Leren op de school van Christus [1]
In de rubriek Meelezen citeren we dit jaar uit het boek ”Leren op de school van Christus”, van de puritein Ralph Venning (uitg. Brevier, Kampen). Venning (1621-1674) beschrijft vier standen in het geestelijk leven: zuigelingen, kinderen, jongelingen en vaders. Hij baseert zich op de Bijbelteksten: 1 Johannes 2:12, 1 Korinthe 3:1 en 2 en Hebreeën 5:12-14. We lezen mee in het hele boek, zodat alle standen (beknopt) aan de orde komen.
I. ALGEMENE OPZET EN STREKKING
Dat er graden zijn in de genade en dus ook christenen in verschillende graden, wordt door iedereen toegestemd. Maar voor som mige vrome en geleerde mensen lijkt het niet duidelijk te zijn hoeveel soorten er zijn en of ze gerangschikt moeten worden in afzonderlijke categorieën. Toch wil ik juist dít voorstellen en hoop ik dit bij het licht van de Schrift te laten zien, wat het licht is van de Geest Die haar gaf.
Dat er lammeren en schapen zijn (Joh. 21:15-17), sterken en zwakken (Rom. 15:1), gevorderden en zuigelingen (1 Kor. 3:1, Eng. vert.) volmaakten en zuigelingen (Hebr. 5:13-14, Eng. vert.), wordt door de Schrift ontegenzeggelijk gesteld en de ervaring bevestigt het. Ik zie daarom ook geen reden om niet te geloven dat er meer dan twee soorten kunnen zijn. Er lijkt juist goede reden voor te zijn om dat wél te geloven. De apostel Johannes noemt er drie: vaders, jon gelingen en kinderen, en Paulus noemt een vierde categorie, de zuigelingen, die -hoewel ze nog erg vleselijk zijn - toch in Christus zijn (1 Kor. 3:1, Eng. vert.) Zij zitten een stand beneden de kinderen, zoals ik wil laten zien in de volgende verhandelingen.
II. STANDEN VAN HEILIGEN, NIET NAAR LEEFTIJD GEMETEN
Om de weg te banen, zal ik 1 Johannes 2:12-14 onderzoeken en na gaan of deze tekst stelt dat er verschillende standen van heiligen zijn. Ik hoop te laten zien dat er drie onderscheiden standen zijn, met eigen kenmerken, ongeacht hun levensjaren of de tijdsduur van hun christelijke belijdenis. De Schrift meet nooit af aan de hand van laatstgenoemde regel, anders zou ze niet kunnen wijzen op gedeeltelijke geloofsafval, bij wie van de heiligen dan ook, zoals in Efeze (Openb. 2), of op stilstand, zoals bij de Hebreeën (Hebr. 5).
Want hoewel bij de ouderen doorgaans wijsheid gevonden wordt, zijn grijze haren niet altijd wijs, zoals Elihu zegt (Job 32:7-9). De wijzen zijn altijd oud, maar de ouden zijn niet altijd wijs. Niet hoelang ze geleefd hebben, of hoeveel jaren ze in Christus ge weest zijn, is bepalend, maar het zijn hun genietingen, ervaringen, kundigheid en vruchtbaarheid die hen plaatsen boven sommige anderen.
Sommigen kunnen langer in Christus zijn dan anderen, maar in groei gepasseerd worden door anderen die na hen erbij kwamen. Velen van de oudere discipelen werden gepasseerd door Paulus (1 Kor. 15:8-10), een jongere broeder, ontijdig geboren, maar die toch overvloediger arbeidde dan zij allen. Velen die de laatsten zijn, zullen dus de eersten zijn.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2020
De Saambinder | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2020
De Saambinder | 16 Pagina's