Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KANSEN EN KANTTEKENINGEN BIJ DE NIEUWE CODE GOED BESTUUR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KANSEN EN KANTTEKENINGEN BIJ DE NIEUWE CODE GOED BESTUUR

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Goed onderwijs en goed bestuur is kort samengevat de grootste opdracht van de nieuwe Code Goed Bestuur die in 2020 door de PO-raad is opgesteld. Wat betekent dit voor schoolbesturen en toezichthouders? Hoe gaan zij daarmee om? VGS-organisatie adviseur J.M. (Marco) van Eckeveld deelt zijn inzichten.

Waarom een nieuwe code?

De eerste versie is in 2010 door de PO-raad vastgesteld. Zeven jaar later zijn er aanpassingen gedaan en in 2020 stelde de ledenvergadering van de PO-raad deze nieuwe Code Goed Bestuur vast. Volgens Van Eckeveld is dit weer een volgende stap in de professionalisering van bestuur en toezicht. Hij legt uit dat het belangrijk is om onderwijszaken in een breder perspectief te plaatsen. ‘Doel van de Code Goed Bestuur is bestuurders en toezichthouders te stimuleren om bestuur en toezicht onafhankelijk van elkaar te organiseren, zodat op deze manier evenwicht ontstaat. Dat bevordert uiteindelijk de kwaliteit van het onderwijs.

Toezichthouders moeten met een helikopterview naar de organisatie kijken. In plaats van steeds op incidenten in te gaan, moeten zij juist uitzoomen en meer vanaf de zijlijn toezicht houden. Het bestuur de ruimte geven waar dat kan, maakt het toezicht houden krachtiger.’

Wat is er anders?

De organisatieadviseur van de VGS geeft aan dat de nieuwe code, in navolging van de code in het VO, een principegerichte code is. De vorige was meer normgericht. ‘In plaats van gedetailleerd voor te schrijven waaraan goed bestuur moet voldoen, geeft de code voorbeelden van hoe je zaken zou kunnen aanpakken. Voorheen had een bestuur de keuze een principe toe te passen, of uit te leggen waarom zij dat niet doet. Nu wordt verwacht dat besturen en toezichthouders uitleggen op welke manier zij de principes toepassen. Pas toe én leg uit dus. We zien in onze achterban diverse bestuursmodellen waarin het niet altijd helder is wie nu de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt. Deze nieuwe code daagt uit om dit duidelijk te maken en daarvoor verantwoording af te leggen. Dit kan aan de hand van de vier principes uit de nieuwe code.’

Om welke principes gaat het?

Het gaat erom dat het bestuur:

Zorgt voor goed onderwijs voor alle kinderen;

Voortdurend werkt in verbinding met de maatschappelijke context;

Actief werkt aan professionaliteit van de organisatie en van zichzelf;

Integer en transparant werkt.

Bij elk principe is een aantal nadere uitwerkingen beschreven. Dat zijn geen verplichtingen, maar voorbeelden en concrete standaarden hoe je als bestuur en toezichthouder handen en voeten geeft aan de principes. Van Eckeveld legt uit: ‘Het is de bedoeling dat bestuur en toezicht in gesprek gaan over deze uitwerkingen, waarbij ze kijken waar ze deze kunnen toepassen en hoe. Achteraf kan er verantwoord worden op welke manier de principes concreet zijn gemaakt.’

Wat betekent dit voor het christelijk- reformatorisch onderwijs?

In de inleiding van de code wordt verwoord dat het primair onderwijs onderdeel is van een samenleving die in beweging is en dat het onderwijs zelf ook verandert. Het gaat over uitdagingen zoals het bevorderen van kansengelijkheid, diversiteitsvraagstukken, onderwijsinnovatie en de toenemende verantwoordingsplicht. Van Eckeveld onderkent dat er sprake is van een ander taalveld dan de taal die gebezigd werd door onze vrijwilligersbesturen. ‘In feite laat de Code Goed Bestuur een weerslag zien van de manier waarop naar het onderwijs gekeken wordt. Onderwijs wordt gezien als een brede opdracht en als een maatschappelijke organisatie. De school moet mede oplossen wat er in de samenleving misgaat. We zien dat aan thema’s als gezondheid, voeding en burgerschap.’ Overigens is Van Eckeveld niet negatief over de opzet van de code. ‘Juist doordat deze gebaseerd is op brede principes zien we als VGS voldoende ruimte om vanuit de eigen identiteit deze code toe te passen en te gebruiken.’

Zit er geen addertje onder het gras?

‘De code heeft helaas geen oog voor levensbeschouwelijke onderwerpen. Dat kenmerkt wel het huidige denken over onderwijs, of we dat nu willen of niet. De relevantie van onze scholen is de vanzelfsprekendheid voorbij.’

Spannend is bijvoorbeeld uitwerking 21 van het vierde principe: ‘Om de onafhankelijkheid van het intern toezicht te bevorderen, bestaat dat uit minimaal één lid dat geen kind op een school heeft die tot het bestuur behoort.’ Meestal bestaat een bestuur uit (oud-)ouders en/of kerkenraadsleden. Iemand van buiten de gemeenschap benoemen in het toezichthoudend bestuur kan bij besturen vragen oproepen, juist omdat betrokkenheid als belangrijk gezien wordt. Tegelijkertijd zijn er ook besturen die dit wel zien zitten. Iemand van buiten kan de kwaliteit van toezicht namelijk verbeteren. Zo balanceren besturen en toezichthouders voortdurend tussen betrokkenheid en onafhankelijkheid.’

Bevat de code ook bepalingen die strikt uitgevoerd moeten worden?

‘Jazeker. Neem de verplichte bepaling dat toezichthouders niet langer dan acht jaar in functie mogen zijn. Dat is voor onze besturen best een issue. Bestuurders en toezichthouders voelen zich vaak betrokken en verantwoordelijk. Dan is het niet makkelijk om na relatief korte tijd weer af te zwaaien. Maar het moet wel volgens deze code. Regel tijdig aftreden goed en leg het in de statuten vast.’

Hoe kunnen toezichthouders hier adequaat mee omgaan?

‘De code zorgt voor reflectie: waar staan we en waar gaan we heen? Hoe belangrijk zijn onze uitgangspunten nu eigenlijk? Dat vraagt om diepgaand gesprek, ook binnen de schoolteams. In dat gesprek moet het

gaan over hoe wij ons verhouden tot de maatschappij. Wat we onder goed onderwijs op basis van onze identiteit verstaan en hoe dat er dan uit komt te zien. Waar klopt het hart van onze school? Het is van groot belang om vooral het levensbeschouwelijke aspect in beeld te brengen en daarover transparant te zijn. Zoek als school het contact met andere scholen. Zet in op relatie en participeer in maatschappelijke verbanden. VGS kan daarbij altijd adviseren en ondersteunen.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2021

De Reformatorische School | 48 Pagina's

KANSEN EN KANTTEKENINGEN BIJ DE NIEUWE CODE GOED BESTUUR

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2021

De Reformatorische School | 48 Pagina's