Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Geen negatieve, maar de hoogste rente’

Bekijk het origineel

‘Geen negatieve, maar de hoogste rente’

IN GESPREK MET RIEN KARELS (66), GEPENSIONEERD BASISSCHOOLDIRECTEUR

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar de Pedagogische Academie gaan terwijl je niet de droom hebt om meester te worden. Sterker nog: als je helemaal niet weet waarom je ernaartoe gaat. Bij Rien Karels gebeurde dit – en het bleek een gouden greep. ‘Jaren heb ik voor de klas gestaan en veel fijne groepen gehad. Achteraf gezien was dit de keuze van mijn hart. En heb ik mijn hart gevolgd.’

Karels houdt van praten. Regelmatig komt ter sprake dat het artikel slechts drie pagina’s heeft en dat lang niet alles opgeschreven kan worden. ‘Geen probleem. Kijk maar wat je ervan maakt. Als het maar niet alleen over mij gaat.’

Dat past wel bij Karels. Op de vraag hoe hij zichzelf zou typeren, kijkt hij eerst even in zijn aantekeningen. ‘Ik heb wat dingen opgeschreven, hoor. Anders ben ik bang dat ik misschien wat vergeet of het niet goed zeg.’

Bescheiden, plichtsgetrouw en betrouwbaar zijn de eerste woorden die hij noemt. Daarna volgen al snel toegankelijk en gericht op de ander. En als laatste vaderlijke vriend. ‘Ik was geen vriendje van de kinderen, maar ik wilde er wel voor hen zijn. Ik probeerde hen te zien. Ook met mijn collega’s had ik een goede band.’

Karels ging uiteindelijk toch naar de Pedagogische Academie, onder andere omdat twee broers ook meester wilden worden. Zijn loopbaan begint op de Jacobus Koelmanschool in Krimpen aan den IJssel. ‘Daar heb ik heerlijke jaren gehad, die me ook gevormd hebben.’

Aanvankelijk is hij best wel op zichzelf gericht. ‘Na schooltijd praatten we regelmatig met elkaar na. Wanneer een van mijn collega’s het soms niet gemakkelijk had in zijn klas en dat vertelde, knapte ik daar eerlijk gezegd van op.’

In die tijd merkte hij ook jaloezie bij zichzelf. ‘Ik was bijvoorbeeld jaloers op een collega die veel beter kon vertellen. Maar ik mag ook zeggen dat ik er door genade van ben bevrijd. Toen kwam er een soort ontspanning en gunde ik die ander zijn talenten ook.’ Karels is even stil.

Varen en vissen

In zijn eerste jaren als leerkracht volgt hij niet altijd even stipt het curriculum van de school. Een middag onverwacht zwemmen met de kinderen of een uitstapje naar het bos kwamen ook zomaar voor. Of op woensdagmiddag met een aantal kinderen uit de klas gaan varen en vissen. Of met meerdere groepen de schaapscheerder bezoeken. Schaatsen is ook een hele belevenis. Niets is te gek voor Karels. ‘Natuurlijk zei ik het wel tegen de directeur, maar dat was meer een mededeling. Hij vond het goed, als de lessen er maar niet onder te lijden hadden.’

De vrijdagmiddag is een feest bij meester Karels. ‘De kinderen mochten in een schriftje kettingverhalen schrijven: je borduurde dus op het voorgaande verder.’ Die schriftjes heeft hij nog, zegt Karels met een kleine glimlach. ‘Af en toe blader ik dat “bladgoud” door.’

De kinderen namen ook interviews af, onder andere bij opa’s en oma’s. Ze worden opgenomen op een cassettebandje, waarna de kinderen het vraaggesprek uitwerkten. ‘Ik hoor nog weleens dat die bandjes beluisterd worden, om de stem van oma weer te horen. Dat is mooi, toch?’

Psalmen

Naast rekenen en taal wordt er ook gezongen. Elke week een uur lang psalmen en geestelijke liederen. ‘Zo herinneren de kinderen zich mij meestal: als de meester die zo vaak wilde zingen.’ Iemand vroeg hem eens: ‘Waarom zingt u zo veel?’ ‘”Wat wil je anders Boven gaan doen?” antwoordde ik toen, en legde uit wat ik daarmee bedoelde.’

