Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Interview met A.J. (Harry) van der Maas, Gedeputeerd Statenlid van Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Interview met A.J. (Harry) van der Maas, Gedeputeerd Statenlid van Zeeland

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij mij in het dorp heb je een weg waarbij het lijkt alsof je altijd te langzaam rijdt. Het fietspad ligt vrij van de autoweg. Dat geeft de indruk dat je er tachtig zou mogen rijden. Het is ook duidelijk geen bebouwde kom. Nu ik het weet, stel ik me eropin. 50 kilometer per uur lijkt langzaam, maar het is hier toch echt de maximumsnelheid. Zeker met kinderen achterin de auto moet ik denken om mijn voorbeeldgedrag. Mijn bewustheid is het effect van een gesprek met dhr. A.J. (Harry) van der Maas, Gedeputeerde Statenlid van Zeeland. Hij is ook portefeuillehouder ‘mobiliteit’ bij het IPO (het Interprovinciaal Overleg). Door zo’n gesprek wordt je opgescherpt. Ben ik een heer in het verkeer?

In maart van 2019 worden er weer verkiezingen gehouden. De waterschappen en de provincies zijn toe aan een nieuwe periode. Een van de belangrijke thema’s van deze verkiezingen is ‘mobiliteit’.

Hoe gaat het in Nederland met de infrastructuur?

“Nederland kan trots zijn op zijn infrastructuur. We hebben een dichtbevolkt land waar elke dag heel veel mensen reizen. We hebben ook een land met veel logistiek. Vanaf de lucht- en zeehavens moet er een goede achterlandverbinding zijn. Hoewel er altijd wel wat te verbeteren is, heeft Nederland dat best goed voor elkaar.”

Wat zijn de kernthema’s voor de nieuwe periode?

“We willen insteken op het ‘wegbeeld’. Dat moet kloppen. Concreet betekent dat: op een tachtigkilometerweg moet niet alleen een verkeersbord staan dat die snelheid aangeeft; de hele aanblik van zo’n weg moet uitnodigen om 80 te rijden. Daar moet het uiterlijk op worden aangepast. Een fietspad moet dan bijvoorbeeld vrij liggen van de rijbaan voor auto’s. Een ander punt is de ‘risicogestuurde aanpak’. Als je het verkeer veiliger wilt maken, moet je niet alleen kijken naar ongevalscijfers, maar ook kijken naar situaties die potentieel gevaarlijk zijn. Politie, lease- en verzekeringsmaatschappijen verzamelen veel data, bijvoorbeeld over snelheid en alcoholgebruik. Aan de hand van die data, kunnen we (met inachtneming van de privacyregels) leren wat risicofactoren zijn en hoe wij daarop kunnen inspringen om het verkeer veiliger te maken.”

Waarom is de provincie een relevante bestuurslaag? Kunt u dat laten zien vanuit het thema verkeersveiligheid?

“De provincie denkt bij dat thema na over hoe personen en zaken kunnen worden vervoerd van plaats A naar plaats B. Juist de provincie, als ‘middenbestuur’, is daar uitermate geschikt voor. De zorg voor en de bevoegdheid over ‘mobiliteit’ vraagt veel afstemming tussen de gemeenten aan de ene kant en het rijk aan de andere kant. Gemeenten hebben continu te maken met de gemeentegrenzen. De provincie is als regisseur een centrale schakel tussen wegbeheerders en gemeenten. De provincie kent de eigenschappen en uitdagingen van het gebied als geheel. Voor mijn eigen situatie in Zeeland moet je dan bijvoorbeeld weten dat het een deltagebied is. Tot halverwege de vorige eeuw bestond Zeeland nog uit geïsoleerde eilanden. Ook nu nog hebben we veel water rondom en lange rechte wegen. Bovendien zijn veel bruggen belangrijke doorgaande route voor auto’s én vaartuigen. Dat geeft heel andere uitda-gingen dan een provincie met een andere structuur. Vandaar dat mobiliteit zeker in Zeeland een kerntaak is van de provincie.”

U komt vanuit Zeeland bij het IPO en dan bespreekt u de aanpak van mobiliteit in het land. Merkt u daarin het verschil tussen de provincies?

“Wat voor alle provincies geldt, is de zoektocht naar verduurzaming. Er zal gezocht worden naar manieren waarop reizen en vervoer op een duurzame manier kunnen plaatshebben.

Je hebt echter ook te maken met verschillen tussen regio’s. Je merkt dat de randstad te kampen heeft met vragen over hoe het openbaar vervoer geoptimaliseerd kan worden en hoe alles zo efficiënt mogelijk kan worden ingericht. Bij het ‘randland’, de dunnerbevolkte gebieden die om de randstad heen liggen, wordt er gezocht naar de toepassing van slimme vormen van vraaggestuurde mobiliteit.

