Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gered

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gered

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

John Harper is met Nina en Jessie aangekomen in Southampton. Tom en Henry dwalen door het deftige deel van de Titanic

“Sssst, snel, kom mee!” Tom staat hem al te wenken bij een open deur. “Hier is zo’n suite. Laten we stiekem even kijken hoe dit is geworden.” Henry kijkt om zich heen, niemand te zien. Snel loopt hij achter Tom aan, die de suite binnenloopt alsof hij er hoort. Hij hoort Tom zachtjes fluiten.

“Kijk hier eens, joh!” Verbaasd dwalen de jongens door de vertrekken van de suite. Twee kleedkamers, een badkamer, twee slaapkamers.

“Hier, we kunnen naar buiten!” zegt Tom. Even later staan ze aan de reling en kijken elkaar grijnzend aan.

“Verschil mot er weze,” zegt Henry.

“Dit is best wel veel verschil hoor,” antwoordt Tom.

“Moet je zien. Dit is hun eigen stukkie promenadedek. Wat zou zo’n suite kosten denk je?”

“Heren, wat doen jullie hier?” Een steward met een stapel handdoeken over zijn arm staat ineens achter hen. “Dit is privé terrein. Ik ben deze suite gereed aan het maken voor de passagiers die morgen aan boord komen.” Tom kijkt de man met een vriendelijke blik aan. “Dat begrijpen we hoor. Maar mijn vriend hier en ik hebben mee helpen bouwen aan de boot en we zagen de deur openstaan. Toen wilden we toch wel graag even kijken.” De man kijkt hen strak aan terwijl hij de deur openhoudt en gebaart dat ze binnen moeten komen. “Nou, dat kijken is gebeurd. Wegwezen nu.”

“Mogen we nog één ding vragen? Hoeveel kost een kaartje voor zo’n suite eigenlijk?”

“Nou, Bruce moet er flink voor betalen, maar dat is voor hem maar een schijntje. Hij is een rijke erfgenaam.” De man draait zich om. De jongens kijken elkaar aan. Bruce, zou meneer Ismay meevaren?

Terwijl hij de handdoeken in de badkamer legt, maken de jongens dat ze wegkomen. Langzaam lopen ze de trap af. Er zijn nog bijna geen passagiers aan boord, maar toch lopen overal mensen die duidelijk iets te doen hebben op het schip. In de buurt van de keuken is het helemaal druk. Diep onder in het schip, tussen de waterdichte compartimenten, is de eetkamer van de derde klas. Er zitten wat mannen verspreid aan de tafels, maar druk is het nog niet. Dat zal morgen wel anders zijn. De warmte slaat hen tegemoet, het voelt hier nu al benauwd. Tom en Henry weten niet hoe snel ze na het eten weer buiten moeten komen. Bij de boeg is een stukje gemeenschappelijk dek voor de derdeklas passagiers. Diep ademen ze in.

“Heerlijk, frisse lucht!” Tom lacht naar Henry. “Laten we maken dat we in de badkamer komen. Nu kan het nog!” “Wat bedoel je?” Henry kijkt hem niet begrijpend aan. “Je weet toch dat er maar twee badkuipen zijn voor de derdeklas? Dus hoe drukker het wordt hoe minder tijd en zin we zullen hebben om die nog te gebruiken!”

Henry ademt nog een keer diep in voordat hij zich omdraait om weer naar binnen te gaan. Heerlijk om je longen met zulke schone zeelucht te kunnen vullen.

Beter dan in de drukke lawaaierige en stinkende haven. Na hun wasbeurt duiken de jongens al pratend hun bed in. Henry ligt nog maar net als het licht uitgaat. “Au!” Tom stoot zijn teen en loopt mopperend naar zijn bed., “Het is stipt tien uur donker. Als je niet op tijd ligt, kun je je bed niet meer vinden. ’t Zal in de eerste en tweede klas wel anders zijn.”

Vanonder zijn deken lacht Henry hardop. “Dat denk ik wel jah. Anders verdiene ze nie genoeg an de rijkelui. Die motte nog een borreltje kunnen neme, of naar de fillum.” Hij draait zich om en even later klinkt er een zacht geronk.


Southampton, 10 april 1912

Het is druk en lawaaierig in de haven van Southampton. Mensen haasten zich langs elkaar heen. Kruiers schreeuwen om het hardst en zeemeeuwen vliegen krijsend rond om zich pijlsnel naar beneden te storten wanneer ze iets eetbaars zien. Aan de hand van Jessie kijkt Nina met grote ogen om zich heen.

“We zijn er.” John sluit achter aan in de rij mensen die aan boord van de Titanic zullen gaan. Wat een enorm schip!

Jessie leest de grote letters hardop voor. “RMS Titanic. Wat betekent dat eigenlijk?”

“Royal Mail Ship.” antwoordt John. “De Titanic vervoert poststukken en pakketten naar Amerika, daarom staat er RMS voor de naam van het schip.”

De rij schuift langzaam op, John overhandigt de kaartjes en krijgt uitleg van een steward. Deze begeleidt hen naar hun hut. Een slaapkamer voor Jessie en Nina. John deelt een hut verderop met een paar andere mannen. Jessie ruimt hun spullen op en gaat dan met Nina in een grote stoel zitten. Ze haalt een boek tevoorschijn. “Kom, grote meid. Zal ik je een verhaaltje voorlezen?”

Nina nestelt zich op haar schoot, met haar pop onder haar arm geklemd. Ze steekt haar duim in haar mond. Fijn, voorlezen! Terwijl het op de gang een drukte van belang is en veel passagiers hun plekje zoeken in het schip, daalt de rust neer in hun hut.


Henry rekt zich uit. Het schip ligt inmiddels aangemeerd in Southampton. Het is vanmorgen al vroeg een drukte van belang. Er zijn veel mensen aan boord gekomen die op het schip zullen werken. Het duizelt Henry als hij aan het lijstje denkt waar hij over hoorde op kantoor. Niet minder dan 60 koks die in de vijf kombuizen zullen werken, 176 stokers en nog veel meer. Bij elkaar bijna 900 bemanningsleden! Logisch dat een kaartje duur is; die mannen moeten allemaal betaald worden.

Wat heb ik toch een geluk gehad. Dat ik zomaar mee kan varen naar Amerika. Op naar het grote avontuur.

Henry loopt naar de postkamer. Hij haalt de sleutel tevoorschijn en kijkt even later tevreden rond. Beheerder van de poststukken, dat is hij! Aan boord van het schip is ook een post office waar mensen kaarten kunnen kopen en post laten versturen.

Er klinkt een harde roffel op de deur.

“Henry, ga je mee? We vertrekken zo! Dat wil je zien!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2023

Daniel | 36 Pagina's

Gered

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2023

Daniel | 36 Pagina's