“Gewoon” een tijdelijk contract?

Bij het aangaan van een tijdelijke arbeidsovereenkomst is de werkgever gebonden aan een van de benoemingsgronden van artikel 3.1 cao PO. Van een tijdelijk dienstverband kan sprake zijn bij vervanging (deze grondslag laten we in dit artikel buiten beschouwing) én bij een eerste indiensttreding. Werkgever en werknemer gaan bij zo’n eerste indiensttreding voor een periode van maximaal twaalf maanden na of zij een gelukkige match zijn. Deze periode mag enkel in zeer bijzondere omstandigheden eenmaal worden verlengd met maximaal twaalf maanden. Let op: omdat zo’n type arbeidsovereenkomst uitzicht geeft op een vast dienstverband, geldt ook de zogenoemde voorrangsbenoemingsplicht. Eindigt de bestaande benoeming en doet zich elders in de organisatie een passende vacatureruimte voor, dan moet die met voorrang aan de met werkloosheid bedreigde werknemer worden aangeboden.

Een andere grond is die van arbeid voor kennelijk tijdelijke aard. Dat is werk waarvan op voorhand bekend is dat het tijdelijk is, zoals een 0-groep. Op basis van artikel 7:668a BW geldt voor dergelijke contracten de wettelijke ketenregeling. Dit houdt per 1 januari 2020 in dat voordat het dienstverband voor onbepaalde tijd wordt aangegaan, er in een periode van 36 maanden maximaal drie contracten met tussenpozen van ten hoogste zes maanden elkaar mogen opvolgen. De voornoemde voorrangsbenoemingsverplichtingen gelden bij dit type benoemingen niet.

Als het tijdelijk contract op een van twee hiervoor behandelde grondslagen afloopt en werknemer daarna wegens werkloosheid een (bovenwettelijke) werkloosheidsuitkering aanvraagt, komen de lasten hiervan primair voor rekening van de school. Als aan het niet voortzetten van het contract een in de reglementen BWGS of Participatiefonds (PF) gelegen reden ten grondslag ligt (bijvoorbeeld onvoldoende functioneren), dan worden onder voorwaarden deze uitkeringslasten door BWGS of PF vergoed. In dit opzicht is de arbeidsovereenkomst in verband met arbeid van kennelijk tijdelijke aard niet meer te vergelijken met de oude “tijdelijke vacature” (waarbij vergoeding van uitkeringslasten bij einde dienstverband bij voorbaat was uitgesloten). Bij einde van het dienstverband geldt voorts een herbenoemingsverplichting zolang de ex-werknemer een aan de school toegerekende werkloosheidsuitkering ontvangt en de werknemer meer dan een jaar bij de werkgever in dienst is geweest.

Zo “gewoon” is tijdelijk in het onderwijs dus niet.

Wilt u een casus laten bespreken? Mail naar k.degroot@vgs.nl

RENÉ TROMP MSc

Juridisch adviseur en hrm-adviseur bij VGS

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen