Minder dan een halve christen
je zelf christelijk?” vroeg hij. Ik antwoordde dat iedereen die in de kliniek werkt “Ben een christelijke achtergrond heeft. “Ben je al vanaf je geboorte christen?” vroeg hij verder. Ik zei: “Ja”. Hij zou het misschien niet begrijpen als ik direct ‘to the point’ zou zeggen dat ik wel uit christelijke ouders geboren ben, dat mijn kinderdoop een krachtige bevestiging is van die christelijke achtergrond. Het zou me nog meer moeite kosten als ik moest uitleggen dat we allemaal, christelijk of niet, van nature doodliggen in de zonden en de misdaden en dat er wedergeboorte nodig is om een ware christen te worden. Hij zou een uitleg in dit taalgebruik ook onmogelijk op waarde kunnen schatten, omdat ik dan zou moeten doorpraten over dat ‘doodliggen’ niet letterlijk moet worden opgevat enz. Zijn antwoord op mijn korte “Ja”, was verrassend: “Dan ben ik minder dan een halve christen.” Hij lacht wat terwijl hij me aankijkt. Ik vroeg hem wat hij bedoelde.
“Nou, ik ben nu 41. Ik ben geboren uit seculiere ouders. Toen ik 4 was ging ik in Rotterdam naar een basisschool waar ik nooit over God hoorde. Ja, in het vloeken hoorde je dan nog wel Zijn naam, want dat deden leerlingen en onderwijzers nogal graag. Op het voortgezet onderwijs hield ik me met totaal andere zaken bezig dan goddelijke zaken. Ik dealde al jong drugs. Ging daar nogal prat op, want wij waren één van de weinige scholen in die tijd waar je in de eerste klas al de kans kreeg om centen te gaan verdienen met dealen. Op andere scholen moest je ouder zijn voordat ze je een handeltje van een euro of tweeduizend toevertrouwden. Ik ging er ook drugs bij gebruiken, van mijn eigen voorraad. Geldt in de dealerswereld trouwens als een zonde, want je eet je eigen inkomen op. Nou, en dat drugsgebruik heeft me ook geen kennis laten maken met God. Drugs drijft je sowieso ver af van de mooie dingen in het leven. Laat staan dat je ook nog echt kan geloven. Nu zit ik hier bij jullie in de kliniek en kom ik sinds een paar maanden met het christelijk geloof in aanraking. Ik vind het wel wat, het klinkt allemaal best hoopvol, ook die stukken uit de Bijbel. Maar omdat ik nog maar niet zolang heb kennisgemaakt met God ben ik dus veel minder dan een halve christen.”
Hij keek me aan en hield stil. Ik zei tegen hem dat ik het eerste deel nogal tragisch vond klinken en dat ik blij was dat hij nu aan zijn drugsverslaving wilde werken. Ook dat ik blij was dat hij niet vijandig stond tegenover het christelijke geloof. En toen was het ineens wel gepast om iets van het ‘maar’ te delen. Het ‘tenzij’ waar de Heere Jezus het met Nicodémus over had: het opnieuw geboren worden en dat er een wens in de Bijbel staat: Paulus wenste wel van God, dat, en bijna en helemaal, niet alleen jij maar ook ik en allen die dit horen, zo werden als hij. Namelijk een waar Christen, een kind van God.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 2023
Daniel | 36 Pagina's