Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De afval van de zondigende engelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De afval van de zondigende engelen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Wij geloven dat de Vader door Zijn Woord, dat is door Zijn Zoon, den hemel, de aarde en alle schepselen uit niet heeft geschapen (...) Hij heeft ook de engelen goed geschapen (...) van welke sommigen van die uitnemendheid, in dewelke hen God geschapen had, in het eeuwig verderf vervallen zijn, en de anderen door de genade Gods in hun eersten staat volhard hebben en staande gebleven zijn’ (NGB, artikel 12).

Goed

Zes keer lezen we in Genesis 1: ‘En God zag dat het goed was’ (verzen 4, 10, 12, 18, 21, 25). Er was niets buiten God, maar Hij schiep. Hij sprak en terstond waren er Zijn scheppingswerken. Hij zag ze met welge- vallen, ze waren goed. In noot 13 zeggen de kanttekenaren het volgende: ‘Dat wordt hier goed genoemd, hetwelk Gode aange- naam, in zichzelf schoon, en lieflijk, en de schepselen - voornamelijk de mensen - nuttig en dienstig is’.

‘En God zag dat het goed was’. Zes keer laat de Heilige Geest Mozes deze zin opschrijven. ‘Ten einde aan al onze verme- telheid en waanwijsheid een toom aan te leggen’ (Calvijn).

Niet goed

Na de zesde keer heeft God gezegd: ‘Het is niet goed...’ (Gen. 2:18a), namelijk: ‘dat de mens alleen zij’. Niet dat er een gebrek in de schepping was, maar er moest nog één wonderwerk volbracht worden. Tot volma- king van de schepping.

Alles was goed geschapen, óók de eerste mens Adam. Hij miste aanvankelijk geen vrouw, geen hulp die als tegen hem over was. Adam zei niet: Het is niet goed dat ik alleen ben. Maar God wilde hem een vrouw geven en gaf hem het gevoel van gemis door de dieren tot hem te brengen. Terwijl Adam de dieren een naam gaf, zag hij man- netje en wijfje. ‘Maar voor de mens vond hij geen hulpe’.

Dit gevoel van gemis - een diep verlangen - heeft de Heere vervuld. Toen Adam zijn vrouw uit Gods hand ontving, waren zijn woorden als een lied: ‘Deze is ditmaal been van mijn benen en vlees van mijn vlees; men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is’ (Gen. 2:23).

Zeer goed

En dán - en niet eerder - lezen we van God op het eind van de zesde dag: ‘En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed’ (Gen. 1:31). De kanttekenaren merken daarbij op: ‘De woor- den zie en zeer zijn van Mozes hierbij gevoegd om des te beter uit te drukken de grootheid en voortreffelijkheid van dit werk, alsook het uitnemende welgevallen Gods, hetwelk Hij gehad heeft in al Zijn werk, en inzonderheid in het schepsel der mensen’.

Al het geschapene was zeer goed. . Ook al die miljarden engelen.

Des HEEREN werken zijn zeer groot;

Wie ooit daarin zijn lust genoot,

Doorzoekt die ijv’rig en bestendig;

Zijn doen is enkel majesteit,

Aanbiddelijke heerlijkheid,

En Zijn gerechtigheid onendig.

(Ps. 111:2)

Huiveringwekkend mysterie

Een deel van de goed geschapen engelen is echter van God afgevallen. Hoe groot dat afgevallen deel is, deelt de Schrift ons niet mee, maar uit alles blijkt dat het om een zeer groot aantal gaat (zie bijvoor- beeld Markus 5:9 en 15, waar gesproken wordt over ‘legio’ en ‘legioen’). De afval van de zondigende engelen is een ontzettende gruwel en een huiveringwekkend mysterie, waarover de Schrift niet uitvoerig spreekt.

‘Sommigen murmureren’, schrijft Calvijn, ‘dat de Schrift niet ordelijk en onderscheidenlijk hun val, de oorzaak daarvan, en wij- ze en tijd op vele plaatsen uiteenzet. Maar omdat deze dingen ons niet aangaan, was het beter dat, zo ze al niet geheel werden verzwegen, ze alleen met een lichte hand werden aangeroerd’.

Inderdaad, deze dingen worden als het ware even aangeraakt: slechts enkele opmerkingen staan er over in de Schrift.

Enkele zinnen, als terloops opgeschreven door Johannes, Paulus, Petrus en Judas. De Heilige Geest wilde niet dat er uitgebrei- der over geschreven zou worden. Laten we dan bij alle vragen die bij ons kunnen op- komen tevreden zijn met de enkele dingen die geopenbaard zijn. Laten we tegelijk deze dingen nauwkeurig lezen.

Het gaat om de volgende Schriftplaatsen:

• Johannes 8:44a: niet in de waarheid staande gebleven

• 1 Johannes 3:8: gezondigd van den be- ginne

• 1 Timótheüs 3:6: opgeblazenheid

• Judas vers 6: hun beginsel niet bewaard

(wordt vervolgd)


ds. C. Hogchem, Aalburg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2020

De Saambinder | 24 Pagina's

De afval van de zondigende engelen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2020

De Saambinder | 24 Pagina's