Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorbede voor het volk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorbede voor het volk

Verlos Uw volk en zegen Uw erve en weid hen. Psalm 28:9a

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 28 is een gebedspsalm. David roept de HEERE aan. Hij zegt al in vers 1: ‘Mijn Rotssteen’. Hij mag weten wie de HEERE voor hem is.

Wanneer David nu opnieuw bidt, doet hij dat vanuit de diepte van eigen onwaardigheid. In het besef van de hoogheid en heiligheid van de HEERE. God is zo groot en hij zo klein en zondig. Zo bidt hij: ‘Houdt U niet als doof van mij af’, en ‘trek mij niet weg met de goddelozen’. Treffend verwoordt hij zijn gestalte en worsteling in vers 2: ‘Hoor de stem mijner smekingen als ik tot U roep, als ik mijn handen ophef naar de aanspraakplaats Uwer heiligheid’.

Hier is David een echte bidder. Hij kan niet zo maar met de Heere spreken. Hij maakt geen rekensom dat God natuurlijk naar hem hoort. Wat is de praktijk bij velen vandaag? Is er niet veel oppervlakkigheid in het bidden? Zou de Heere van veel zogenaamd bidden wel weten?

Hoe is dat bij ons? Kennen wij het roepen vanuit doorleefde onwaardigheid; het opheffen van hart en hand tot de aanspraakplaats van Zijn heiligheid? Heiligheidsbesef en onwaardigheidsbeleving; dat werkt de Heilige Geest bij de oprechte bidders. Zo krijgen Gods kinderen de voorbidding van Christus nodig. Want hoe zouden ze anders hun bezoedelde handen kunnen opheffen tot die heilige aanspraakplaats?

Menselijke beperktheid

David leeft in een moeilijke tijd. Er zijn vijanden die hem belagen en vooral: die met de HEERE niet rekenen. Dat geeft hem grote zorg en doet hem vrezen. Hoe moet het toch?

Mogen wij daar ook iets van verstaan? Moeilijke tijden; een Gode vijandige wereld. ‘Zij letten niet op de daden des HEEREN noch op het werk Zijner handen’. Zo is het volk van Nederland overwegend. Zelfs wanneer corona indringend onze beperktheid toont.

Wie vraagt echt naar de HEERE? Is het zelfs niet zo bij velen die zich met de naam van christen noemen? En wij? Letten wij op de werken die Hij doet? Maakt ons dat met David klein en onwaardig tegenover de hoge Majesteit? Als dat echt zo zijn mag, komt dat niet uit onze natuur voort, maar van de Heilige Geest der gebeden.

David mag zijn noden bij de HEERE brengen. Niet alleen zijn eigen nood en zorg. Maar ook juist de nood van het volk en van de gemeente des HEEREN. Zo zegt hij dat in ons tekstwoord: ‘Verlos Uw volk en zegen Uw erve en weid hen’. Hij is koning en een bekwaam krijgsman. Maar het volk verlossen, kan hij niet. Dat moet de HEERE doen. Zo nadert hij tot de aanspraakplaats Zijner heiligheid met de smeekbede: ‘zegen Uw erve en weid hen’.

David houdt de HEERE voor dat het Zijn volk is, Zijn erve. Israël was het volk Zijner erve. Apart gezet onder de volken. Dat gold het volk in algemene zin. In het bijzonder zag dat op het overblijfsel naar de verkiezing der genade Gods. De erve des HEEREN; dat zijn ten diepste de kinderen Gods. Zo bidt hij voor het volk. Vanuit de kern neemt hij daarbij het hele volk en het volksbestaan mee. Zo brengt hij hetgeen van de HEERE is ook bij de HEERE om Zijn verlossing en zegen. Dat Hij het volk zal weiden.

Theocratisch vorst

David moet het volk leiden. Daar is hij toe gezalfd, om theocratisch vorst te zijn. Maar Hij vraagt of de HEERE dat weiden wil doen. David leeft eigen onbekwaamheid en onmacht in. Tegelijk weegt de verantwoordelijkheid die hij heeft voor de erve des HEEREN. Zo mag hij bidden: onwaardig in zichzelf en schuchter vanwege de heiligheid Gods. Maar toch nadert hij tot de aanspraakplaats Zijner heiligheid. Wat een voorbeeld.

Zulk een gebed kan niet anders dan alleen in en vanwege de Christus Gods. Hij is de Voorbidder voor Zijn volk. Daartoe is Hij in de vernedering ingedaald. Daartoe heeft Hij op aarde gebeden, aanhoudend en veelvuldig. Tot in Gethsémané toe. Geworsteld heeft Hij vanwege de heiligheid en het recht Gods. Zo heeft Hij gehoorzaamheid geleerd. Hij heeft in biddende overgave het recht Gods voldaan en Zijn zoenoffer gebracht. Daarom kan en zal Hij Voorbidder zijn voor Zijn erve. Hij heeft juist voor Zijn volk gebeden en alles aangebracht. Om een verse en levende toegang te openen tot de aanspraakplaats Zijner heiligheid.

Mogen wij zo ook weleens bidden? Worstelen om onze ziel te mogen opheffen tot de aanspraakplaats Zijner heiligheid. Toevlucht zoekend en nemend bij de voorbiddingen van Christus. Mogen we dat door de werkingen van de Heilige Geest kennen voor eigen hart en leven? Vanwege de nood der ziel, ook voor het tijdelijke leven. Gods kinderen mogen zo weleens met de noden van gezin en nageslacht de HEERE zoeken. Laat het ook mogen zijn voor de kerk en zelfs voor het vaderland.

Of kennen we zulk bidden niet? Verstaan we niet echt dat we verlossing nodig hebben? Niemand kan toch Gods zegen en leiding missen. O, bid toch om een gebed. Om de Geest der gebeden. Breng uw armoe maar bij de HEERE en smeek Hem. Wij hebben geen enkel recht, maar Hij wil en mag gebeden worden.

Voor de kerk op aarde

Laat het ook gedaan mogen worden voor de erve des HEEREN, voor Zijn kerk op aarde. Ver weg en dichtbij. Om geestelijke zegeningen en wonderwerken der genade. Dat de HEERE die vrijmachtig zal verheerlijken in de toebrenging van zondaren en onderwijzing van Zijn kinderen. Meer in het bijzonder ook voor actuele kerkelijke zaken. Daartoe is Zijn leiding en zegen evenzeer onmisbaar nodig. Want de vijand is altijd op de been. En wij brengen overal de zonde in. Wij zijn machtelozer en onbekwamer dan we zelf beseffen.

De HEERE werke onder ons nog genadig met de Geest der gebeden vanwege de Voorbidder in de hemel. ‘Verlos Uw volk en zegen Uw erve en weid hen’. Dat het naar Zijn genadig welbehagen dan ook zal mogen zijn: ‘De HEERE is hunlieder Sterkte en Hij is de Sterkheid der verlossingen Zijns gezalfden’.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 2020

De Saambinder | 20 Pagina's

Voorbede voor het volk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 2020

De Saambinder | 20 Pagina's