Anna getuigt van de geboren Zaligmaker
En deze te dierzelver ure daarbij komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak van Hem tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten. Lukas 2:38
We lezen dat Simeon de Messias verwachtte, ‘de Vertroosting Israëls’. Hij kwam, door de Heilige Geest geleid, in de tempel. En toen Jozef en Maria daar het Kindeke Jezus brachten, mocht Simeon in Hem zijn Zaligmaker aanschouwen. Hij kreeg de Zone Gods in zijn armen. Toen hief hij aan: ‘Nu laat Gij, Heer’, Uw knecht, thans henengaan in vrede’. ‘Mijn ogen hebben Uw Zaligheid gezien!’
Dat hoorde Anna. De oude vrouw voegde zich bij hem. Haar naam betekent: ‘begenadigde’. Die naam was waarheid geworden in haar leven! Door de werking van Gods Geest zong deze Anna, als een geestelijke tweelingzuster, zomaar met die gelukkige Simeon mee.
Voor de vaste tempelbezoekers was Anna geen vreemde. Je kon die oude weduwe altijd wel in de tempel vinden. Want ze week niet ‘uit den tempel, met vasten en bidden God dienende nacht en dag’. De dienst des Heeren was haar leven. Daarom vertoefde ze graag in Gods huis:
Och, mocht ik in die heilige gebouwen
de vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog,
Zijn lieflijkheid en schonen dienst aanschouwen.
Anna was een levendgemaakte ziel, door diezelfde ‘vrije gunst, die eeuwig God bewoog’. Dat betekent dat zij zichzelf had leren kennen als een zondig en verloren Adamskind tegenover de heilige God. En ‘ze maakte haar schuld nog dagelijks meerder’ (HC, Zondag 5). Zo leerde Anna heilzaam te wanhopen aan alles van zichzelf. Ze leerde een van God geschonken Borg nodig krijgen.
Anna kende een levend Christus-gemis. Zo ging ze hongeren en dorsten naar de gerechtigheid van het Lam Gods, als de plaatsbekledende Borg. Van Zijn verlossingswerk was de offerdienst in de tempel een voorafschaduwing.
Anna kon ongetwijfeld diep bewogen zijn wanneer de offerdieren geslacht werden. Ze had het bevindelijk geleerd:
‘Brandofferen, noch offer voor de schuld voldeden aan Uw eis noch eer’.
Alles was tekort. En God komt om Zijn recht. Maar... de Zone Davids was beloofd! Hij zou komen! En nu, door Gods Geest geleid, was ze getuige van het grote geluk van Simeon. En zij mocht er door genade ook in delen.
Altijd in de tempel
Opmerkelijk dat Anna altijd in de tempel was, vindt u niet? Was de tijd niet ongekend donker? Een zwijgende profetie. De Romeinen die het volk overheersten, de Edomiet Herodes die op de troon zat... Zoveel vervlakking en vormendienst in en rond de tempel. Anna leefde in een tijd van diep verval. Toch was ze in de tempel. Want haar hart lag daar waar God vanouds woonde. En het ware Godswerk wás er nog. Er was een Maria, een Elisabet, een Zacharias, een Johannes de Doper, een Simeon... Anna had krediet op God. Hij is immers de Waarachtige, de Betrouwbare.
Gij evenwel, Gij blijft Dezelfd’ o HEER’,
Gij zijt vanouds mijn Toeverlaat, mijn
Koning.
Hij doet wat Hij belooft. Vandaar Anna’s ‘vasten en bidden’, dat is: in ware schulddoorleving, met smeking en geween. Anna’s Christus-gemis had vervulling nodig. Het gaf een aanklevend leven. Het was een verwachtend leven. O, wat was ze graag bij het altaar. Zonder bloedstorting geschiedt er immers geen verzoening.
Geliefde lezer, kent u iets van die gestalte van Anna in uw eigen leven?
Anna kon maar niet leven zonder God, ze kon niet meer leven zonder Christus. Anna kon maar niet rusten buiten Christus. Hoe is dat nu met u? Misschien hebt u een handjevol godsdienst bij elkaar gesprokkeld, wat teksten en verzen, wat tranen en een beetje wondergeloof. Maar daarmee kunt u niet voor God bestaan. God handhaaft immers Zijn recht. Er moet betaald worden. Alleen het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonden. Durft u voor de rechtvaardige God te verschijnen zonder de bevindelijke kennis van Christus? Anna niet!
Geestelijke ogen
Een natuurlijk godsdienstig mens ziet geen heerlijkheid in Christus. Jesaja getuigt: ‘Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht’.
Anna mocht, net als Simeon, Jezus zien met geestelijke ogen. Dat zien is een zalig zien. ‘En dit is de wil Desgenen Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk die den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe’ (Joh. 6:40a). Anna mocht op Jezus zien met toepassing voor zichzelf.
Nu mocht ze er ook wat van uitdelen, want ze ging van de geboren Zaligmaker getuigen. Woorden Gods vloeiden uit haar hart en mond. Ze werd een ‘profetes’ genoemd. Anna had geen gewoon profetenambt, want de profeten (mannen!) zwegen al sinds 400 jaar. Maar de HEERE getuigde door haar. Anna sprak woorden met zout besprengd. Anna mocht zo ook haar Zaligmaker gaan aanprijzen.
Dan vloeit mijn mond steeds over van
Uw eer,
Gelijk een bron zich uitstort op de velden.
Anna is de Lofzang van Maria gaan verstaan: ‘Hij heeft na lang geduld, met goederen vervuld der hongerigen monden’. Anna kon er niet van zwijgen en ‘heeft insgelijks den Heere beleden’. Ze had mogen samenstemmen met Simeon, één van hart en één van zin. Dan zijn er ‘zoete banden, die mij binden, aan des Heeren lieve volk. Wis, het zijn mijn hartenvrinden, hunne taal mijn hartentolk’.
Liefde maakt gunnend
Deze liefde maakt gunnend. Daarom sprak Anna van Hem ‘tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten’. Er waren er dus nog méér! Anna wist ze blijkbaar te wonen, die tobbers en zuchters, die zo uitzagen naar Zijn komst. Zij konden de Zaligmaker al evenmin missen.
Geliefde lezer, wat dunkt ú van de geboren Zaligmaker?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 2019
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 2019
De Saambinder | 24 Pagina's