Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gered

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gered

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Titanic is begonnen aan haar oversteek naar New York. In Ierland zijn veel reizigers aan boord gegaan die een derdeklas kaartje hebben. Het zijn vaak immigranten. John Harper heeft met Tom gesproken over de Bijbel.

12 april 1912

“Goedemorgen Nina en Jessie, kan ik binnenkomen?” John Harper klopt op de deur.

“Papa, papa!” roept zijn kleine meid terwijl de deur opengaat. Hij aait over haar haren en steekt zijn hand uit. “Hebben jullie goed geslapen?”

“Best wel. Nina slaapt als een roos zolang ze haar pop maar bij zich heeft. En ik…” Jessie schudt haar hoofd. “Ik zal blij zijn als ik weer in een bed aan de wal lig. ’k Heb toch liever geen water onder mijn voeten.”

Lachend draait dominee Harper zich om en loopt vooruit naar de eetzaal. “Eerst maar ontbijten Jessie, dan zul jij je ook wel beter voelen,” zegt hij. In de eetzaal is het een drukte van belang. Na het ontbijt maken ze een wandeling over het dek. Diep ademt John de frisse zeelucht in. Hij tilt Nina op zijn arm en wijst haar op het water, en omhoog naar de andere etages van de boot. Uit de schoorstenen komen rookpluimen.

In gedachten kijkt hij de stoomwolken na. De wind blaast waarheen hij wil. De jongen die hij gisteren sprak, komt ineens in zijn gedachten. “Jessie, Nina, willen jullie hier even blijven zitten?” Hij wijst naar de stoelen op het dek.

“Gaat u weg, pap?”

“Ja, ik ga een krant halen en even een Bijbel brengen naar een jongen die ik gisteren gesproken heb.” Even later snelt John met een Bijbel onder zijn arm naar het ‘post office’. Er staan een paar mensen in de rij. Geduldig wacht hij op zijn beurt en koopt een krant en een ansichtkaart. Zoekend kijkt hij om zich heen. Hier ergens zag hij die jongen toch?

Tom drentelt over het schip. Hij verveelt zich, want Henry is naar de postkamer. In de rookkamer van de derdeklas is het bedompt. De eetkamer is diep onderin het schip en het is ook geen plek waar je langer blijft dan nodig is. Hij stapt naar buiten, een open stukje voor de derdeklasreizigers. Hij kijkt omhoog. De mensen die tweede klas reizen hebben het wel heel luxe. Beschikking over een lift, een groot promenadedek… Maar goed, laat ik maar blij zijn dat ik mee kan. En… Tom kijkt snel om zich heen. Er is niemand die me tegenhoudt wanneer ik op ontdekking uitga. Tenminste, zolang ik maar net doe of ik het volste recht heb om te lopen waar ik loop.

Even later stapt hij het promenadedek van de tweede klas op. Wat een ruimte! Mensen wandelen over het dek en sommigen zitten op een stoel te genieten van het uitzicht. Een deftige heer staat iets te vertellen, een groepje mensen staat om hem heen. Stilletjes gaat Tom erbij staan.

“Sssst”, zegt een oudere vrouw tegen een jongen. “Luister naar de dominee!” Tom staat op zijn tenen. Het is dezelfde meneer als gisteren. Is dat een dominee? Hij spitst zijn oren om te verstaan wat hij zegt.

“We zijn allemaal op dezelfde reis, mensen. Op reis naar de eeuwigheid. Hoe zal het dan zijn met u? Bent u al gered? Bent u al behouden? Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult behouden worden!”

Tom doet een stap achteruit terwijl hij nadenkt over wat hij gehoord heeft. Om hem heen lopen de mensen weer verder. Iemand tikt hem op zijn schouder. “Jongeheer?”

Verschrikt kijkt hij om. De dominee! Glimlachend kijkt die hem aan. “Ik was vanmorgen al naar je op zoek. Ik heb iets voor je.” Hij steekt een Bijbel naar Tom uit. Die voelt zijn wangen rood worden.

“Eh, dankuwel dominee.”

“Er is één ding wat je moet beloven,” gaat de dominee verder terwijl hij de Bijbel nog vasthoudt. “Lees hierin, jonge vriend. Want daarin vind je een grotere schat dan die je misschien in Amerika hoopt te vinden.”

Terwijl Tom de trappen afdaalt naar de derdeklas, kijkt John Harper hem na. Met een gebed in zijn hart of God deze jonge vriend wil redden, of Hij hem in het hart wil grijpen door Zijn Woord en Geest.

“Papa, kom! We gaan naar binnen!” Een helder stemmetje dringt tot hem door, een klein handje glijdt in zijn grote hand. Met een glimlacht kijkt hij op zijn meisje neer. “Dat is goed, ik ga met jullie mee.”


Henry kijkt uit over het water. Hij ziet de zon in de zee zakken. Om zich heen hoort hij gebrabbel waar hij niets van verstaat. Dat is nog wat anders dan de werf en die Hollanders aan boord. Hij hoort Iers, Frans en Engels. Hij kan het nog steeds bijna niet bevatten… Hij is op reis, onderweg naar New York!

Tom heeft hem geplaagd met zijn uitspraak. “Je moet wat beter op je taal gaan letten jochie,” heeft hij gezegd. “In het Engels praat je al plat, maar ik maak een echte Amerikaan van je!”

New York… Hij proeft de naam bijna en fluistert hem een paar keer in de wind. Klinkt al veel beter dan eerst. De rest zal hij ook wel leren.

Tom staat opeens naast hem. Een frons op zijn gezicht. Hij zucht.

“Hee, we sijn onderweg maat!” Henry geeft hem een klap op zijn schouder. “Wat sta je hier te peinze? Wor je bang?” Vragend kijkt Henry zijn vriend aan.

“Nee Henry, maar die dominee, weet je. Die dominee heeft me vandaag een Bijbel gegeven.” Verrast kijkt Henry hem aan. “Een Bijbel?” zegt hij vol ontzag. “Zo’n echte? Ken jij die lese?”

Tom haalt z’n schouders op. “Nou ja, een beetje. Nu moet ik steeds aan m’n moeder denken. En die dominee heeft ook gezegd…”

“Nou, wat hettie gezegd?” Nieuwsgierig kijkt Henry hem aan.

“We moeten bekeerd worden, anders komt het niet goed met ons.”

“Bekeerd? Dat is toch dat je geen foute dinge meer doet? Zodat je nie gepakt kan worre door de pliesie?”

“Nou,” zegt Tom, “die dominee zei het net als mijn moeder. We doen allemaal verkeerde dingen. Zonde heet dat. En daar verdienen we straf over. Jezus is gekomen om de straf te betalen zodat mensen behouden kunnen worden.”

Met grote ogen kijkt Henry hem aan. “Eh, dat sijn woorde en name die ik Jeff heb hore roepe as t lastig was, maar verder weet ik er niks van.”

Tom zucht. “En ik weet er ook veel te weinig van. Maar als wij sterven gaan we verloren. En als je de Heere Jezus kent ben je gered, dan ga je naar de hemel.” Er valt een diepe stilte. Om hen heen wordt het langzaam donkerder.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2023

Daniel | 36 Pagina's

Gered

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2023

Daniel | 36 Pagina's