Zingen is Karels met de paplepel ingegoten. ‘Mijn ouders hebben altijd thuis gezongen en dan deden wij als kinderen natuurlijk mee. En toen we zelf kinderen kregen, hebben we ook altijd gezongen.’

Ook nu alle kinderen de deur uit zijn, zingen Karels en zijn vrouw nog elke dag. ‘Als ik ‘s morgens uit bed kom, zing ik eerst een paar psalmen. Er wordt zo veel in vertolkt.’ Wie Karels een beetje kent, weet dat hij nooit de gewone wijs van de psalmen zingt. ‘Ik verzin er zelf altijd een stem bij en ik zing in blijde dagen, maar ook in droeve dagen.’

Enorme strijd

Na zeventien jaar neemt Karels afscheid van de Jacobus Koelmanschool en wordt hij adjunct-directeur op de Rehobothschool in Capelle aan den IJssel. ‘Daar heb ik slechts drie jaar gewerkt, maar het waren fijne jaren.

Ik kreeg er alle vrijheid en leerde ook weer nieuwe dingen.’ Halverwege het derde jaar krijgt Karels een telefoontje van zijn bestuur. Of hij directeur wil worden van de Ds. Johannes Bogermanschool in Capelle. ‘Ik wilde niet weg. Ik had het veel te goed naar mijn zin op de Rehobothschool, en dat vertelde ik ook.’ Toch wilde het bestuur een gesprek. ‘Dat was goed, maar desondanks moest ik aan het einde zeggen dat ik het toch niet wilde. Of was het meer een niet-durven?’

De zondag erna verandert echter alles. In de kerk preekt de dominee over de Roos van Saron en na de dienst zingt de gemeente psalm 145 vers 3. ‘Toen we de regels “Hij doet zijn gunst aan allen klaar bemerken” zongen, werd het duidelijk voor mij. Het was de weg van de Heere dat ik directeur moest worden. Het was een enorme strijd, maar uiteindelijk kon ik “ja” zeggen. Ik had juist mijn afscheidsverhaal voor groep 8 voorbereid over het weerstrevende, stugge paard. Dat kreeg er door deze situatie een persoonlijke betekenis bij.’

Pijn doen

De eerste jaren als directeur, vanaf ’95, zijn niet makkelijk. Naast zijn werk als directeur geeft hij ook nog les. Als leiding-gevende leert Karels collega’s aan te spreken op dingen die niet goed gaan. Dat vindt hij best lastig. ‘Ik heb moeten leren om iemand te wijzen op zijn of haar verantwoordelijkheden. Ik wil een ander geen pijn doen en liever zelf lijden. En toch moest het soms gewoon.’

Maar het moeilijkst voor Karels is het feit dat de school op de nominatie staat om dicht te gaan. De school is volgens de landelijke normen te klein en zal moeten sluiten, mede omdat er op dat moment nog twee andere reformatorische basisscholen in Capelle aan den IJssel zijn. ‘Het is allemaal wonderlijk gegaan, want uiteindelijk is de school pas in 2013 gesloten.’

De teldatum – 1 oktober – was altijd een crime voor Karels. ‘Elke keer weer spande het erom of we genoeg leerlingen op school hadden. Heel wat keren heb ik gepraat met ouders of ze hun kind wilden laten overschrijven naar onze school. De aanstaande sluiting is een hele worsteling voor mij geweest.’

Aangrijpend

Daar komt in 2011 een kentering in. In de zomervakantie van dat jaar bereikt Karels het bericht dat een leerling uit groep 6, Tim, ernstig ziek is. Hij zal het schooljaar niet kunnen starten: het leven van Tim wordt bedreigd door een aangrijpende ziekte.

Het houdt Karels bezig. Natuurlijk, de ernstige ziekte van Tim, maar ook of hij vóór of ná 1 oktober zal overlijden. De directeur schrikt van zijn eigen gedachte. ‘Is een school belangrijker dan een kinderleven, een kinderziel?’ Karels is even stil. ‘Wie ben je toch als mens?’ zegt hij zachtjes voor zich uit. ‘Opeens werd toen de hele sluiting van me afgenomen. Het was goed.’

Rondom het overlijden van Tim voert hij gesprekken met zijn ouders. ‘Niet als directeur, maar als vader. Op zo’n moment kun je het beste echt naast iemand gaan zitten. Als je niets weet te zeggen, moet je ook maar zwijgen of huil je mee.’

