Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luisteren naar de sterren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luisteren naar de sterren

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Kinderen halen naar boven wat leven is.’ Jan de Olde is meester in het kijken. Hij leert het zijn leerlingen en hij leert het ván zijn leerlingen. En zijn dochter Mattianne doet het hem voor. ‘Ze ziet bijna niets, maar als ze buiten in haar rolstoel in de zon zit, wendt ze zich naar het licht. Dan is ze zó blij. Ze brengt me bij het wonder van het gewone.’

De Olde staat zelf ook vaak stil bij het kleine, het stof der aarde. Natuur zit in zijn natuur. Vooral geologie heeft hem te pakken. Dozen vol fossielen en mineralen tonen dat. Hij pakt een fossiel schelpje. “Gewelfde mantel, Westhove, 2018”, staat er in verbonden schrift op het bijbehorende kaartje. Het grijszwarte kamschelpje van nog geen drie centimeter groot diepte hij op uit het zand, ergens in de buurt van een diepe vaargeul in Zeeland. ‘Het stamt uit een tijd dat het veel warmer was in Nederland. Je vindt ze nu veel zuidelijker, bijvoorbeeld in Spanje.’

Socratische vragen

In Genemuiden groeit De Olde op, daar waar de wereld ophoudt na het Zwartewater. Op de pabo in Gouda ontdekt hij het vak onderwijskunst. Door middel van socratische vragen nodigt een leerkracht kinderen uit om hun kennis ter discussie te stellen en te verdiepen. Vaak begint zo’n les met een heel basale vraag: ‘Wat is vuur?’ ‘Waar komt de wind vandaan?’ Dit concept is voor De Olde een prachtig instrument om zijn enthousiasme voor schepping en cultuur op kinderen over te brengen. Na de pabo volgt hij taal- en cultuurstudies in Utrecht. In 2009 wordt hij meester in Rhenen. ‘Er zijn haast geen grotere vreugden dan het hebben van een eigen klas’, zegt hij over z’n werk op de basisschool.

De Olde en zijn vrouw krijgen twee dochters: Coline en Mattianne. Mattianne is ernstig gehandicapt. Om voor haar te zorgen kiest De Olde er in het schooljaar 2018-2019 voor om zijn baan in het onderwijs op te geven. ‘Maar de situatie was toch nog te zwaar om vol te houden. Ze woont nu voor een deel van de tijd thuis en voor het andere deel in een hospice. Niet omdat ze terminaal is, wel omdat ze zulke intensieve zorg nodig heeft.’

Hand vol zand

In 2019 begint De Olde zijn werk als docent culturele en maatschappelijke vorming (cuma) en pedagogiek aan Driestar Hogeschool. Op de Driestar kan hij zijn liefde voor het basisonderwijs nog steeds goed kwijt. ‘Ik heb het er niet beter op gekregen. Het is anders geworden. Ik weet hoe het is om een klas te hebben. Vanuit mijn ervaring kan ik veel doorgeven aan de studenten. Meester zijn is een dynamische baan, het is op alle schijven topsport. Nadenken over wat je doet en waarom je dat doet, lukt bijna niet. Dat kan in mijn huidige werk wel. Bijzonder om dat te mogen doen met het werk van Augustinus of andere denkers in de hand.’

In zijn vrije tijd verkeert De Olde graag in het groen. Nu hij met z’n gezin in Opheusden is komen wonen, put hij uit de mogelijkheden om in het rivierengebied op zoek te gaan naar gesteente. De Nederrijn ligt op loopafstand. De Olde speurt echter liever langs de Waal bij Dodewaard naar fossielen en mineralen. ‘Dat is een veel dynamischere rivier, met hogere rivierduinen, kleine strandjes en meer stroming. Ik heb er langs de oever ook van die witte pijpjes uit 1600 gevonden. Zaakvakken zoals geschiedenis en biologie lopen op zulke plekken naadloos in elkaar over. En ook daar gaan kinderen weer vragen stellen.’ Gisteren was hij er met Coline, zijn oudste dochter. “Ik heb gehoord dat er net zo veel sterren zijn als dat er zandkorrels zijn op de wereld. Zou dat echt waar zijn?” vroeg ze met haar hand vol zand.’

