Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De les van Absaloms pilaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De les van Absaloms pilaar

Als ik de naam ‘Absalom’ noem, waar denkt u dan aan? Denkt u niet met mij aan de opstandige zoon van David? Hij, die met z’n lange haar in de laaghangende takken van een grote eik bleef hangen terwijl zijn muildier verder reed? Hij, die door generaal Joab met drie pijlen doodgestoken werd? Absalom, de opstandeling. En deze Absalom had iets gemaakt, zegt onze tekst. Een pilaar. Deze pilaar stond in het Koningsdal.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Absalom nu had genomen en in zijn leven voor zich opgericht een pilaar, die in het Koningsdal is; want hij zeide: Ik heb geen zoon om aan mijn naam te doen gedenken. En hij had dien pilaar genoemd naar zijn naam; daarom wordt hij tot op dezen dag genoemd: Absaloms hand. 2 Samuël 18:18

We e krijgen uit de Schrift de indruk dat Absalom een ijdel figuur was. Hij was vooral heel druk met zichzelf bezig. Geld, goed, eer, aanzien en macht voerden de boventoon in zijn leven. Dat was ook de reden dat hij een pilaar had opgericht in het Koningsdal. Wat moeten we ons voorstellen bij deze pilaar?

De kanttekenaren doen de suggestie dat deze pilaar de vorm van een hand had. Vandaar werd deze pilaar ‘Absaloms hand’ genoemd. Aangezien in de Schrift dezelfde woorden gebruikt wor- den voor een opgericht gedenkteken boven het graf van Rachel (Gen. 35:20) moeten we hier denken aan een soort graftombe. Een tombe die boven alle andere tombes uitstak.

Ja, Absalom dacht aan zijn dood, maar hij wilde vooral na zijn dood niet vergeten worden. Hij zegt het zelf in deze tekst: ‘Ik heb geen zoon om aan mijn naam te doen gedenken’. Had Absalom geen zonen dan? Jawel, zelfs drie (2 Sam. 14:27). We krijgen echter de indruk dat deze zonen jong gestorven zijn. Hoe het ook zij, voor Absalom was het een onverdraagzame gedachte dat hij straks door iedereen vergeten zou worden.

Kosten noch moeiten worden gespaard om het gedenkteken van Absalom vorm te geven. Oude reisverslagen spreken van marmer, prachtige kolommen en een hoge, kegelvormige spits.

Daar staat Absaloms pilaar. Het staat op een voor Israël belangrijke plaats. Ieder- een in Israël kende het Koningsdal. Dit koninklijke dal heeft heel oude papieren. We komen het al tegen in de tijd van Abra- ham (Gen. 14). Absalom had er alles aan gedaan zodat niet één Israëliet hem zou vergeten.

Een grote steenhoop

Laten we nu eens kijken naar de plaats in de Schrift waar deze tekst staat. Het staat aan het einde van de geschiedenis van Absaloms dood. In vers 17 klonk het: ‘En zij namen Absalom en wierpen hem in het woud in een groten kuil en stelden op hem een zeer groten steenhoop; en gans Israël vluchtte, een iegelijk naar zijn tent’.

Dan volgt onze tekst in vers 18. Wat een tegenstelling! De dode Absalom wordt uit de eik geplukt. Vlug wordt er een groot gat gegraven in de bosgrond. Respectloos wordt de dode koningszoon in de kuil gesmeten. Een grote hoop stenen gaat eroverheen. Dat is het einde van deze opstandeling.

Daar staat ‘Absaloms pilaar’. Eeuwenlang. Een vingerwijzing. Een opgestoken hand. Niet: let op, want ‘Absalom de Grote’ ligt hier begraven! Nee, het roept ons toe: Pas op, indien gij u niet bekeert, zo zult gij desgelijks vergaan! Het is tot in 2020 toe een aangrijpende les. De les van Absaloms pilaar.

Wat leven er veel Absaloms in deze tijd. Dit is een tijd van ver-individualisering. Een tijd van secularisatie binnen de kerk. Een tijd waarin we aangemoedigd worden vooral met onszelf bezig te zijn. Een tijd waarin miljoenen Absaloms hun pilaren oprichten, om toch vooral maar niet vergeten te worden. Maar nu worden we toege- roepen: Pas op!

Waar ijveren wij voor in ons leven? Samen leven we in een tijd waarin alles om ónze naam moet draaien. Het feit dat we stervelingen zijn, wederkeren tot stof en ver- geten worden, past niet in deze cultuur.

Door Goddelijk licht geleid

Beste lezer(es), denk nog eens na over de les van Absaloms pilaar. Wat is het doel van uw leven? Streeft u Absaloms belan- gen na? Bekeert u! Wie als Absalom blijft leven, zal als Absalom sterven.

Of is het bij u anders geworden? Bent u door Goddelijk licht ontdekt aan uw Ab- saloms bestaan in uw hart? Opstandeling tegen God. Opstandeling tegen Davids grote Zoon. Is het eren van het ‘eigen ik’ u tot schuld geworden? Heeft de Heere de glans van uw opgerichte pilaar afgehaald? Is Góds eer gaan wegen in uw leven en staat dat boven uw éigen eer? O, wat kun- nen mijn opgerichte pilaren in mijn leven dan tot smart worden. Wat word ik dan bang dat ik als Absalom moet sterven. ’t Zou verdiend zijn. Sterven buiten God...!

Is dat uw toestand? Mag ik u dan nog eens een vraag stellen. Waar heeft dit u alles gebracht? Want met het schuld-eigenen en het walgen over uw zonden bent u nog niet in een verzoende betrekking met God! Is er een ander ‘opgericht teken’ dat waarde voor u heeft gekregen? Zacharias noemt het een opgerichte Hoorn der za- ligheid in het huis Davids (Luk. 1:69). Het is Jezus Christus, Gods Zoon. Hij is gekomen omdat God een verbond had opgericht van eeuwigheid (Hand. 3:25).

Men heeft Christus ook wel diep onder de grond willen wegstoppen. Een grote kuil, een grote hoop stenen. Vooral moest Hij vergeten worden. Maar Hij kon niet tot stof wederkeren. Hij was Gods Zoon. Daarom stond Christus op. Hij voer ten hemel. Hij zit ter rechterhand Gods. Weet u hoe Paulus dit beschrijft? ‘De hoofdsom nu der dingen waarvan wij spreken, is, dat wij hebben zodanigen Hogepriester, Die gezeten is aan de rechterhand van den troon der Majesteit in de hemelen, een Bedienaar des heiligdoms, en des waren tabernakels, welken de Heere heeft opge- richt, en geen mens’ (Hebr. 8:1-2).


ds. J. de Kok, Westkapelle

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 2020

De Saambinder | 20 Pagina's

De les van Absaloms pilaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 2020

De Saambinder | 20 Pagina's