Ds. Labee over: Doopnamen
Wilt u iets schrijven over doopnamen? We horen zulke wonderlijke namen bij de bediening van de Heilige Doop... Zijn wij ouderwets of is het Bijbels om te vernoemen?
Toekennen
Hoe hoog wij het sacrament van de Heilige Doop ook achten, het is een oneigenlijk gebruik om te spreken van doopnamen. Een kind krijgt de naam bij de geboorte en vaak is al eerder bepaald hoe die zal zijn als het een jongetje of een meisje is. In de Roomse Kerk werd de naam altijd als ‘echt’ beschouwd als die door het doopsel was bevestigd. Ook was het daar gebruikelijk dat er meerdere namen werden gegeven, soms herinnerend aan de naam van een ‘heilige’. Maria of Jozef waren de meest voorkomende namen... In sommige streken is/was er een traditie in het toekennen van de namen. De eerste zoon werd genoemd naar de grootvader van het kind in de mannelijke lijn, de eerste dochter naar de grootmoeder van het kind in de vrouwelijke lijn. Een tweede zoon kreeg de naam van z’n grootvader in de vrouwelijke lijn enzovoort. Uit stamboomonderzoek blijkt dat een tweede of derde doopnaam dikwijls die van een peter of meter was. Het woord ‘peter’ is afgeleid van het Latijnse pater (vader), zoals ‘meter’ afgeleid is van mater (moeder). Bij de doopplechtigheid werd bij Rome over een nieuwe geboorte gesproken met een ‘vader en moeder in het geloof’.
Grootouders, ooms en tantes werden meestal gevraagd peter of meter te zijn. Deze peetouders moesten samen de zogenoemde doopborgen zijn. Behalve hun functie als getuigen, werd hun ook gevraagd een bijzondere zorg en aandacht te besteden aan de godsdienstige opvoeding van het kind, in het bijzonder wanneer het kind zijn beide ouders zou verliezen.
Met de Reformatie is er sterk geijverd om het vernoemen naar een (bescherm)heilige af te schaffen. Tegelijk verstond men wel het verlangen om een dopeling op te wekken tot de heilige levenswandel van sommige bijbelheiligen. Ook kwam het van oude tijden af al voor dat bij de overgang van het heidendom naar het christendom een nieuwe, Bijbelse naam werd aangenomen. Er valt natuurlijk nog veel meer over te schrijven. Maar duidelijk moet zijn dat we graag een Bijbelse naam horen en niet van een (goddeloze) wereldgrote of sportheld... Wat een wonder als we toch in de Bijbel lezen van Apollos. Deze Jood droeg een Griekse naam, afgeleid van de god Apollo, maar mocht door genade een kind des Heeren zijn. De Heere geve dat ook in onze tijd jonge(re) en oude(re) gemeenteleden die door adoptie, pleegzorg of andere leiding van de Heere op het erf van het verbond gekomen zijn, dat getuigenis wáár mag zijn. Dan krijgen namen als Mohammed en Achmed toch een andere klank...
Wellicht is het bekend dat Calvijn (1509-1564) in Genève gestreden heeft om regels te stellen rondom de naamgeving. Bijgelovige namen, die aan Christus of de heiligen ontleend waren, moesten niet gebruikt worden in de christelijke kerk. De synode van Dordrecht bepaalde in 1578: ‘Het is vrij zulke namen de kinderen te geven als men wil, nochtans zal een iegelijk vermaand zijn, dat hij die namen, die of God of Christus eigen zijn, als daar zijn Emanuël, Salvator, etc, of der officiën (ambten) en bijzondere diensten, als Engel, Baptista, etc, of die welke anderszins superstitieus (bijgelovig) zijn, de kinderen niet late gegeven worden’ (artikel 63). Jacobus Koelman (1632-1695) geeft in zijn boek ‘De plichten der ouders, in kinderen voor God op te voeden’, ook vele aanwijzingen om hierin te sturen.
We kunnen niet aantonen dat het in Bijbels licht geboden is om te vernoemen. Dat het een (mooi!) gebruik is, lezen we bijvoorbeeld in Lukas 1: ‘...en noemden het Zacharias, naar de naam zijns vaders’ (vs. 59b). Op Gods bevel moest de pasgeboren zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabet echter ‘Johannes’ worden genoemd!
Gebruiken
Het is een goed gebruik geworden om de ‘doopnamen’ te gebruiken bij officiële gelegenheden zoals de belijdenisdienst en de huwelijksdienst. Ook al blijkt dan soms dat de doopnaam geen of weinig verband heeft met de roepnaam... Ten slotte, Gods Woord leert ons dat de gedachtenis van de rechtvaardige tot zegening zal zijn, terwijl de naam van de goddelozen zal verrotten (Spr. 10:7). God geve allermeest dat onze naam/namen door genade verbonden zijn aan de Naam van de Zaligmaker, Jezus Christus.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 2020
De Saambinder | 20 Pagina's