Oppeppen

Voor De Olde is onderwijzer zijn ‘een diepe verwaardiging’.

‘Wat halen kinderen naar boven?’ vraagt hij zich hardop af. ‘Ze laten zien wat leven is. Ze voelen dat nu de zon schijnt, ze horen dat de wind de bladeren doet ritselen.

Kinderen hebben het vermogen om daarbij stil te staan. Wij volwassenen gaan eraan voorbij, nemen er amper de tijd voor.’ ‘Hoeveel ruimte neem je in het onderwijs voor het bezig zijn met Gods schepping? Als je een klas krijgt met een lage Citoscore, hoe pep je die op? Doe je er nog een schepje bovenop of neem je de tijd om te vertragen, je onderwijs rijker te maken?’

Vaak is dat helemaal niet zo ingewikkeld, weet de pabodocent. Hij noemt het ‘je lessen garneren’. ‘Bij de Albert Heijn kocht ik een blikje sprinkhanen. Bij de Bijbelvertelling over Johannes de Doper vroeg ik de onderwijsassistent om ze op te bakken. De beleving om zulke beestjes te zien en te proeven, vergeet een kind niet meer. Pak er iets kleins bij wat je onderwijs verrijkt.’

Eng

Het geluk van veel buiten zijn, gunt de gewezen schoolmeester ieder kind. Daarom stimuleert hij zijn pabostudenten om tussen de schoolmuren uit te komen. Toen zijn studenten een tijdje terug klaar zaten voor weer een les online, stuurde hij ze eropuit om eetbare planten te gaan zoeken. ‘Bedoelt u dat we naar buiten moeten gaan?’ vroegen ze verbaasd.

‘Wat worden studenten en kinderen gegrepen wanneer je ze meeneemt naar buiten. Ik weet dat veel leerkrachten het eng vinden. Hoe gaat mijn klas het doen buiten? Houdt het ijs het? Veel mensen staan met angst voor de klas. Maar wanneer je het rustig opbouwt, ontdek je dat het kan. Ook bij een “dynamische” groep.’

De Olde heeft een hele trukendoos samengesteld tijdens zijn eigen lespraktijk op de basisschool. Duidelijke kaders scheppen, letten op de signalen van kinderen, een compliment geven voor wat goed gaat. ‘Ik had als doelstelling om voor de herfstvakantie drie keer met ze naar buiten te zijn geweest. Van tevoren besprak ik hoe we het zouden doen. “Als ik fluit, komen jullie meteen. We gaan zoeken naar eetbare planten: paardenbloem, weegbree, zuring. We scharrelen een maaltijd bij elkaar waar we allemaal genoeg aan hebben. De planten moeten er jong en fris uitzien. In de klas wegen we wie het meeste heeft verzameld.”

Als ik na een klein kwartiertje de eerste tekenen zag dat de concentratie verslapte, floot ik. Met een timer klokte ik hoelang het duurde voor ik de kinderen weer bij elkaar had. “Twee minuten en tien seconden. Goed gedaan. De volgende keer maken we er twee minuten van.”’

Strijd

Als cumadocent is De Olde geroepen tot reflectie. Het verband tussen groen en duurzaamheid houdt hem bezig. ‘Met mijn studenten denk ik na over de vraag wat onze plek is in de natuur en in de geschiedenis. Ik denk dat over een aantal decennia christenen zich afvragen wat wij hebben gedaan voor de schepping. Ze zullen zeggen: “Hoe konden ze zo leven, ze wisten toch dat alles naar de vernieling ging?” Tegelijk realiseer ik me dat nadenken over duurzaamheid een luxe is.’

