Gods roepstem zorgt voor een roepend volk
“ Toen riepen de kinderen Israëls tot den HEERE.” Richteren 6:6b
Lessen zijn niet geleerd, ondanks Gods reddende hand. Hoofdstuk 4 en 5 spreken over verlossing door de Heere. De Kanaänieten onderdrukten het land. Doch de Heere riep Deborah en Barak. Als instrumenten in Zijn hand werden ze gebruikt. De reden hiervan is niet zozeer gelegen in de nood van Israël, maar in Gods welbehagen. Richteren 5:31b sluit deze geschiedenis af met: “En het land was stil veertig jaar”.
MAAR Voor jong en oud waren het de gewone dagelijkse zaken die aandacht vroegen. Daar sprak en spreekt men over. Daar proberen we mee om te gaan en tegenslagen een plaats te geven.
Zo is het van de kant van de mens bezien. Toch wordt ons iets triests gemeld: “Maar de kinderen Israëls deden wat kwaad was in de ogen des HEEREN” (6:1a). Tegenover de goedheid des Heeren staat het woord ‘maar’. Gods verlossing wordt beantwoord met verraad.
En dat door hen aan wie Hij zoveel zorg heeft besteed. Leven voor de grootheid des levens en de begeerlijkheid der ogen. De kern, het absolute gezag van Gods Woord wordt terzijde gesteld. Past de christelijke kerk zich dan aan? Halen kerkmensen de wereld in huis? In een open samenleving is alles verkrijgbaar. Dit proces gaat uiteraard heel geleidelijk. Het is een glijbaan. Halfchristenen brengen kinderen op, die kwartchristen worden. En kwartchristenen, kinderen die de wereld gelijk zijn. Welke toekomst ligt in het verschiet?
HOOFDZAAK OF BIJZAKEN?
Buiten de Biblebelt leven, betekent dat een kleine minderheid omringd wordt door een onchristelijke meerderheid. Waarin zijn dan christenen anders? Waarin onderscheid ik mij? Profileren we ons in bijkomstigheden? Letten we op wat een buurgemeente doet? Is dan de Bijbel het centrale punt van hart en leven, of zijn het bijzaken die de hoofdzaak verdonkeren?
Afval is het beeld van ’s mensen hart. Ook van ons land. Van God weggegaan en afgevallen. Wat hebben we dan te wachten? Letten we dan op economische verwachtingen en beslissingen van wereldleiders? Is dan het leven gevuld en gevoed met: “Laat ons eten, drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij?” Beslag van dood en eeuwigheid, van Gods Woord verdampen. Wat blijft er dan over?
ROEPSTEM
“Zo gaf hen de HEERE in de hand der Midianieten, zeven jaren” (6:1b). De HEERE, Die Israël weleer gered heeft, is ook Degene Die ijvert voor Zijn eer. Eigenlijk is het opmerkelijk dat de Heere niet overgeeft in algehele verharding, maar in de onderdrukking een roepstem laat uitgaan. De Midianieten stelen de opbrengst van het land (4a) en roven wat in de stallen staat (4b). Het volk vluchtte naar spelonken, holen en vestingen (2). “Toen riepen de kinderen Israëls”. Wat zal er veel aan dat ‘toen’ vooraf zijn gegaan: trots, eigen gerechtigheid. Totdat het allemaal onmogelijk wordt. Ze riepen in nood tot de Heere.
Mag het niet alleen zijn voor een tijdelijke zegen maar voor een eeuwige zegen. Want zonde tast Gods eer aan. Hoe kan ik dan gered worden? Zou het dan belangrijk zijn of ik God ken? Ik denk dat het toen en nu belangrijker is te vragen: ‘kent de Heere mij?’ Nu heeft de Heere een profeet gezonden maar mag de boodschap gezegend worden. Voor het hart. Maar dat het ook uit de vrucht blijkt.
De naamloze prediker spreekt (8-10) van vloek en zegen. Hij wijst op de zonde die begaan is, maar wijst ook op bekering. Prediking dat we verlost kunnen worden, omdat er een welbehagen is. En de grootste zegen is dat alleen door Christus, alleen in Hem er verzoening is. “Welgelukzalig, is het volk, wiens God de HEERE is” (Ps. 144:15).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 2019
De Banier | 32 Pagina's