“Zoekt eerst het koninkrijk van God”

De mensen willen Paulus en Bárnabas vereren. Maar als Paulus en Bárnabas dat tegenhouden en er ook nog lelijke dingen over hen worden verteld, slaat hun verwondering om in woede.

Paulus wordt overladen met stenen, die als een hagelbui op hem neervallen. De mensen denken dat hij dood is, maar gelukkig leeft Paulus nog.

Niet alle mensen gooien stenen; tussen deze boze menigte in de stad Lystre is een aantal mensen die de boodschap van Paulus niet zijn vergeten en één van die mensen is Timótheüs.

Timótheüs is de zoon van een Joodse vrouw en een heidense vader. Zijn oma Loïs is net als zijn moeder Eunice een gelovige vrouw. Vanaf dat hij klein is vertellen zij Timótheüs uit de Bijbel en wordt hem geleerd hoe hij zalig kan worden.

Paulus leert Timótheüs kennen op zijn eerste zendingsreis. Tijdens zijn tweede zendingsreis vraagt Paulus hem mee. Timotheüs is dan nog een jongen.

Een vertelling voor jou van dominee Ryle over 1 Timótheüs 6:6 - Doch de godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging

Het gelukkigste kind dat ik ooit heb gezien, was een klein meisje met wie ik eens op een reis in de trein zat, vertelt dominee Ryle. Het meisje was nog maar acht jaar en ze was blind. Ze had nooit de zon gezien, de sterren, de lucht, het gras, de bloemen, niks van alles wat jij elke dag ziet. Maar toch was ze heel gelukkig.

Ze was alleen. Ze had geen vrienden of familie die met haar reisde, maar toch was ze gelukkig en tevreden.

Een meneer vroeg haar: “ben je niet bang?” “Nee”, zei ze, ik ben niet bang; ik heb al eerder gereisd en ik vertrouw op God.” Ik kwam er al gauw achter waarom ze zo gelukkig was; ze had de Heere Jezus Christus lief, en de Heere Jezus Christus had haar lief. Ze had Hem gevonden!

Beste kinderen, jullie hebben er geen idee van hoeveel dingen dit blinde meisje uit de Bijbel wist.

Ze praatte met me over de zonde, hoe dit aan het begin van de wereld was gekomen. Dat was toen Adam en Eva van de verboden vrucht aten. Ze vertelde ook dat je de zonde nu overal kon zien.

Ik vroeg haar van welk gedeelte uit de Bijbel ze het meeste hield. Het allermooist vond ze de laatste drie hoofdstukken van het boek Openbaring. Die heb ik voor haar voorgelezen. Toen ik klaar was, begon het meisje over de hemel te praten. “Denkt u het zich eens in, dominee”, zei ze, ‘wat fijn het zal zijn om daar te wezen! Daar zal geen verdriet zijn, daar wordt niet gehuild, daar zijn geen tranen. De Heere Jezus zal er zijn, wat er staat: “Het Lam is haar Kaars.” Er zal geen nacht zijn, we zullen geen kaars nodig hebben of het licht van de zon. Ik heb haar daarna niet meer gezien.

Beste kinderen, zijn jullie net zo gelukkig en vrolijk als zij was? Jullie zijn niet blind. Je kan spelen, rondrennen en lezen wat je maar wilt. Maar ben je net zo gelukkig als dit meisje? O, als je graag gelukkig wilt zijn in deze wereld, denk dan aan mijn raad en doe als dat blinde meisje!

Zoek op: Handelingen 14:11

Waarom zijn de mensen zo verbaasd en denken ze dat Paulus en Bárnabas goden zijn?

Wat is dat, een goed getuigenis?

Wat zegt Paulus in 2 Timótheüs 1: 5 over Timótheüs? Woont dat ook in jouw hart?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen