Eén ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de lieflijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel. Psalm 27:4
Wat is ernaar uitgezien dat we weer in onze kerkgebouwen mogen samenkomen zoals we gewoon waren. Hopelijk was het meer dan alleen een gewoonte, maar wat hebben we het als vanzelfsprekend aangenomen.
David spreekt in psalm 27 ook van een begeerte. Hij begint de Psalm met een geloofsbelijdenis. Hij mag getuigen wie de HEERE voor hem is. Hij is zijn Licht en zijn Heil. Daarom hoeft hij niet te vrezen. Hij is de kracht van zijn leven en hij hoeft daarom niet bevreesd te zijn, al is het dat een leger hem omringen zou. Met dat vertrouwen in de HEERE zal hij niet beschaamd uitkomen.
Wat hij begeerde
Ook David begeerde op te gaan naar Gods huis. Mogelijk heeft deze psalm betrekking op de tijd dat hij moest vluchten voor Absalom. We weten het niet zeker. Wel weten we dat het zijn hoogste begeerte is te wonen in het huis des HEEREN. Davids begeerte is zo intens, zo alles overtreffend, dat hij het noemt ‘één ding’. Hij begeert het van de HEERE, overtuigd als hij is dat God alleen zijn verlangen vervullen kan. Hij is de Almachtige, de God des verbonds. De Getrouwe, Die nooit herroept hetgeen Hij eens gesproken heeft.
David zegt: ‘Dat zal ik zoeken’. Dat wil zeggen: daar zal ik de Heere gedurig om smeken en Hem vragen alles wat in de weg staat weg te nemen. Bij Hem zal immers geen ding te wonderlijk zijn. Was dat bij u ook zo, in de weken waarin overheidsmaatregelen de gewone kerkgang verhinderden? En dan niet allereerst om elkaar weer te zien, hoe begrijpelijk ook.
David heeft een ander doel. Hij begeert al de dagen van zijn leven te ‘wonen’ in Gods huis. Wonen, in de zin van: bestendig verblijven. In een woning kun je rust vinden. Daar worden, als dat zo zijn mag, liefde en nabijheid ervaren van hen die je lief zijn. En dat is nu juist Davids verlangen, dat hij in Gods tempel, in Zijn huis, de liefde, de nabijheid, de gunst van zijn Heere mag ervaren. Ja, dat Hij van zo’n zwerver in de woestijn afweet.
Bent u zo’n zwerver? Verlangt u, meer dan naar enig ander ding, naar Gods spreken tot uw ziel? Dat gebeurt immers soms in Gods huis. Daar mag een hongerige weleens eten van de kruimels die er vallen van de tafel. Daar mogen bedrukten soms opgebeurd worden en raadselen weleens opgelost. Daar wordt onverwacht en onverdiend van de daken gepredikt wat in de binnenkamers is omgegaan. Daar doet de Heere weleens het hoofd opheffen uit de gebreken om de trouw van de God des verbonds te bewonderen.
De liefelijkheid des Heeren
David zou wel altijd in Gods huis willen zijn. Waarom toch David? Zeg het eens, wat is dan het doel van dat ene ‘ding’ dat je begeert? De dichter noemt twee zaken: allereerst om ‘de lieflijkheid des HEEREN te aanschouwen’. Maar dan ook om die te ‘onderzoeken’ in Zijn tempel.
Wat bedoelt David met de lieflijkheid des Heeren? Het wil zeggen: de schoonheid, het aangename dat van de Heere genoten mag worden, de vertroosting die ervaren mag worden. In Gods huis mag David de dienst der verzoening zien in alles wat er plaatsheeft, in de offers die gebracht worden, in het werk dat de priesters doen in het heiligdom. Alles spreekt daar van het wonder dat in een rechte weg God en de zondaar weer bij elkaar kunnen en zullen komen. Alles wijst heen naar de grote Hogepriester, de Heere Jezus. Het spreekt van het offer dat Hij zou brengen, van het bloed dat Hij zou storten, van de prijs die Hij zou betalen, om aan het recht van God te voldoen en slaven van de zonden vrij te kopen. Hier mag David in verwondering de eeuwige liefde van God aanschouwen. Van de Vader Die verkoor tot de zaligheid en een weg daarvoor uitgedacht heeft. Van de Zoon, de Middelaar, Christus, Die Borg werd voor hen die niets hadden om hun hemelhoge schuld te betalen. Als de Heilige Geest daarvan de persoonlijke toepassing wil geven, weidt zijn ziel met een verwond’rend oog. Daar mag David rust vinden in het volkomen verzoeningswerk van God.
Onderzoeken
In Gods huis wordt onderwijs gegeven. Aan dat onderwijs heeft David zo’n behoefte. Hij is ervan overtuigd dat er nog zoveel voor hem verborgen is. Hij wil naspeuren wat in Gods huis wordt getoond. Het is zo nodig dat de Heilige Geest verborgenheden openbaart. Dat Hij het Woord opent. Dat Hij leidt in de Waarheid. Hoe meer Gods Geest overtuigt van de totale verdorvenheid van ons bestaan, en van onze blindheid, des te meer zullen we verlegen zijn om Goddelijk onderwijs. Dat wordt verkregen in de weg van biddend onderzoek. Wat wordt Gods Woord, wat wordt ook Zijn huis ons dan dierbaar. Velen moesten dat door de omstandigheden missen. Gelukkig kan de Heere, als we thuis moeten luisteren, ook bezoeken met Zijn heil. Wat is het erg en dwaas dat we van nature om dat heil niet verlegen zijn. Als we de lieflijkheid des HEEREN niet begeren te aanschouwen en te onderzoeken. Als Christus voor ons geen gedaante noch heerlijkheid heeft, hoewel de dichter van Hem zong: ‘Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen’. Wat gevaarlijk als we buiten Hem vreugde en rust kunnen vinden. Dan kennen we ook de verwondering niet van David over Zijn schoonheid en lieflijkheid. Dan is ons leven zo arm, zo leeg, zo zonder echte vrede.
O, u kunt nog zalig worden. In een weg waarin Gods recht bevredigd is en Hij verheerlijkt wordt in Zijn eigen werk. ‘Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is’.
Over dat werk mocht David zich verwonderen. Dat zal de Kerk straks volmaakt mogen doen. Hij geeft immers de wens van allen die Hem vrezen. Ze zullen in het hemelse heiligdom God eeuwig bewonderen. Daar zullen ze Hem alleen toebrengen de lof, de eer en de aanbidding, omdat Hij het gedaan heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 2020
De Saambinder | 16 Pagina's