Nijmegen [1]
De Theologische School kreeg in 1924 een gift van ‘een paar vrienden uit Nijmegen’. Er kwamen ook giften van Nijmegenaren binnen voor de inwendige zending. Een gemeente ontstond er in de Waalstad jaren later pas.
De e Wageningse soldaat W. van Amersfoort schreef over zijn uitzending naar Nederlands-Indië in 1947: ‘Ter voorbereiding van de inscheping ben ik naar Nijmegen gezonden. In deze stad op zondagmorgen een leesdienst meegemaakt bij de familie Jordaan, zeer gastvrije en vriendelijke mensen’.
Later in dat jaar werden er diensten gehouden in het gebouw van het Vrijzinnig Protestantsch Verbond (Oranjesingel 2a). De Opheusdense oud-diaken J. van Dam vertelde over die tijd: ‘Ons huis in Opheusden is in 1944 kapotgeschoten. Daarom woonden we zes jaar bij een fruitteeltbedrijf op Dukenburg’. Het grote gezin Van Dam - van de zestien kinderen was er één overleden - liep ’s zondags een uur naar het zaaltje in Nijmegen waar de diensten werden gehouden. ‘Daar was maar een kleine groep; ik denk hooguit 25 man. Wat mensen uit Nijmegen, en broer en zus Van Dorland uit Elst. Er was een familie Muis, en een familie Den Hartog. Er is ook weleens een dienst gehouden waarin er slechts vier mensen waren’.
De Van Dammen keerden terug naar Opheusden, waar een nieuw huis was gebouwd. Zoon Ruth, die inmiddels ge-trouwd was, bleef achter. Hij was later diaken in Nijmegen, totdat hij naar Driebergen verhuisde.
Klein
De Saambinder van 29 april 1948 meldde: ‘De Geref. Gem. te Nijmegen is verplaatst van Oranjesingel 2a naar Berg en Dalseweg 38, bij het Mariaplein’. Dat was oostelijker in de stad. Aanvankelijk was dit het Eigen Gebouw der Moderne Arbeidersbeweging (EGMA). ‘Parels voor de zwijnen’, stond er met grote letters op de gevel. Nu zit er een interieurontwerper. Het buurhuis was de pastorie van de rooms-katholieke Maria Geboortekerk, die erachter staat.
Een van de koren die in EGMA repeteerden, heette De Kleine Stem. Klein was ook de Gereformeerde Gemeente die er ruim 21 jaar samenkwam. Het aantal leden lag rond 1960 net boven de vijftig, maar meestal waren het er minder. Sommige bezoekende predikanten wilden daarom geen honorarium in ontvangst nemen.
Geïnstitueerd
Najaar 1949 werd de gemeente zelfstandig: ‘Vrijdag 4 November was het voor de Gemeente Nijmegen een bijzondere, blijde dag. Na goedvinden van het ingediende voorstel bij de Classis te Utrecht om over te gaan tot instituering als zelfstandige Gemeente, werd hier 4 Nov. j.l. toe overgegaan.
Terwijl gezongen werd Psalm 85:3 betrad Ds. T. Dorresteyn de kansel, waarna gelezen werd 1 Samuel 7. Uit dit hoofdstuk was ook de tekst genomen, t.w. het laatste gedeelte van het 12de vers: ‘En hij noemde dien naam Eben-Haëzer; en hij zeide: Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen’: 1e. De plaats waarop het zag; 2e. De gelegenheid waarbij; 3e. Het opschrift dat die steen droeg.
Na de treffende predikatie, waarbij spreker herhaalde malen herinnerde aan de tijden, dat er ’s Zondags onder soms moeilijke omstandigheden voor een klein gehoor een preek werd gelezen, werd overgegaan tot de bevestiging van de ambtsdragers en wel: M. Jordaan als ouderling en J. Jakobs en J.(D.) van Dorland als diakenen. Ds. Dorresteyn verzocht de Gemeente na de bevestiging de ambtsdragers staande toe te zingen Psalm 134:3. De gemeente Nijmegen had een goede dag. ’s Heeren zegen ga met alles mee’.
Ouderling Jordaan
Marinus Jordaan (1902) was een zoon van Sandrien Jordaan-Sip, een bekend kind des Heeren uit Opheusden. Zij had de belofte ontvangen dat ze in geestelijke zin tweelingen zou voortbrengen. Dat werd vervuld toen de Heere zowel Marinus als zijn broer Jan stilzette. Johannis (Jan) werd ambtsdrager in Rhenen en Amersfoort, Marinus in Nijmegen en Opheusden. In de acta van de classis Utrecht van 1 oktober 1952 werd vermeld: ‘Hierna richt de praeses enkele woorden tot ouderling Jordaan uit Nijmegen, die na een ernstige en langdurige ziekte is mogen herstellen’.
Van verre tijden
W. Clements-Klaassen (86) uit Barneveld kreeg in Nijmegen catechisatie van ds. Dorresteijn als hij daar kwam preken. Het gezin uit Elst (Gld.) was lid in Opheusden, maar vanwege de afstand las men thuis een preek. Voor vader Klaassen werd een dienst in Nijmegen onvergetelijk. Ds. A. Vergunst sprak over Jeremia 31:3: ‘De Heere is mij verschenen van verre tijden...’. Klaassen kon goed luisteren en zijn dochter schreef later: ‘Daar kwam de Heere zo in mee dat hij er tot het einde van zijn leven uit heeft gesproken’.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2020
De Saambinder | 20 Pagina's