Karels weet waarover hij het heeft: een paar maanden eerder stierf een schoonzoon. ‘Het was een moeilijke periode, maar de Heere was ook hierin nabij.’

Karels spreekt in die tijd ook met veel leerlingen. ‘Sommigen waren boos op God. Anderen werden angstig. Er was veel verwarring. Maar elke keer mocht ik zeggen: “Jongens en meisjes, Tim zocht de Heere, ook al was hij nog zo jong en zo ernstig ziek”.’

Na deze heftige periode volgt al snel de beslissing: de Bogermanschool moet sluiten. ‘Ik was door de jarenlange innerlijke strijd en vooral door het overlijden van Tim al om, maar de ouders en het bestuur hadden dat proces op die wijze niet meegemaakt. Een schoolsluiting is heftig. Het roept veel emoties op.’

De kinderen en collega’s gaan naar verschillende scholen. Karels zet alles op alles om de sluiting en de verhuizing in goede banen te leiden. ‘Ik heb me ten volle ingezet. Dat neemt niet weg dat het moeilijk was, zo’n sluiting.’

Teugels loslaten

Na de sluiting van de Bogermanschool blijft Karels voor de andere twee reformatorische scholen in Capelle aan den IJssel werken. Hij onderhoudt namens de scholen het contact met de gemeente en andere scholen uit Capelle en omgeving. Hoewel Karels jarenlang zelf de touwtjes in handen had, lukt het hem goed om in zijn nieuwe functie van projectmanager de teugels los te laten. ‘Het was goed zo.’

Eind 2015 neemt Karels afscheid van de reformatorische scholen in Capelle aan den IJssel. ‘Ik mocht het Bijbelverhaal vertellen tijdens de jaaropening. Alle keren dat ik aan de beurt was, had ik het over een opstandingswonder. Bij die laatste keer sprak ik over Jezus’ opstanding, het Lam Gods. Ik vond het een voorrecht om te vertellen en de kinderen te wijzen op de genade die er bij Hem te verkrijgen is voor zondaren. God is uit op het welbehagen van mensen en werkt dit uit naar Zijn verbondstrouw. Altijd heb ik geprobeerd om de dienst van Heere aan te prijzen.’

Kapitaal

Nu Karels met pensioen is, zit hij niet stil. ‘Soms ben ik een hele dag bezig om het voetpad voor het huis onkruidvrij te maken. Er zijn zo veel mensen met wie je dan een praatje maakt. Regelmatig mag ik dan de boodschap van Gods Woord doorgeven.’ Dat doet hij niet alleen voor zijn huis, maar ook voor abortusklinieken, om aanstaande moeders te weerhouden van een abortus. Dat doet hij ook in de gevangenis, als hij als vrijwilliger op bezoek gaat bij gedetineerden. En wanneer hij als straatwerker evangeliseert in de straten van Rotterdam. ‘Bovendien mag ik regelmatig her en der vertellen over hoe de Heere werkt in de Oekraïense stad Zhitomir. Daar is een school die door Nederlandse christenen wordt gesteund. Verwonderlijk.’

Karels heeft er geen spijt van dat hij eerder met pensioen is gegaan. ‘Van mijn werk als meester en van het leidinggeven aan een school heb ik genoten. Maar nu mag ik dienen in het Koninkrijk van God. Mooi om dat nog te mogen doen.’ Hij citeert Spreuken 11:25: ‘De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden.’ Karels: ‘Het is allemaal Zijn zegen en Zijn kapitaal waarbij Hij geen negatieve, maar de hoogste rente geeft. Alles van, voor en tot Hem. Dat maakt klein en geeft verwondering.’


Rien Karels (1953)

Gehuwd, vader van zeven kinderen.

Pedagogische Academie: 1972-1975

Meester op de Jakobus Koelmanschool, Krimpen aan den IJssel: 1975-1992

Meester en adjunct-directeur op de Rehobothschool, Capelle aan den IJssel: 1992-1995

Directeur bij de Vereniging voor Onderwijs op Gereformeerde Grondslag, Capelle aan den IJssel: 1995-2015. Van 1995-2013 op de Ds. J. Bogermanschool. Van 2013-2015 op de beide andere reformatorische scholen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2020

De Reformatorische School | 48 Pagina's

‘Geen negatieve, maar de hoogste rente’

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2020

De Reformatorische School | 48 Pagina's