Leren op de school van Christus [32]

Deel II Zuigelingen

IX ZIJ SMAKEN DAT DE HEERE GOEDERTIEREN IS EN VERLANGEN NAAR DE ONVERVALSTE MELK VAN HET WOORD (VOLGENS 1 PETRUS 2:1-3).

8. Ook hierin smaken ze Zijn goedertierenheid, dat ze in staat gesteld zijn, net als de verloren zoon nadat hij overtuigd was geworden, om op te staan, terug te gaan en zich door het geloof te bekeren van hun dode werken en tot God te gaan. Want bekering en geloof zijn allebei geschenken die ze gekregen hebben van een genadig God (Hand. 5:31; Ef. 3:1-8).

9. Ze smaken dat de Heere goedertieren is, omdat Hij hun een geest geeft van gebed en smeking, zodat ze hun knieën kunnen buigen en niet alleen vragen om vergeving van hun zonden, maar ook om heiliging van hun zielen. Daarin proeven ze Zijn genade.

10. Zij smaken dat Hij genadig is, omdat ze welkom geheten worden zoals ze zijn, en dat niet alleen Zijn heiligen hen onvoorwaardelijk ontvangen in hun broederschap en gemeenschap, maar dat God hen ook nu en dan toelacht, er een behagen in schept hen te kussen en hun iets te geven van de gemeenschap met Hemzelf.

11. Zij smaken dat de Heere goedertieren is, omdat Hij op een genadetroon zit en hun toestemming geeft om vrijmoedig te komen vragen om meer ontferming en genade ter verlichting van hun nood, ja, dat Hij hun onvervalste melk geeft om daardoor te groeien.

12. Zij smaken Zijn goedertierenheid ook hierin, dat ze het verschil kunnen zien tussen hun vorige en hun huidige staat, hoe wanhopig en verdoemelijk die was en hoe hoopvol deze is, zodat ze liever zouden sterven dan opnieuw dood zijn in de zonden.

13. Welke vrede ze nu ook genieten en welke hoop ze ook hebben op rijkere en zelfs eeuwige vertroosting, het komt alles van de genade van God. Ook hierin smaken zij dat Hij goedertieren is (2 Thess. 2:16).

Dit zijn sommige van de ervaringen die de zuigelingen hebben. Elk van die ervaringen doet hen smaken dat de Heere goedertieren is. Ik heb er niet over uitgeweid, omdat ik ze aan u wilde voorstellen zoals zij ze ervaren, als een voorsmaak. En hoewel het alleen maar voorsmaken zijn, verwekken deze voorsmaken begeerten en verlangens naar de onvervalste melk, opdat ze daardoor zullen groeien. Door deze smaak beginnen ze te onderscheiden tussen ware en valse melk, tussen zuivere en onzuivere melk, tussen goede en slechte leerstellingen, ook al kunnen ze dat onderscheid nog niet zo goed maken als gevorderde heiligen. Hun oor beproeft de woorden of ze gezond zijn en hun tong proeft de melk of ze voedzaam is of niet (Job 12:11; 34:3).

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen