Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gered

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gered

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

John Harper vraagt zich af hoe hij anderen over de Heere Jezus kan vertellen. Henry, een schooiertje in de haven van Belfast, moet een klusje opknappen voor Jeff.

Houston

De werkdag zit erop. John wast zijn handen en spoelt zijn armen schoon. Overal zitten gedroogde stukjes pulp en papier. Hij pakt zijn jas en loopt naar buiten. Om de hoek van de droogschuur bukt hij zich. Hij pakt de houten kist op die normaal gebruikt wordt om droge vellen papier te vervoeren. John zet de kist op zijn kop en klimt erop. Hij veert even door zijn voeten om te voelen of de kist stevig genoeg is. Ja, zo moet het lukken! Met de kist onder zijn arm loopt hij naar het centrum van de stad. Bewust zoekt hij naar een drukke plek. Op de hoek van een drukke straat staat John stil. Hij kijkt om zich heen en zucht diep. Wat hij nu gaat doen is spannend. Hij kijkt omhoog. Hij kan de innerlijke drang niet langer weerstaan. Hij moet. Hij kan niet langer zwijgen. John zet de kist neer, klimt erop en kijkt om zich heen. Dan haalt hij diep adem en begint te roepen: “U moet gered worden! Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult behouden worden.” Nee, hij kan en mag er niet over zwijgen. Sommige voorbijgangers stoppen om even te luisteren. Anderen halen hun schouders op en lopen verder.

Belfast

Zeemeeuwen krijsen terwijl ze dan boven het water en dan boven de kade naar beneden duiken in de hoop iets eetbaars op te pikken. De wind jaagt de golven klotsend tegen de kade. Boten deinen heen en weer. Henry likt de zoute smaak van zijn lippen terwijl hij achter de brede gestalte van Jeff aansjokt. Gelukkig heeft hij ondertussen zijn appel op kunnen eten. Karren ratelen over de klinkers, mannen schreeuwen naar elkaar. Een sjouwer met een pak op zijn rug roept een lelijk woord. “La me erdoor!”

Zonder antwoord te geven schuiven Jeff en Henry iets aan de kant. Geratel van een ketting klinkt. Een zware kist wordt omhoog getakeld. Een havenarbeider schreeuwt aanwijzingen. Hier is het altijd druk. Jeff kijkt niet op of om en loopt tussen stapels kisten door naar een rustige plek. Wat is die stapel hoog! En het waait zo hard… Bang kijkt Henry omhoog. Beweegt die kist nu? “Luister goed, jong,” zegt Jeff terwijl hij Henry bij z’n nek pakt. Hij schudt hem heen en weer alsof hij een jonge kat in zijn handen heeft. Dan brengt hij zijn mond dicht bij Henry’s gezicht. Henry houdt zijn adem in, want echt fris ruikt het niet.

“Heb hier een pakkie, en jij mot zorgen dat ’t aan boord komt van de ‘London’. Je zorg dat je mag helpen met kruien en stopt het tussen de rol touw die linksvoor op ’t dek van het schip legt. Begrepe?” Henry knikt. “Welke kant hep ik ’t over?” snauwt Jeff. Snel steekt Henry zijn linkerhand op.

“Mooi, as ’t gelukt is zien we mekaar wel weer.” Jeff schudt nog een keer en laat Henry dan pardoes los. Die komt met een plof weer met beide benen op de grond.

Henry huivert. Jeffs haalt een pakje onder zijn kiel vandaan, geeft het aan het schoffie en slentert weg. Hij kijkt niet meer op of om.

Henry stopt het pakje onder het touw waarmee hij zijn broek omhooghoudt. Hij kijkt nog even omhoog naar de kisten en loopt dan de haven op. Hij hoort een Ierse groep mannen zingen. Henry kent de mannen wel een beetje; hij helpt ze weleens. Ze zijn druk bezig een schip te laden. Voorzichtig loopt hij om alle rommel op de kade heen. Even verderop is de bouwwerf. De rederij bouwt aan een groot schip. De meeste schepen die in de haven liggen, zijn nog steeds zeilboten. Maar in deze tijd worden er steeds meer schepen gebouwd die op stoom varen. Dat is prachtig!

