Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paars en Putten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paars en Putten

7 minuten leestijd

“Wat zal het jaar 1990 ons brengen? Wij weten het niet. Allerlei vermoedens worden geopperd en verwachtingen uitgesproken. Ten aanzien van het nationale en internationale gebeuren. Wij hebben echter in de achterliggende maanden gezien in hoe korte tijd lang gevestigde verhoudingen volstrekt kunnen veranderen door onverwachtse gebeurtenissen.” Met deze woorden gaf partijleider Van der Vlies uitdrukking aan de beperktheid van mensen. Hij verwees naar de gebeurtenissen die een paar maanden voor januari 1990 plaatsgevonden hadden in Oost-Europa. Wie had een jaar geleden kunnen voorzien dat de Berlijnse Muur zou vallen?

Dat einde van het naoorlogse tijdperk bracht veel onzekerheid met zich mee. Hoe zou in dat totaal nieuwe bestel de Russische leider Gorbatsjov zich gedragen? Zou de wereld veiliger worden? Te midden van alle onzekerheid noemde Van der Vlies één zekerheid: als een volk de geboden van de Heere verlaat, heeft dat het ergste te vrezen. Daartegenover staat: “Een gelukkig volk daarom, dat op goede gronden en ondanks veel strijd van binnen en van buiten mag geloven dat de Heere zijn bewaarder is.”

Ineke stinissen

Deze woorden waren te lezen in De Banier van 11 januari 1990. Dat nummer zal bij de meeste abonnees een paar dagen later op de deurmat gevallen zijn. Inmiddels was er over de comapatiënte Ineke Stinissen een ingrijpend besluit genomen. Deze mevrouw had ten gevolge van een narcosefout zestien jaar in coma gelegen. Ze werd op kunstmatige wijze in leven gehouden. Toen bleek dat ze menselijkerwijs gesproken niet meer zou ontwaken, wilde haar man haar leven laten beëindigen. Het resultaat van een lange juridische strijd was dat op 8 januari 1990 de behandeling gestaakt werd. Ze overleed elf dagen later.

Tweede Kamerlid mr. dr. J.T. van den Berg bracht dit aangrijpende gebeuren tijdens de behandeling van de begroting van justitie ter sprake. Met ernst wees hij het kabinet erop dat de goddelijke normen richtinggevend zouden moeten zijn: “Helaas moet vastgesteld worden dat de christelijke normen en waarden in hoog tempo worden uitgehold.” Dat heeft niet alleen gevolgen voor de visie op het einde van het leven, zoals in het geval van mevrouw Stinissen, maar ook voor het begin. In het verslag van de genoemde bijdrage van Van den Berg is te lezen: “Uitgebreid werd ook stilgestaan bij het vreselijke verhaal over de pasgeboren gehandicapte baby die, ondanks dat het goed mogelijk was, willens en wetens niet is geopereerd, en daarna is gestorven. Ouders en medici besloten daartoe omdat het pasgeboren kind geen goede levensverwachting had.”

De stem van het water

Deze ontwikkelingen vervulden SGP’ers met grote zorg. Het zou niet te verwonderen zijn als de Heere ons land met Zijn oordelen zou treffen. Moest de ernstige wateroverlast begin 1995 als een oordeel gezien worden? Veel inwoners van onder meer de Betuwe moesten noodgedwongen geëvacueerd worden. Het was spannend: dijken langs de Waal, de Maas en de IJssel stonden op springen. Vooral bij Ochten was de situatie kritiek. Kamerlid Van den Berg bezocht die gebieden. Vol indrukken schreef hij wat hij had gezien: “Het was tijdens ons bezoek beklemmend te zien, hoe het water opdrong. Wij maakten een rit met aangepast materieel door ondergelopen straten. Bij veel huizen deden de bewoners door middel van wallen van zandzakken wanhopige pogingen het water nog zo veel mogelijk buiten de deur te houden.” Er ging een sprake van uit. Het was de stem van het water: “Ik moet het anders zeggen. Moeten wij daarin niet opmerken het spreken van de Almachtige God? (…) Wat zijn zij gelukkig, die ook in zulke omstandigheden mogen beleven dat alles hun niet bij geval, maar uit Gods Vaderlijke hand toekomt.”

Varkenspest

In 1997 vond een uitbraak plaats van varkenspest. Deze had uiteraard grote gevolgen voor de sector. De handel in varkens kwam vrijwel stil te liggen. Stallen raakten overvol. Duizenden dieren werden noodgedwongen afgemaakt. Veel varkensboeren waren ten einde raad. In deze bewogen tijd deed Van der Vlies het voorstel aan het kabinet om in contact te treden met kerken met de vraag om de nood van de tijd in het gebed te gedenken. De varkenspest was overigens niet de enige reden voor zorg, zo maakte Van der Vlies duidelijk: “Wij beseffen heel wel dat de ernst der tijden veel meer omvat dan genoemde dierziekten – ik denk aan het geestelijk klimaat waarin wij leven, aan bijvoorbeeld abortus provocatus en euthanasiewetgeving en nog wel veel meer – maar is het daarom nog niet onjuist om de varkenspest te zien als directe aanleiding voor dit verzoek.” Het verzoek werd niet ingewilligd.

