Leesbare brief

Zijn middelvinger priemde in de lucht. ‘Ten derde’, vervolgde de ouderling zijn opsomming. Onverstoorbaar, zich onbewust van wat hij met zijn onbedoeld obscene gebaar losmaakte bij de catechisanten. Hun besmuikte gelach negeerde hij.

Qua didactiek was zijn lesmethode achterhaald: meestentijds voerde hij een soort tweegesprek met een van zijn leerlingen terwijl de rest meeluisterde tot het tijd was om naar huis te gaan.

En toch, van diens kerkelijk onderwijs heb ik veel geleerd. Over de wezenlijke zaken van het leven. ‘Is Christus te kennen juist nodig tot zaligheid? Ja, Joh. 17:3. En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt.’

Over infra- en supralapsarisme. Over de (on) mededeelbare eigenschappen van God. Ja, dat ook. Én over de praktijk der godzaligheid. Scholing had de ouderling niet veel genoten; hij was van de Heere geleerd.

Doet school er dan niet toe? Zeker wel. In zijn verklaring van het vierde gebod stelt Zacharias Ursinus dat ‘zonder de geleerdheid en kennis van talen en kunsten de mensen niet geschikt zijn om te leren, noch de zuiverheid der leer te onderhouden (…).’ Ds. Philippus Lansbergen voegt daar in de catechismusverklaring van Ursinus aan toe: ‘Uit de scholen dienen voor te komen (…) die de gemeenten tot Gods eer en zaligheid der gelovigen zullen regeren. Daarom heeft men onder Gods volk steeds op de scholen goed gelet.’

Zoals elk gezin een kerk in het klein moet zijn, zou elke klas een kerk in het klein moeten zijn. En elke leraar als mijn catechiseermeester: een leesbare brief van Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen