Leiding en verlossing

De e biddende zondaar, in zijn dagelijkse nooddruft en met zijn groeiende schulden, wordt voortdurend door allerlei gevaren bedreigd. Dat wordt uitgedrukt met het woord verzoe king. Daarmee worden uiterlijke druken kruiswegen bedoeld, door allerlei omstandigheden. Maar het kunnen ook innerlijke aanvechtingen zijn, door de gesteldheid van het hart. Zowel uitwendige kruiswegen als inwendige aanvechtingen kunnen een mens dus tot zonde brengen. De kern van dit gebed komt hier op neer: ‘Heere, houd ons vast’.

Dagelijkse verdrukkingen en beproevingen zijn voorlopers van de grote verdrukking, die in de laatste dagen (Matth. 24:21) over de wereld zal komen. De noodzaak van deze ‘schreeuw’ zal dus alleen maar sterker worden. We horen hier de noodschreeuw om stap voor stap bewaard te worden, omdat we elk ogenblik in gevaar zijn, en omdat we geen ogenblik aan onszelf zijn toebetrouwd. Dat geldt voor Gods kinderen, zoals in het leven van David en Petrus pijnlijk is gebleken. Maar als we nog onverzoend voortleven, hebben we dus zéker alle reden om zo tot God te roepen.

De boze, als vertegenwoordiger van de hele hellemacht, is overal en altijd bezig om ons tot zonde te verleiden en naar de ondergang te brengen. Zou dit dan geen plaats hebben in ons dagelijkse gebed? ‘Hier komt nog vlees en wereld bij. Dus zijn we elk ogenblik in nood’, zingt de berijming terecht. Argeloze bidder, vergeet de laatste schreeuw toch niet! Want we zijn tegen deze geweldige machten niet opgewassen.

Schulderkentenis

Opvallend is dat de Grote Catechismus van Westminster (art. 195) de helft van de uitleg besteedt aan schulderkentenis.

‘Hierin erkennen wij dat de meest wijze, rechtvaardige en genadige God met verscheidene heilige en rechtvaardige bedoelingen, alles zo kan besturen dat we aangevallen, gehinderd en voor een tijd bevangen kunnen worden door verzoekingen. We erkennen ook dat satan, de wereld en het vlees klaarstaan om ons krachtig te verleiden en ons in hun macht te krijgen. Zelfs nadat onze zonden vergeven zijn, zijn wij vanwege onze verdorvenheid, zwakheid en gebrek aan waakzaamheid vatbaar voor verzoekingen en stellen we ons daar gewillig aan bloot. Maar dat niet alleen, we zijn eveneens van onszelf niet in staat en niet bereid om die verzoekingen te weerstaan, daaruit op te staan en daarvan te leren en verdienen om in hun macht gelaten te worden’.

Het gebed komt óp uit de diepten van de ootmoedige zelfkennis. Men kan maar geen woorden genoeg vinden om dit te erkennen. Vandaar dat we het geheel afdrukken. U bent toch niet snel klaar met deze verootmoediging? In dit alles wordt gebeden om Gods leiding. Zonder dat we - op welke subtiele manier dan ook - God maken tot de schuld en de bron van de zonde en het kwaad.

Bewaar ons toch

‘We bidden hier dat God de opperheerschappij zal hebben over de wereld en alles wat daarin is, het vlees zal onderwerpen en satan zal intomen. Daarnaast bidden we of God alles zal beschikken en alle genademiddelen zal schenken en zegenen en ons in het gebruik daarvan tot waakzaamheid zal aansporen, zodat wij en heel Zijn volk door Zijn voorzienigheid voor de verleiding tot zonde bewaard mogen worden’.

Geheel in de lijn van de Dordtse Leerregels (hoofdstuk 5, art. 14) wordt het biddend gebruik van de genademiddelen benadrukt. Genade is zo eeuwig vrij. Maar de Heere werkt en sterkt altijd middellijk.

Dat geldt zeker ook in de dagelijkse strijd en verzoeking. ‘Indien wij verzocht worden, bidden we dat wij door Zijn Geest krachtig ondersteund mogen worden en in staat worden gesteld om staande te blijven in het uur van verzoeking. Wanneer we in zonde gevallen zijn, bidden we dat wij daaruit opgericht mogen worden en daarvan zullen genezen, daardoor geheiligd zullen worden en daarvan zullen leren’.

In drukwegen geholpen, door kruiswegen geoefend en uit beproevingen onderwijs ontvangen.

Maar de strijd zal niet altijd duren. Het verlangen naar het einde wordt in de slotbede sterker. Mag het einde spoedig komen, Heere? Vandaar dat wordt besloten met het gegronde uitzicht naar de totale verlossing en overwinning: ‘Tenslotte verlangen wij naar de voltooiing van onze heiliging en zaligheid, dat satan onder onze voeten vertrapt zal worden en we voor eeuwig volkomen van zonde, verleiding en alle kwaad verlost zullen zijn’.

De voltooiing van onze heiliging en zaligheid, van álles verlost, om nooit meer te zondigen. Weet u wat het is om zó te bidden: om Gods dagelijkse leiding naar de zalige verlossing?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen