Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gered

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gered

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vrouw van dominee John Harper is ernstig ziek. Het straatschoffie Henry staat met een deftige meneer te praten op de markt, maar wordt ondersteboven gerend door een andere jongen.

Belfast

“Oeps ik struikelde,” roept de jongen. Henry kan zich nog net overeind houden, maar zijn muntje klettert op straat. De jongen is echter sneller en rent ermee weg. “Staan blijfe jij!” roept Henry en rent achter de jongen aan. Even later heeft hij hem vast. “Vuile dief! Geef terug!” De jongen schopt, maar Henry laat niet los. Hij wurmt de hand van de ander open en dan heeft hij zijn muntje terug. Hij krijgt nog wel een mep tegen z’n hoofd, maar dat voelt hij amper. Hij komt overeind en wrijft langs zijn kleren.

Naast hem klinkt een stem. “Nou, nou, dat soort hulp bedoelde je vast niet?” Henry raapt z’n pet van de grond en kijkt de man aan. Deze overhandigt hem zijn krant en zegt: “Mijn naam is Perrie. Draag jij deze alvast voor me? En waarschuw me even wanneer je die jongens weer ziet. Ik zou niet willen dat m’n krant zoekraakt.” Henry veegt nog snel zijn handen schoon langs zijn broek en pakt dan de krant aan. De man loopt met grote passen voor hem uit. Op de hoek van het plein kijkt hij even om.


Glasgow

In het grote huis is het donker. Het lijkt of iedereen slaapt, maar zo is het niet. Voor zijn bed knielt dominee Harper. Hij smeekt of God zijn vrouw wil sparen. En hij is niet de enige die bidt. De gemeenteleden bidden mee. Nicht Jessie bidt.

In het stille huis klinkt een klaaglijk kreetje. Jessie wiegt de baby op haar arm. Ondertussen zucht ze. Was het maar vast licht. De dokter zal vandaag weer komen. Bezorgd kijkt ze neer op het kleine meisje in haar armen. De dokter blijft lang. John is samen met hem in de slaapkamer bij Annie. Met een wit gezicht komt hij de slaapkamer uit. Tranen rollen over zijn wangen en hij steekt zijn handen uit naar het bundeltje in Jessie’s armen. Jessie kijkt hem met grote ogen aan. Hij schudt zijn hoofd en drukt zijn gezicht tegen het kleine lijfje aan. De baby protesteert luidkeels.

Dominee Harper kijkt op. Zijn ogen zijn rood van het huilen. “Onze Nina heeft geen moeder meer,” fluistert hij. Geschokt blijft Jessie staan. Wat? Dit kan niet waar zijn! Ze kan het niet bevatten. Langzaam draait ze zich om en loopt naar de keuken.

Belfast, vier jaar later

Een jongeman loopt door de drukke straten. Hij heeft een pet op zijn hoofd en een krant onder zijn arm. Terwijl hij om zich heen kijkt, denkt Henry terug aan die dag, jaren geleden. Toen probeerden ze zijn muntje te stelen. Vanaf die dag is hij in dienst van meneer Perrie. Hij heeft het maar getroffen. Hij doet klusjes voor hem, sjouwt nog steeds heel wat af in de haven maar hoeft zich nooit meer af te vragen of hij ’s avonds wel te eten heeft. Hij heeft een kleine kamer in een pension en werkt op de scheepswerf Harland and Wolff. Meneer Perrie is eigenaar van die scheepswerf.

Henry kijkt genietend om zich heen. Wat een machtige schepen. Hij hoort een scheepstoeter en blijft even staan kijken terwijl er een schip aanlegt. Geschreeuw van het schip, geschreeuw van de wal. Nog even, ja, het touw wordt opgevangen, het schip vastgelegd en de loopbrug neergelaten.

Het schip lijkt wel leeg te stromen. Veel mannen, maar ook vrouwen en complete gezinnen komen over de loopbrug de kade op. Een stukje verder is de loopbrug naar het ruim ook neergelaten. Sjouwers lopen heen en weer. In het schip krijgen ze orders wat ze mee moeten nemen. Henry kijkt toe en wacht. Aan boord van dit schip bevindt zich een pakket voor zijn baas. En als het goed is, komt dat pakket vanzelf zijn kant op. Hij knijpt zijn ogen tot spleetjes. Zo lijken die sjouwers er allemaal hetzelfde uit te zien. Allemaal mannen met een snor en een pet op. Het verschil met de passagiers is duidelijk.

Steeds meer mensen lopen weg. Op de kade wordt het rustiger en Henry stapt wat dichterbij.

“Hee!” Een kerel aan boord, ook met snor en pet op, ziet hem staan en wenkt. “Help je effe mee? Pakket voor de baas staat hier, maar ik ken er niet goed bij.”

Henry loopt over de piepende loopbrug. Samen tillen ze de postzakken aan de kant en dan neemt hij het pakket onder z’n arm. “Bedankt, ik breng het gelijk weg.” De man geeft hem lachend een duw.

“Hé, ik sat net te bedenke hoe makkelijk het sou zijn as je me effe hielp met die zakken post webrenge.”

“Dat had je gedacht, vandaag niet!” Henry tikt aan zijn pet en draait zich om, met de bedoeling om van boord te gaan. Hoe het precies komt weet hij niet, maar het lijkt wel of zijn voet vastzit. Hij smakt voorover op de grond. Het pakketje rolt weg, richting de zijkant van de loopbrug. Hij gooit zich opzij en heeft het nog net op tijd te pakken. Een daverend gelach klinkt om hem heen wanneer hij overeind krabbelt. Op de kade én in de boot staan mensen te lachen. Henry grijnst maar mee, veegt zijn pet af en kijkt dan teleurgesteld zijn krant na die wegdrijft. Nou ja, het pakket is in elk geval gered. Dan loopt hij verder naar het kantoor bij de werf. Op de werf staan grote stellages. Je merkt aan alles: hier wordt hard gewerkt. Het stoomschip dat er nu gebouwd wordt zal binnenkort te water gelaten worden. Er klinkt gegrinnik en gefluit. Het geluid van gereedschap valt even stil. Eén van de werkmannen roept: “Ging je bijna zwemmen Henry?”

Henry lacht erom en roept terug dat hij dat liever aan een ander over laat. Op de werf zijn geen geheimen. Het lijkt wel of de mannen alles van je weten en horen. Met een lach om zijn mond klopt Henry op de deur van het kantoor en stapt binnen. Er valt een stilte. Meneer Perrie en nog twee mannen zitten om de tafel en kijken hem aan. “Zo Henry, is het gelukt?” Perrie steekt zijn hand uit naar het pakketje en kijkt Henry oplettend aan.


Glasgow

Achter een groot bureau zit John Harper. In zijn handen houdt hij een brief. In gedachten verzonken draait hij het papier om. Dan leest hij hem nog eens, legt hem met een zucht neer en knielt voor zijn stoel neer. Een helder meisjes stemmetje klinkt door het huis, maar dominee Harper reageert niet. Hij bidt. Wijst God hem nu de weg naar Londen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 2023

Daniel | 36 Pagina's

Gered

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 2023

Daniel | 36 Pagina's