Herders en hun schapen

Bethlehem

Op bevel van keizer Augustus reisden Jozef en Maria van Nazareth naar Bethlehem. Een reis van circa 150 kilometer te voet door een ruig gebied. Vanuit het Oude Testament bezien krijgt dit keizerlijk bevel een diepe betekenis. De profeet Micha had deze reis immers al voorzegd: En gij, Bethlehem Efratha! (...) Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël (...) (Micha 5:1). Israël telde twee plaatsen met de naam Bethlehem, in Judea en in Galilea. Hier wordt Bethlehem in Judea bedoeld, dat zeven kilometer ten zuiden van Jeruzalem ligt. Bethlehem is de Hebreeuwse naam voor ‘Broodhuis’ en ‘Efratha’ betekent vruchtbaarheid of overvloed. Beide woorden wijzen erop dat Efratha een vruchtbare streek is, waar veel landbouw wordt bedreven. Ook voor de dieren was er genoeg voedsel.

Tempelkudde

De velden van Efratha hadden naast de landbouw nog een andere functie. Het landschap werd gebruikt voor de schaapskuddes die voor de tempeldienst bestemd waren. Volgens Joodse overlevering, de Misjna, komen alle dieren in het gebied tussen Jeruzalem en Migdal Eder voor de offerdienst in aanmerking. Er waren veel offerdieren nodig die niets mochten mankeren. Neem u een kalf, een jong rund, ten zondoffer, en een ram ten brandoffer, die volkomen zijn (Lev. 9:2m). Pelgrims mochten geen offerdieren meenemen, omdat ze onderweg gewond konden raken. Om deze reden werden rond Bethlehem veel lammetjes gefokt voor de tempeldienst.

Het was belangrijk dat de herders de grote kudde goed konden overzien. Daarom stond in de velden van Efratha een schaapstoren, de Migdal Eder. De komst van de Zaligmaker naar deze plaats werd in Micha 4 vers 8 reeds voorzegd: En gij Schaapstoren, gij Ofel der dochter Sions, tot u zal komen, ja, daar zal komen de vorige heerschappij, het koninkrijk der dochter Jeruzalems. De schaapstoren was naast een uitkijkpunt ook een beschutte plaats waar de ooien naartoe gebracht werden om te lammeren. Een plek waar duizenden lammeren zijn geboren.

Herders

Om de tempelkudde de beste zorg te geven, waren er herders die speciaal opgeleid werden. Het waren geen gewone herders, maar herders met een heilige roeping, die onder gezag van de hogepriester werkten. Dit waren de herders aan wie de engelen verschenen in de kerstnacht. Zij waren de eersten die dit geboortebericht ontvingen. Met de komst van de Messias was namelijk het einde van hun taak om voor de tempelkudde te zorgen, in zicht.

En dit zal u het teken zijn: Gij zult het Kindeken vinden in doeken gewonden en liggende in de kribbe (Luk. 2:12). De herders kregen geen verdere toelichting. Het is daarom aannemelijk dat het gaat om de kribbe van hun eigen kudde. Op de plek waar duizenden paaslammeren zijn geboren, ligt Hij als het Paaslam. Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt (Joh. 1:29)

Ook tot jou komt de boodschap: Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids (Lukas 2:11). Ga jij, net als de herders, met haast naar Bethlehem?

Inge Terpstra

Bronnen: Hoogtepunten in het Heilige Land - R. van Loon; Reisgids door het Beloofde Land - G. van Daalen & B. Noteboom; Verklaring van het Oude en Nieuwe Testament - Matthew Henry.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen