Gered
White Star Line wil de beste boten maken die er bestaan. Zo ook de Titanic, waar nu hard aan gebouwd wordt. Het is een drukte van belang op de scheepswerf van meneer Perrie, waar Henry werkt.
Dominee Harper woont met zijn vierjarige dochter Nina en nicht Jessie in Londen.
Belfast
Henry heeft het drukker dan ooit. Hij haalt enorme pakketten op die geleverd worden voor de Titanic, die in aanbouw is. Hij mag zelfs met Perrie mee naar het postkantoor. De Olympic is al ingezet als koeriersboot voor poststukken. Pakketten en brieven worden aan boord geladen en vervoerd naar Frankrijk en Amerika. Dit gaat stukken sneller dan vroeger. En het zorgt dat er wat extra geld in het laatje komt van de heren van de White Star Line.
“Hoe bevalt je huidige bestaan je eigenlijk Henry?” vraagt Perrie op een dag.
“Mijn bestaan? Nou meneer, ik heb niks te klagen.” Henry blijft even stil. Dan zegt hij: “Al ben ik wel blij dat Jeff nooit meer is komen opdagen. ‘k Weet niet wat ik dan had moeten doen.”
Henry tuurt peinzend voor zich uit. Een paar dagen nadat hij meneer Perrie ontmoette, had hij al z’n spullen uit Jeffs hutje gehaald en een kamer in het pension gekregen. Vanaf die dag heeft hij de buurt waar de hut staat vermeden.
Nadenkend kijkt Perrie hem aan. “Je bent nu bijna volwassen, jongen. Wil je hier blijven, of droom je nog steeds over Amerika?”
Met een ruk kijkt Henry op. “Wat zegt u? Amerika?” Zijn ogen beginnen te glimmen. “Maar ik heb ’t nu ook goed hoor, meneer.”
Perrie knikt, hij heeft de glans in Henry’s ogen gezien. Hij hoort de mannen er onder schafttijd over praten en fantaseren. In zijn hoofd rijpt een plan. Met een “Nou, aan het werk maar weer” knikt hij Henry gedag en loopt naar kantoor. Henry gaat met een hoofd vol gedachten verder in de werf. Die avond kan hij niet goed slapen.
Amerika, Het land waar alles mogelijk is. Wat zou hij doen als hij daar zou wonen? Knecht blijven? Of…? Hij ziet zichzelf al lopen met een bolhoed en een sigaar. Zouden de heren daar ook altijd een paraplu bij zich hebben? In gedachten zoeft hij in een glanzende automobiel door Amerika. Dromend valt hij in slaap.
Londen, twee jaar later (1911)
Dominee Harper gooit zijn jas over een stoel. Zijn gedachten zijn bij een brief. Een brief die hij kreeg met een uitnodiging van de Great Moody Church in Chigago in Amerika. Hij is er al eerder gastpredikant geweest. Maar hij is niet van plan zijn kleine meisje weer zo lang alleen te laten. Na de verhuizing naar Londen is ze lang van slag geweest. En toen kwam zijn reis naar Amerika. Hij heeft de brief met de uitnodiging biddend voor de Heere neergelegd. En nu weet hij wat hij moet doen. Hij zal gaan. Maar niet alleen.
Even later zit hij aan tafel met Nina op zijn knie. Na het avondeten rookt hij een sigaar en trekt zich terug in de zitkamer. Wanneer Jessie met de thee binnenkomt, vraagt hij: “Jessie, wil je Nina halen en hier bij me komen zitten. Ik moet jullie iets vertellen.”
Even later zit Nina met haar pop onder haar arm op haar stoeltje dicht naast vader. Met haar hoofd leunt ze tegen zijn benen. Jessie schenkt de thee in en aait Nina over d’r haren. “Hier Nina, nog even wat drinken en dan ga ik je straks in je bedje leggen.”
Rustig drinkt John van zijn thee. Over haar theekopje heen knikt Jessie hem toe. John tilt Nina en haar pop op zijn schoot. “Wat denk je ervan Nina. Heb je zin om met papa mee te gaan op reis? En zou je pop dat ook wel willen?”
Nina knikt aarzelend. “Gaan we lopen of met de trein, papa?”
“We gaan met een grote boot, naar een heel groot land. Helemaal naar Amerika!”
Belfast
“Hee, oppassen jij!”
“Hierheen met die klinknagels!”
Mannen schreeuwen boven het geluid van de hamerslagen uit. Op de werf wordt hard gewerkt. Wat begon als het stalen geraamte van een schip, wordt nu elke week mooier. Samen met Tom staat Henry bovenaan de helling. Het schip begint er steeds meer als een schip uit te zien. De wanden zijn dicht en het houten dek is gelegd. “Achtentwintig meter breed. Iets breder dan je kamertje, hé?” Plagend kijkt Tom zijn collega aan.
“Ja, ja, hou me nie van me werk, anders mot ik t nog rapporteren aan Perrie”, grijnst Henry terug. Elke dag zoekt hij Tom wel even op. Na werktijd wandelen ze samen naar het pension. Tom woont daar ook, hij is iets ouder dan Henry en praat vaak aan één stuk door over zijn grote droom: naar Amerika gaan.
“Henry, ik heb een brief van mijn neef uit Amerika gekregen!” Tom kijkt even opzij, maar werkt ondertussen verder. Het dek van het schip moet helemaal gelakt worden en dat is een precies werkje.
Henry kijkt op. “Amerika?”
“Ja, kom straks even bij me zitten onder etenstijd.” Henry knikt maar terwijl hij aan zijn kant plank voor plank in de lak zet vraagt hij zich af wat er in de brief van Tom staat. Eindelijk roept de voorman: “Schaften!” Henry doet een paar stappen achteruit en kijkt naar het enorme schip. Wat wordt het gevaarte hoog. Tien verdiepingen! Vol ontzag legt hij zijn hoofd in zijn nek. In gedachten ziet hij het schip al varen.
“Kom je?” Tom geeft hem een duw met z’n schouder. Samen lopen ze naar de waterkant.
“Vertel”, commandeert Henry terwijl hij een hap van zijn brood neemt. Tom kijkt even om zich heen en begint. “Mijn neef is jaren terug naar Amerika vertrokken. Heeft daar hard gewerkt. Nu schrijft hij dat ‘ie op zijn boerderij nog wel wat extra handen kan gebruiken. Mijn oom en tante met hun andere kinderen gaan ook emigreren naar Amerika. Dat is de enige familie die ik nog heb. Ik denk dat ik er ook maar eens ga kijken.”
Jaloers kijkt Henry zijn collega aan. Net als hij droomt Tom al jaren over Amerika. Maar er is een groot verschil. “Mot je nog veel?” Tom schudt zijn hoofd. “Nee joh, ik probeer een kaartje voor de Titanic te krijgen. En dan schrijf ik jou hoe het daar is, en dan kom jij me gewoon later achterna. Hoe lijkt je dat?”
Henry’s hart gaat er sneller van kloppen. Hij zou er heel wat voor over hebben om ook naar Amerika te gaan. Maar hij heeft pas geïnformeerd wat een kaartje kost. Zesendertig dollar! Dat is toch veel geld. Hij voelt zich al rijk nu hij geen honger meer heeft. Hij heeft werk, kan zijn pension betalen en een beetje sparen. Maar zesendertig dollar? Dat zal nog jaren duren, en dan zal hij nog heel zuinig moeten leven ook, voordat hij naar Amerika kan. Hij zucht en staat op. “Nou Tom, as je met dit joekel de oversteek wil make, zulle we door motten werken.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2023
Daniel | 36 Pagina's