Nee en ja zeggen

Sommige mensen willen graag dat je altijd Ja zegt. Dan ben je gehoorzaam en vinden ze je lief. Maar Nee zeggen kan heel belangrijk zijn. Bijvoorbeeld om te laten merken dat je iets niet wil. Of dat je iets anders wil.

Wie goed Nee kan zeggen kan ook goed Ja zeggen.

Uit: Nee, een boek over nee en ja zeggen.

STOP

Tim speelt op het schoolplein. Hij rent achter Niels aan om hem te pakken. Bijna heeft hij hem! Niels kijkt lachend achterom en zegt al rennend: “Stop!” Tim springt boven op hem en pakt hem stevig beet. “Ha, hebbes!” lacht hij vrolijk. Hij schrikt als Niels boos naar hem kijkt. “Ik zei toch stop!” roept hij hard.

Om over te praten:

> Waarom stopte Tim niet?

> Op welke manier zei Niels stop?

> Op welke manieren kun je dit nog meer doen?

Doen:

> Schrijf op een groot vel de woorden: blij, boos, bang, verdrietig, verlegen.

> Bedenk bij ieder woord hoe je stop kunt zeggen.

> Kijk naar elkaar: wat valt je op? Hoe is je stem?

> Hoe ziet je gezicht eruit? En je lichaamshouding? Schrijf dit op.

Zonder woorden

Grenzen aangeven kan dus met woorden maar ook zonder. Bijvoorbeeld door verkeersborden of haaientanden maar ook door gebaren, gezichtsuitdrukking en lichaamshouding.

Doen:

> Ga met z’n tweeën tegenover elkaar staan.

> Maak in 3 rondes duidelijk wanneer de ander dichterbij kan komen of juist moet stoppen.

> Ronde 1: met woorden.

> Ronde 2: zonder woorden.

> Ronde 3: zonder handen.

Grenzen

Hoe zie je op deze foto de grenzen van wat wel en niet mag in het verkeer?

> Waarom zijn deze grenzen er?

> Welke grenzen zijn er op school? Hoe geeft de juf of meester die grens aan?

Mijn grenzen

Net als om landen heen, zit er ook een grens om mijzelf. Soms gaat de grens dicht, want dat is veiliger. Als er gevaar dreigt, wordt de grens extra stevig gemaakt.

Mensen van wie je houdt mogen heel dichtbij komen. Dan heb je maar een dun, klein grensje. Maar mensen bij wie je je ongemakkelijk voelt houd je op een afstand. Ze mogen niet te dichtbij komen. Dan maak je je grens heel dik.

Doen:

> Schrijf op een vel papier 6x het woord IK

> Bedenk bij iedere zin of jouw grens dun of dik is. Teken dit om het woord IK heen.

> Je krijgt een dikke knuffel van papa.

> Oma vraagt honderduit hoe het op school was. Je hebt geen zin om dit te vertellen want het was niet leuk.

> Je bent hard gevallen en moet huilen. Je vriendje helpt je met lopen en probeert te troosten.

> De buurjongen past op en leest voor. Hij legt zijn handen op jouw buik.

> Je vriendinnetje blijft nieuwsgierig vragen: laat me je onderbroek eens zien!

> Mama leest voor, je gaat dicht tegen haar aan zitten en ze slaat haar arm om je heen.

Jouw lichaam is door de Heere wonderlijk gemaakt, het is van jou. Dat noem je privé. Andere kinderen of mensen die je kent, hoeven niet al jouw privéplaatsen te zien of aan te raken. Jij mag je grenzen aangeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen