Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gered

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gered

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

14 april 1912

De lampen gaan uit in de derdeklas. Het is tien uur ’s avonds, tijd om te slapen. Henry draait zich van zijn ene zij op de andere. Slapen lukt niet. Natuurlijk is hij blij dat hij onderweg is naar Amerika. Maar wat is er een groot verschil tussen de passagiers aan boord van de Titanic! Hij denkt aan de suites in de eersteklas. Maar ook de tweedeklaspassagiers bepalen zelf wanneer ze gaan slapen. En zo is het ook met het eten. Jawel, hier is het eten prima, maar voor de eersteklaspassagiers zijn restaurants waar ze zelf kunnen bestellen waar ze zin in hebben.

Allemaal mensen op reis. Hij denkt aan wat Tom vertelde over God en de Bijbel. Hij zegt dat er voor God geen verschil in mensen is. Hij verdeelt ze niet onder in klassen, in rijk of arm. Maar bekeerd of onbekeerd. Henry krijgt het er warm van.


In het chique restaurant aan boord van de Titanic klinkt muziek. Vanavond wordt een feestmaaltijd geserveerd. Tien gangen! Er zijn oesters, kaviaar, kreeft, kwartel, zalm, een geroosterd eendje en lamsvlees. Hier kun je alles bestellen waar je zin in hebt. Zolang je maar betaalt tenminste. En aan geld hebben de eersteklaspassagiers geen gebrek.

John Harper zit in de bibliotheek van de tweedeklas te lezen. Hij zucht. Kleine Nina ligt al lekker te slapen en Jessie is bij haar. John voelt zich onrustig. Het schip zit voor twee derde vol. Er zijn 2223 mensen aan boord, leest hij. Hij verbaast zich over de mogelijkheden aan boord van dit enorme schip. De tweedeklas is al ongekend luxe. En wat hij over de eersteklas heeft gehoord… John schudt zijn hoofd en leest in het bulletin wat er vanavond op het menu staat. Verder is er een zwembad, er zijn bioscopen en winkels. Alles om de mensen te laten vergeten dat ze op reis zijn. Zo lijkt het in het leven ook steeds te gaan. Alle mensen zijn druk met allerlei bezigheden, maar denken er niet aan dat ze op reis zijn naar de eeuwigheid. Allemaal moeten we God ontmoeten. John loopt naar het dek en ademt de frisse lucht diep in. Vooruit. Het is tijd om te gaan slapen. Even later knielt hij voor zijn bed, hij bidt voor zijn lieve Nina, voor Jessie, zijn gemeenteleden, de mensen die hij op het schip heeft ontmoet, de jongen die hij een Bijbel gaf.

Even later ligt hij in bed, zijn oogleden worden zwaar, hij slaapt bijna als hij ineens een vreemde, intense siddering door het schip voelt gaan. Wat was dat? Meteen zit hij overeind. Hij trekt snel zijn kleren aan en stapt uit bed. Een zwaar, verdrietig gevoel maakt zich van hem meester.


Henry is in een onrustige slaap gevallen. Hij droomt dat hij verdwaald is aan boord van het schip. Iemand duwt hard tegen zijn bed aan. Hij doet zijn ogen open en hoort Tom zeggen: “Wat was dat?”

“Huh, wat bedoel je?”

“Die schok, het leek net of het schip iets raakte.” Op de tast pakt Henry zijn broek en een trui. “Kom, we gaan effe kijke”, fluistert hij tegen Tom. Samen sluipen ze de slaapzaal uit. In de gangen lijkt alles nog rustig. Hier en daar steekt een slaperig hoofd uit een slaapzaal. Of loopt iemand in zijn pyjama op de gang om te kijken wat er aan de hand is. Snel lopen ze de trap op naar het dek. Hier zien ze al meer mensen lopen. Bezorgd kijken ze elkaar aan.

“Snel, de trap op!” Achter elkaar rennen ze naar het dek van de tweede verdieping. Hier lopen nog meer mensen rond. Matrozen rennen heen en weer.