Het vraagstuk van de bereikbaarheid moet met slimme innovatie opgelost worden. In de randstad moet het fileprobleem worden opgelost. In Zeeland, bijvoorbeeld, is dat niet zo’n prangend thema.”

Is het niet moeilijk om een gezonde balans te laten bestaan tussen investering in de randstad en, zoals u dat noemt, het ‘randland’?

“Waar ik me sterk voor maak, is een verandering in het denken. We moeten naar een andere definiëring van een ‘bereikbaarheidsknelpunt’. Als er alleen maar wordt gedacht in termen van ‘efficiëntie’ en ‘rendement’, dan zal het er altijd op uitdraaien dat je met een project in de randstad voor minder geld meer goederen en meer mensen kunt laten verplaatsen. En als je op diezelfde manier kijkt naar de verbindingen met andere provincies, bijvoorbeeld Zeeland, komt men al snel tot de conclusie dat het niet rendabel is om daarin te investeren. Nee, dat is logisch! Maar dat is meteen ook een verkeerde manier van denken. Bij de provincies om de randstad heen mag het verhoudingsgewijs ook best wat meer kosten. Er wordt een ander soort probleem mee opgelost: bereikbaarheid. We moeten de uitdagingen van de provincies integraler leren zien. De rijksoverheid moet niet meer aantonen wat een knelpunt is door slechts naar standaardberekeningen te kijken. We hebben een land met een heel bijzondere structuur en je neemt de kenmerken van elk gebied afzonderlijk in de discussie mee. Ik vind dat er meer maatwerk moet zijn.”

Wat zijn de belangrijkste uitdagingen als het om verkeersveiligheid gaat?

“Wat mij betreft gaat verkeersveiligheid om drie dingen:

1. infrastructuur,

2. gedrag en

3. handhaving.

Daar moet een goede koppeling tussen zijn. Je kunt niet een van de drie laten versloffen, want dat gaat ten koste van de verkeersveiligheid.

Wat ik de minister zou adviseren is dat er meer gedaan moet worden aan het laten bijblijven van mensen bij de techniek. Er zou bijvoorbeeld meer tussentijds getest kunnen worden of mensen nog wel capabel zijn. Waarom zou dat pas moeten als iemand oud is geworden? De techniek laat grote veranderingen ontstaan, waardoor er heel andere weggebruikers zijn. Met name wil ik aandacht voor de kwetsbare weggebruikers. Jonge fietsers moeten hun kennis en vaardigheden bijhouden. Oude(re) mensen maken vaker gebruik van de fiets om hun vitaliteit mee te stimuleren. Maar voor het berijden van een e-bike heb je echter wel rekening te houden met de hogere snelheid en de langere remweg.

Beginnende bestuurders is nog zo’n groep waar we ons op moeten richten. Ze zouden gestimuleerd moeten worden door positieve prikkels. Ik denk dan aan een aantrekkelijkere premie voor iemand die zich goed gedraagt. Ook is het verstandig om te blijven leren: doe een slipcursus, volg een remwegdemo. Misschien is het wel nodig dat er eens in de drie jaar een opfrisrijles wordt gevolgd.”

U hebt een onderwijsachtergrond. Wat zou u het onderwijs willen meegeven?

“Maak serieus werk van de verkeersles. In het basisonderwijs, maar ook daarna nog. Het gaat wel om kwesties van leven en dood. Er zijn jaarlijks nog 600 verkeersdoden. Je zou dat kunnen omrekenen naar een of meer volle vliegtuigen. Als er elk jaar twee vliegtuigen zouden neerstorten, zou de drang om iets te veranderen urgenter zijn. We nemen zo’n aantal te gemakkelijk voor lief.

De verkeersles is dan ook een serieus onderdeel van de preventie. Doe het niet alleen vanaf het papier, maar bekijk die dodehoek van de vrachtwagen eens in het echt. Laat kinderen ervaren hoe lang de remweg van een auto kan zijn. Dat blijft hangen en het creëert bewustheid.”

Wat wilt u de SGP’er meegeven?

“Heb oog voor het leed en verdriet dat een verkeersongeluk kan veroorzaken. Dat vergeten we te vaak. Wees zelf een dame/ heer in het verkeer. Iedereen bezondigt zich wel eens aan onveilig gedrag. De brave huisvader kan in het verkeer plotseling in een aso veranderen. Realiseer je dat als je met je kinderen op pad bent. Je hebt een voorbeeldfunctie. Gedraag je veilig en correct! Wees als SGP’er een ambassadeur met je gedrag op de weg.” 

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2018

De Banier | 32 Pagina's

Interview met A.J. (Harry) van der Maas, Gedeputeerd Statenlid van Zeeland

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2018

De Banier | 32 Pagina's