Wet tegemoetkomingen loondomein: het jeugd lage-inkomensvoordeel
Het hebben van werk is belangrijk voor mensen, niet alleen voor het inkomen dat het verschaft, maar ook voor de persoonlijke ontwikkeling en sociale contacten. Met ingang van 1 januari 2017 is de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) in werking getreden om de kansen op een baan en werkzekerheid, voor met name groepen mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, te vergroten.
Werkgevers worden met de instrumenten van de Wtl – te weten het loonkostenvoordeel (LKV), het lage-inkomensvoordeel (LIV) en het jeugd-LIV – gestimuleerd kwetsbare werknemers in dienst te nemen of te houden. In de praktijk blijkt dat werkgevers veelal niet bekend zijn met deze wet of de inhoud ervan. In deze laatste bijdrage van de serie wordt dan ook aandacht besteed aan het jeugd lage-inkomensvoordeel.
Het jeugd lage-inkomensvoordeel (jeugd-LIV)
Sinds 1 januari 2018 kunnen werkgevers een tegemoetkoming ontvangen wanneer zij jongeren van 18 tot en met 20 jaar in dienst hebben of nemen die het minimumjeugdloon verdienen. Het jeugd-LIV is in werking getreden als gevolg en ter compensatie van de verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon in 2017.
Voorwaarden
De werkgever heeft recht op het jeugd-LIV voor elke werknemer die voldoet aan deze vier voorwaarden:
De werknemer is verzekerd voor één of meer werknemersverzekeringen;
De werknemer ontvangt loon uit een dienstbetrekking;
De werknemer heeft een gemiddeld uurloon dat hoort bij het wettelijk minimumjeugdloon voor zijn leeftijd;
De werknemer is op 31 december van het jaar t-1 18, 19 of 20 jaar.
Het UWV beoordeelt aan de hand van de Polisadministratie of de werkgever in aanmerking komt voor het jeugd-LIV en geeft dit vervolgens door aan de Belastingdienst. De werkgever hoeft derhalve zelf geen verzoek te doen om de tegemoetkoming te ontvangen.
Duur en hoogte
De duur en de hoogte van de tegemoetkoming hangt af van het aantal verloonde uren van de werknemer en zijn leeftijd. De leeftijd op 31 december van het jaar t-1 bepaalt het bedrag dat de werkgever per verloond uur krijgt:
18 jaar: € 0,07 per verloond uur (maximaal € 135,20 per jaar);
19 jaar: € 0,08 per verloond uur (maximaal € 166,40 per jaar);
20 jaar: € 0,30 per verloond uur (maximaal € 613,60 per jaar).
Ook ten aanzien van bbl-leerlingen kunnen werkgevers in aanmerking komen voor het jeugd-LIV, mits de leerling wordt betaald volgens het wettelijk minimumjeugdloon dat hoort bij zijn leeftijd.
Toekomst van het jeugd-LIV
In 2019 is in het pensioenakkoord besloten om te besparen op het LIV en het jeugd-LIV, om het pensioenstelsel opnieuw vorm te geven. De bedragen van het jeugd-LIV zijn al per 2020 gehalveerd, maar de tegemoetkoming zal met ingang van 2024 ook geheel komen te vervallen, om zodoende budget vrij te maken om de stijging van de AOW-leeftijd af te remmen. De laatste betaling van het jeugd- LIV zal daarmee plaatsvinden in 2025.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021
De Reformatorische School | 48 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021
De Reformatorische School | 48 Pagina's