Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods dagelijkse zorg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods dagelijkse zorg

4 minuten leestijd

Bidden zoals in het volmaakte gebed kan een mens vanuit zichzelf nooit. Zó bidden, kunnen we niet en willen we zelfs niet. Dat moet geléérd worden.

Beginnen met Gods eer, dan bidden om de komst van Zijn genaderijk en vervolgens om het geschieden van Zijn goede wil. Een Ander, Die wél kan bidden, moet ons dat voorzeggen en voorbidden, keer op keer. De enige Voorbidder hebben we nodig, zeker ook op de komende biddag.

Hij leert na de eerste drie beden, die gericht zijn op Gód, de andere drie beden. Drie beden die onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn: ‘geef ons... én vergeef ons... én leid ons’. Laten we beide keren het woordje en niet vergeten! Wanneer we voor ons tijdelijke leven bidden - ook op de biddag - moet de nooddruftige bidder bedenken dat hij veel schulden heeft, dat hij altijd in veel gevaren verkeert en van alle kanten bedreigd wordt. Ons vragen om Gods dagelijkse verzorging moet dus gepaard gaan met de bede om vergeving en behoort verbonden te zijn met het smeken om Gods leiding en bewaring. Dus verzorging, vergeving en leiding horen bij elkaar! Laten we dat tweemaal en beden ken bij de vierde bede: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. Al onze tijdelijke noden, ja zeker, met daarbij: én... én.

Onverdiend

Zullen we bij de uitleg weer beginnen met de ootmoedige erkenning van Westminster? Laten we bij het vragen om dagelijks brood eerst bedenken: ‘dat we in Adam en vanwege onze eigen zonde ons recht op alle uiterlijke zegeningen van dit leven hebben verspeeld. Het zou ons verdiende loon zijn als God ons die zegeningen geheel zou onthouden en ze tot een vloek zouden worden wanneer we daarvan gebruik maken. Tegelijkertijd erkennen wij dat de uiterlijke zegeningen van dit leven op zich niet in staat zijn om ons te onderhouden en ze ook niet onze verdiensten zijn. We hebben die zegeningen niet door onze vlijt verkregen, maar zijn geneigd om ze op een onwettige manier te begeren, te verdienen en te gebruiken’.

Wat worden onze onwaardigheid, rechteloosheid en machteloosheid hier diep gepeild! Zelfs als het gaat om de dingen van ons dagelijks leven. De uitleg van de puriteinen in de Grote Catechismus van Westminster (art. 193) besteedt aan de erkentenis van onze totale onwaardigheid zelfs de helft van het antwoord. Als het gaat om het dagelijks brood, wordt beleefd en beleden wie wij zijn en blijven van onszelf. We kunnen niet genoeg erkennen dat Gods dagelijkse zorg zo onverdiend en verzondigd is.

Als ergens onze vermeende rechthebbendheid blijkt, dan is het hier, in de praktische zaken van elke dag. Gezondheid, kracht, moed en zoveel andere ogenschijnlijk ‘kleine’ zaken vinden we vaak zo heel gewoon en vanzelfsprekend. Zo maken we ons leven los van God en Zijn zorgende hand. ‘Daarom bidden wij voor onszelf en voor anderen dat, zowel zij als wij, in het gebruik van wettige middelen onze dagelijkse hoop zullen vestigen op de voorzienigheid van God’. Gods voorzienigheid hebben wij, verwereldlijkt als we zijn, zo ver weggeredeneerd en geproblematiseerd dat er in de beleving niets meer in de levenspraktijk van iedere dag overblijft. Daarom weten we met deze vierde bede eigenlijk ook niet zo goed raad. Want hoe bidden we dit eigenlijk: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’?

Kinderlijk

Wat is het een kinderlijk voorrecht om de ware gebedsgestalte te mogen ontvangen: ’Het is ook ons verlangen dat wij, naar wat volgens Zijn Vaderlijke wijsheid het beste voor ons is, door Zijn vrijmachtige gave mogen genieten van een genoegzaam deel van het goede van dit leven. Wat het beste is, voor mij en voor anderen, bepaalt U dat, Heere, en geeft U het genadig, en laat ons daarmee tevreden zijn’. Zo wordt in ootmoed en kinderlijke afhankelijkheid in het heden gebeden op de school van Immanuëls Geest. En voor de toekomst wordt eraan toegevoegd: ‘Wij bidden dat dit zal voortduren en aan ons gezegend zal worden, wanneer wij heilig en dankbaar van deze gaven gebruikmaken en daarmee tevreden zijn’.

Tweemaal wordt er dus gevraagd om tevredenheid, om tevreden te mogen zijn met wat God in Zijn wijsheid en vrijmacht(!) toeschikt. ‘Ten slotte bidden wij dat wij voor alles wat ons tijdelijk welzijn en onze welvaart kan tegenwerken, bewaard zullen worden’.

Zo ligt alles in Gods almachtige Vaderhand. Dan komt het er wel op aan of we deze Vaderhand bevindelijk kennen, of we in de dagelijkse levenspraktijk uit deze Vaderhand leven, of we in kinderlijk vertrouwen rusten op Hem, Die van Zijn Vader zegt: ‘Hij weet, dat gij al deze dingen behoeft. Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden’.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 maart 2020

De Saambinder | 20 Pagina's

Gods dagelijkse zorg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 maart 2020

De Saambinder | 20 Pagina's