De Olde neemt zijn eigen gezin als voorbeeld. ‘Ik denk dat we door al het medische materiaal dat we voor Mattianne gebruiken het meest verspillende gezin van Opheusden zijn. We zijn zo bezet met de zorg voor haar, zo bezig met overleven, dat we er nauwelijks aan toekomen om over duurzaamheid na te denken. In de geschiedenis zie je hetzelfde: Wanneer je de strijd voerde om het bestaan, wanneer je hout nodig had om je huis warm te stoken, dan hakte je gewoon het oerbos bij Beekbergen om. Dat gebeurde in ons land, eind van de negentiende eeuw. We hebben nu het economische tij mee. Maar als ons land minder welvarend wordt, kunnen we ons die natuurgebieden dan nog permitteren, of toveren we ze weer om tot productief terrein?’

De Olde wil tegelijk natuur niet alleen zien als iets dat beschermd moet worden. Hij maakt er ook graag gebruik van. ‘In onze tuin heb ik een vlechtwerk gemaakt van wilgentakken, als een soort levende haag. In plaats van grind van een tuincentrum heb ik grijze steentjes uit de Waal gehaald. En van grote zwerfstenen maak ik een oven waar we een maaltijd in bereiden.’

Opmerkzaam

Heeft al dat bezig zijn met de schepping ook De Olde’s zicht op de Schepper verscherpt? ‘Ik ben niet altijd hetzelfde. Als ik een buitenles geef aan kinderen, is mijn hoofd soms zo vol met de organisatie, dan heb ik daar vaak geen toegang toe. Tegelijk is er niet veel meer nodig dan een opmerkzame blik. De hemelen vertellen Gods eer. De sterren zeggen iets. “Kijk, kijk naar mij, kijk naar de Schepper.” Met hun heldere kleuren laten ze zien dat ze voortkomen uit de Bron van het leven.’

Kennis kan op zo’n moment juist in de weg staan, vindt De Olde. ‘Je moet soms wel loslaten wat in je hoofd zit. Als je naar het firmament kijkt en je hebt net een filmpje van een lancering van een raket bekeken, is dat moeilijk. Het verhaal van de sterren wordt onderbroken door dat lawaai. Ook dat wat je gelezen hebt over lichtjaren en oneindige afstanden, kan je beleving in de weg staan. Als dat het verhaal van de sterren verstoort, schiet die kennis z’n doel voorbij.’

Kristal

In de klas is het zaak om kansen te pakken die zich voordoen, de juiste vragen te stellen. ‘Een leerling had een bergkristal gevonden op vakantie in Zwitserland. Klasgenootjes geloofden hun ogen niet. Het kristal zag er zo gaaf uit, het moest wel geslepen zijn. “Is dit door de mens gemaakt of door de natuur gevormd?” vraag ik dan. Dan gaan de leerlingen nadenken.’

‘We komen bij de vraag hoe het mogelijk is. Hoe weten al die siliciumdeeltjes hoe ze zich moeten vormen? Zegt de een tegen de ander: “Als jij die kant opgaat, ga ik die kant op?” De wortels van ons bestaan liggen in het onbegrijpelijke, het transcendente. Zo’n moment bederf je door daarna een uitgebreide verhandeling te gaan houden over Wie dat allemaal heeft gemaakt. “Zullen we dit psalmvers zingen, jongens?” Reken maar dat ze nadenken tijdens het zingen. Of ik eindig de les met een uitsmijter op het bord: “De hemel is zo helder als kristal.”’

Al nadenkend over die vragen komt De Olde weer terug bij een moment van lang geleden. ‘Als jongetje keek ik graag uit het raam naar de wintervogeltjes: roodborstjes, winterkoninkjes, meesjes. Als ik hun schoonheid zag, wist ik dat alles mogelijk was. Christus kon zo terugkomen. Voor God zijn er geen grenzen.’


Jan de Olde (1983)

Gehuwd, vader van twee kinderen

1995-2000: havo Kampen

2000-2004: pabo Gouda

2004-2007: bachelor cultuurgeschiedenis UU

2007-2008: master renaissancestudies UU

2008-2018: leerkracht basisonderwijs Rhenen

2011-2014: master SEN Gouda

Vanaf 2019: docent cuma/geschiedenis Driestar Gouda

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Luisteren naar de sterren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021

De Reformatorische School | 48 Pagina's