Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leren op de school van Christus [43]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leren op de school van Christus [43]

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deel III Kinderen

III. DE VOORRECHTEN EN VREUGDEN VAN DE KINDEREN IN HET KENNEN VAN DE VADER

De voorrechten en vreugden van hen die zekerheid hebben, moeten meer dan gewoon zijn, omdat het kennen van de Vader uitgaat bo- ven gewone kennis. En hoe meer kennis, hoe meer blijdschap, zowel naar de aard als naar de mate ervan. Het is een groot voorrecht, een grote waardigheid en eer om te kunnen zeggen: ‘Abba, Vader’, door de Geest van aanneming Die we ontvangen hebben en Die in ons getuigt. In deze paragraaf zal ik vooral hierover spreken, en Romei- nen 8:14-16 vergelijken met Galaten 4:1-7.

Welnu, of de Geest van aanneming door Wie wij ‘Abba, Vader’ roepen Dezelfde is als het getuigenis van de Geest waardoor we de Vader kennen, is de grote vraag. Over iets dat zo gewichtig en ontzagwekkend is, moeten we voorzichtig zijn. Daarom wil ik met de nederig- ste onderwerping zeggen wat naar mijn mening het meest helder en duidelijk is in deze zaak, namelijk dat de Geest van aanneming vaak kort voorafgaat aan het getuigenis van de Geest, zoals de ochtend- schemering kort voorafgaat aan de zonsopkomst.

Uit Romeinen 8 en Galaten 4 kunnen we vijf punten afleiden, die dit nader illustreren.

a) Deze teksten, samen met verschillende andere, tonen het grote voordeel en de waardigheid van de bedeling van het Evangelie, in vergelijking met de bedeling van de Wet.

Onder de Wet waren ze zonen en erfgenamen, maar nog minderja- rig, zuigelingen, want dat is het woord dat gebruikt wordt in Galaten 4:1 en 3. Ze waren zonen door aanneming, of door genade (Hand. 15:11), want niemand is op een andere manier kind van God geworden sinds de val van Adam.

Maar onder de Wet waren ze meer onder een geest van slavernij dan van aanneming en verschilden ze niet van gebonden slaven. Ze ontvingen de Geest van aanneming niet voordat ze door Christus verlost werden. En totdat ze het zoonschap door aanneming ontvin- gen, bezaten ze niet de Geest van het zoonschap, Die roept: ‘Abba, Vader’. Pas daarna hielden ze op dienstknechten te zijn. Dat wil zeggen: deze zonen en erfgenamen hielden op in hun ervaring zui- gelingen te zijn, wat niets verschilt van de ervaring slaaf te zijn, en werden nu ook in hun ervaring zonen en erfgenamen van God door Christus (Gal. 3:23-29).

De staat onder de Wet was een staat van slavernij. De Wet wordt genoemd een ‘juk der dienstbaarheid’ (Gal. 5:1). En zij die onder de Wet verkeerden, waren onder een geest van dienstbaarheid.

b) De Geest van aanneming is een toevoeging aan het kindschap.

Onder de Wet waren ze meer knechten dan zonen, maar nu zijn ze meer zonen dan knechten. Ze hebben de Geest van het kindschap ontvangen, zegt de apostel. U bent geen dienstknechten meer, maar zonen, u die de Geest van Zijn Zoon ontvangen hebt (Gal. 4:6-7).

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020

De Saambinder | 24 Pagina's

Leren op de school van Christus [43]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020

De Saambinder | 24 Pagina's