Paars

In de vaderlandse politiek deed zich in 1994 een aardverschuiving voor. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in mei verloor het CDA 20(!) zetels. Grote winnaars waren de VVD en D66. Ook om een andere reden was het resultaat van deze verkiezingen voor de SGP teleurstellend: de derde zetel ging verloren. Van der Vlies schreef erover: “Slechts één keer eerder kwam het voor, namelijk in 1937. Toen verloor de SGP haar derde zetel. Laten we eerlijk zijn, we zijn aangeslagen en teleurgesteld.” De christelijke politiek ging getalsmatig sterk achteruit. Dat betekende veel: “De uitslag is niet minder dan een dreigend oordeel over land en volk. Steeds bruter en brutaler blijkt dat men het Woord van God en de heilige Wet des Heeren niet als richtsnoer en norm wenst. De rechtvaardige oordelen daarover worden niet gevreesd.”

De niet-confessionele (seculiere) meerderheid werd zichtbaar in het nieuwe kabinet. Voor het eerst sinds 1918 zaten geen confessionele (gelovige) partijen in de ministersploeg. Het eerste paarse kabinet kwam tot stand onder leiding van Wim Kok, de voorman van de PvdA. Zijn partij, rood, werkte samen met liberalen die aangeduid worden met de kleur blauw. Die kleuren gemengd hebben als resultaat paars. Van de pragmaticus Kok is de uitspraak bekend over het afschudden van ideologische (socialistische) veren. Dat paste helemaal in het tijdperk van ontideologisering sinds de val van de muur, waardoor de vroegere tegenpolen de PvdA en de VVD een kabinet konden vormen.

Op ethisch gebied werden er wissels omgezet. Bij het aantreden in 1998 van het tweede paarse kabinet schreef Van der Vlies: “Paars II, de kiezers hebben deze nieuwe start mogelijk gemaakt. Wij zullen het weten, diepe sporen zullen worden getrokken. Het secularisatieproces vraagt in toenemende mate zijn tol.”

Putten

Binnen de partij werd opnieuw gediscussieerd over de positie van de vrouw. Dit onderwerp kwam regelmatig terug. In september 1993 werd in Putten een belangrijke vergadering gehouden. Het hoofdbestuur gaf de volgende samenvattende verklaring uit: “De huishoudelijke vergadering heeft op 25 september jongstleden uitgesproken dat het ambt en de taak van de regering in politieke zin, verstaan naar het getuigenis van de Heilige Schrift, toevertrouwd is aan de man. (…) In de SGP is het regeerambt nooit los gezien van het lidmaatschap van de kiesvereniging.” Deze uitspraak viel niet bij iedere SGP’er en sympathisant van de partij in goede aarde. Ook binnen het hoofdbestuur rommelde het. Partijvoorzitter ds. W. Chr. Hovius en secretaris, C.G. Boender stelden hun zetel ter beschikking. Zij konden zich niet vinden in het ingenomen standpunt. De onrust had gevolgen. Van der Vlies schreef naar aanleiding van het verlies van de derde zetel in 1994 dat het besluit ‘Putten’ voor kiezers aanleiding vormde “om of deze keer niet te gaan stemmen of voor een keer op de RPF te stemmen, opdat er een signaal in de richting van de SGP zou gaan, een signaal in de richting van onbegrip, dan wel diepe teleurstelling. Ik parkeer mijn stem tijdelijk bij de RPF (een voorganger van de ChristenUnie), zo zei iemand mij”. Het hoofdbestuur suggereerde dat de veranderde tijdgeest een van de oorzaken voor kritiek op ‘Putten’ was: “Dringt de emancipatiegeest ook niet door in onze gelederen? Worden wij niet langzaam maar zeker meegezogen door de geest van de tijd?”

Ootmoed

De ontwikkelingen in de samenleving waren zorgelijk. Deze mochten echter niet leiden tot wij-zij-denken. Er is geen reden voor zelfverheffing. In dit verband schreef Van der Vlies naar aanleiding van de verkiezingsuitslag in 1994 onder meer: “Ook wij staan schuldig! Wij hebben te weinig de wacht bij al deze tendensen betrokken, wij waren te weinig een zoutend zout en een lichtend licht. Integendeel, verdeeldheid, versnippering, kerkelijk en maatschappelijk.”

Vier jaar later stelde de tweede voorzitter ds. J.H. van Daalen dat eveneens aan de orde toen het tweede kabinet-Kok aantrad: “O, laten we ervoor waken ons niet te verheffen boven anderen, omdat wij het Woord van God en Zijn geboden nog als richtsnoer begeren. Ons past enkel ootmoed… en ootmoed… en ootmoed. Is het ons al tot schuld geworden dat ons volk voor het grootste gedeelte met de Heere, met Zijn Woord, met Zijn dienst en met Zijn dag heeft afgerekend?” Een ernstige oproep om niet alleen naar buiten, maar ook naar binnen te kijken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2022

De Banier | 32 Pagina's

Paars en Putten

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2022

De Banier | 32 Pagina's