“We hebben iets geraakt”, horen ze een man zeggen. “Een ijsberg!”

De jongens kijken elkaar aan. Het lijkt of er niets veranderd is. De lichten zijn aan en ze horen de muziekband nog spelen. Ze maken dat ze aan de voorkant van het dek komen. Misschien dat ze daar meer kunnen zien. Een officier beveelt een paar bemanningsleden de reddingssloepen te laten zakken. De jongens kijken elkaar even aan. Daar hoeven ze toch zeker niet in? Een echtpaar dat voor hen loopt, zegt het zelfs hardop, terwijl ze zich resoluut omdraaien. “Daar doen we niet aan mee hoor, dat is veel gevaarlijker dan hier op het schip blijven. We voelen toch immers niks bijzonders aan het schip? Zinken doet de Titanic toch niet. Dat is ons beloofd.”


Maar het wordt steeds duidelijker: het gaat níét goed! John Harper klopt op de deur en stapt gelijk de kamer van Nina en Jessie binnen. “Direct aankleden en meekomen. We moeten eruit.” Hij laat de deur op een kier staan en klopt bij alle deuren op de gang aan. “Aankleden mensen, breng u in veiligheid. Doe uw reddingsvest aan”, roept hij.

Even later trekt hij het reddingsvest bij Nina vast. Dan loopt hij met zijn kleine meisje stevig tegen zich aangedrukt over het dek.

“Alle vrouwen naar het bovendek”, hoort hij roepen. Hij helpt Jessie de steile ijzeren ladder op. Zelf klimt hij met Nina op zijn arm gelijk achter haar aan.

“Blijft u alstublieft rustig”, zegt een officier, “er kan niets gebeuren. Het schip kan niet zinken en er is hulp onderweg. De vrouwen en kinderen gaan eerst aan boord van de sloepen, daarna volgen de mannen.” John helpt Jessie in de boot, dan kust hij zijn kleine lieveling. “Eens zullen wij elkaar weerzien”, fluistert hij, terwijl hij haar bij Jessie op schoot zet. Even later verdwijnt het bootje in de diepte naast het schip en komt met een klap op het water. Verschillende reddingsboten drijven al rond het schip.

Opeens begint de Titanic schuin voorover te zakken. Spullen beginnen te schuiven en mensen beginnen te schreeuwen. Op het dek zijn de bemanningsleden druk bezig om de reddingsboten te vullen en in het water te laten zakken. Sommige mensen gillen.

“Snel, de volgende sloep!” Een luide stem klinkt over het schip. “Vrouwen, kinderen en onbekeerde mensen eerst!” “Vrouwen, kinderen en onbekeerde mensen eerst!” Het is John die het roept. En hij blijft roepen, terwijl vrouwen en kinderen zich langs hem heen naar de sloepen haasten.


Henry kijkt verbijsterd om zich heen? Hoe kan dit nu? De Titanic zou toch onzinkbaar zijn? “Tom, Tom, wat gebeurt er?”

Tom kijkt hem aan. “Dit komt niet goed, Henry. Laten we proberen aan de andere kant in een reddingsboot terecht te komen.”

De officier die hier staat is echter onverbiddelijk. Alleen vrouwen en kinderen. De eerste boten zijn al te water gelaten, maar die waren helemaal niet vol. De meeste mensen geloofden echter niet dat het schip echt zou zinken. Maar nu komt het schip schuiner en schuiner te liggen. Hoe lang gaat dat nog goed?

“Er is redding onderweg”, hoort Henry iemand zeggen. “Ik ga niet overboord, ik wacht wel op hulp. Er is een SOS uitgezonden.”

Tom kijkt Henry aan. “Ik weet niet of we daarop kunnen wachten...” Direct na zijn woorden schiet een vuurpijl de lucht in. Als een noodkreet in de donkere nacht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2023

Daniel | 48 Pagina's

Gered

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2023

Daniel | 48 Pagina's