Er komt net een stoomboot de haven binnen varen. Grote wolken komen uit de schoorsteen. Even verderop wordt met veel geratel een kar kolen geleegd. Mannen, zwart van het kolengruis staan klaar om het aan boord van een schip te laden. Ah, daar krijgt Henry de London in het vizier! Sjouwers lopen heen en weer.

Het straatschoffie staat een poosje van een afstandje toe te kijken. Dan komt er een keurige heer aangelopen. Hij knikt met zijn hoofd naar de mannen en stapt de loopplank op. Henry’s hart gaat tekeer. Zou hij iets voor deze meneer aan boord moeten brengen? Of mag hij er juist niets van merken? Hij trekt zich terug achter een grote kist. Even later komt er een nieuwe wagen vol kolen aan. De wagen stopt bij de London. Achter de wagen ziet Henry de deftige heer van boord komen en weglopen. De bootsman staat op de loopplank en kijkt hem na. Henry schiet naar voren. Hij houdt zijn hoofd een beetje schuin en vraagt: “Klusje doen meneer? Zo’n mooi schip hep ik nog nooit gesien.”

De bootsman kijkt hem aan en begint zijn hoofd al te schudden. Maar dan kijkt hij Henry oplettend aan. “Weet je wat, maatje. Ik heb inderdaad nog wel wat voor je. As je durft tenminste.” Hij lacht een beetje spottend. “Dan mot je wel naar boven komme, dan ken je ’t dek zwabberen en wat schoonmaken waar die kerels alles zwart hebben gemaakt. Krijg je daarna ’n kom soep van de kok. Lijkt je ’t wat?” Henry knikt gretig en snelt de loopplank op. “Ho, ho, niet zo haastig, jochie. En precies doen wat ik seg, begrepen?”

Houston

Elke week staat John op dezelfde plek in Houston. Hij vertelt de mensen dat ze verzoend moeten worden met hun Schepper. Dat ze niet kunnen sterven zoals ze geboren zijn. Zou het helpen? Zou iemand God gaan zoeken? John voelt zich als de profeet Jesaja. Het is net alsof God ook zijn tong aangeraakt heeft met een kool van het altaar. Hij moet de mensen waarschuwen. Hij moet ze het Evangelie verkondigen.

Het duurt niet lang of de mensen weten het: daar staat hij weer. Die jongen van Harper. Ze blijven staan om te horen wat hij zegt. Achteraan staat een man in een deftige jas. Hij luistert. Hij hoort een bekende boodschap. Om zijn mond speelt een glimlacht. Hij draait zich om en loopt verder. Het is dominee Carter. De dominee van een Baptistenkerk in Londen. De volgende keer staat hij er weer, luistert aandachtig en knikt af en toe. Ja, zo is het. Het klopt wat die jongen zegt. Hij blijft staan terwijl de andere mensen doorlopen.

“Harper, kan ik je even spreken?”

John kijkt de man verrast aan en knikt. Hij springt snel van zijn kist af, neemt die onder zijn arm en loopt met de man, die zich voorstelt als dominee Carter mee.

“John, we zouden je goed kunnen gebruiken in de kerk jongen. Ik heb al een paar keer naar je geluisterd en wat je zegt is de waarheid. Waarom sta je hier steeds te preken?” John vertelt dat hij niet langer kán zwijgen over God. Wanneer hij thuiskomt straalt zijn gezicht. “Vader, moeder, ik ga niet meer naar de papiermolen! Ik mag gemeentewerk gaan doen in de kerk!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2023

Daniel | 36 Pagina's

Gered

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2023

Daniel | 36 Pagina's