor De Groot lukt het Jesse niet om alles te vertellen wat hij op z’n hart heeft. Wel is Jesse blij met het feit dat hij gezien en gekend wordt, juist ook in de moeilijke tijd die hij doormaakt.

Maandagmorgen, weekopening met de mentor

De Groot is al begonnen als Jessica hijgend binnen stapt. De Groot besteedt er geen aandacht aan. Vandaag staat er een Bijbelstudie-uur gepland. Aan de hand van vijf kernwoorden worden de leerlingen met een open Bijbel aangemoedigd en opgeroepen om net als Daniëls vrienden op de Heere hun vertrouwen te stellen. Het vijfde woord is verlossing. Jesse spitst zijn oren. Wat is het woord van de Heere voor hem vandaag? De Groot leest: Zal het zo zijn, onze God Dien wij eren, is machtig ons te verlossen uit den oven des brandenden vuurs, en Hij zal ons uit uw hand, o koning, verlossen. Maar zo niet, u zij bekend, o koning, dat wij uw goden niet zullen eren, noch het gouden beeld dat gij hebt opgericht, zullen aanbidden. Hoort Jesse het goed? Zal het zo zijn… maar zo niet? Voordat hij er erg in heeft, hoort hij zichzelf zeggen: “Wat is het nu meneer, ik bedoel, zal God nu wel verlossen of niet?” “Ik snap wat je bedoelt, Jesse”, reageert De Groot. “Maar weet je wat wij moeten leren? God is soeverein.” Jessica trekt haar wenkbrauwen op. “Wat is dat nou weer?” De Groot glimlacht. “Niet bang zijn om wat te leren, Jessica. Dat is wel wat moeilijk, maar ik zal het toelichten. Wat de vrienden van Daniël belijden is dat de verlossing uiteindelijk niet in hun handen, maar in de veilige handen van God ligt, snap je? Dat geeft rust en zorgt ervoor dat je wat je meemaakt uit handen kunt geven. Maar nu nog een vraag: Heeft God Zijn knechten verlost of niet?” “Ja!”, roept Marit spontaan. “Inderdaad”, besluit De Groot, zelfs de heidense koning Nebukadnezar moet tot de conclusie komen dat Israëls God alleen God is en Zijn knechten verlost. Luister maar naar de doxologie. “Meneer”, verzucht Rachel, “er zit geen Latijn in ons pakket”. Weer een grote glimlach van De Groot. “Een doxologie is een lofverheffing.” “En nu in normaal Nederlands?”, reageert Marit gevat. “Het is een lofzang, luister maar: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, Die Zijn engel gezonden en Zijn knechten verlost heeft, die op Hem vertrouwd hebben, en des konings woord veranderd en hun lichamen overgegeven hebben, opdat zij geen god eerden noch aanbaden, dan hun God. Want vertrouwen op de God van Daniël en zijn vrienden doe je nooit tevergeefs!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 2022

Daniel | 36 Pagina's

Geloof onder vuur

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 2022

Daniel | 36 Pagina's