Leren op de school van Christus [51]

Deel VI Conclusies

Het was mijn bedoeling om christenen te helpen hun geestelijke stand, hun vorderingen en hun groei te onderscheiden. Tot besluit zal ik nog slechts een paar dingen toevoegen.

I. VERSCHILLENDE GROEPEN CHRISTENEN

Een christen kan weten tot welke groep hij behoort

Zoals iemand kan weten of hij in het geloof is (2 Kor. 13:5), zo kan hij ook weten hoe ver hij gevorderd is in het geloof. Wat betreft de heiligen die geslingerd worden, die niet vaststaan maar als het ware drijven, ook van hen kunnen de meesten op grond van hun algemene toestand gerekend worden tot deze of gene groep.

In veel opzichten is het een groot voordeel om te weten waar men staat en welke plaats, rang en positie men inneemt, zoals dat ook van belang is voor een knecht in een huishouden en een soldaat in een leger. Zij die niet weten wat hun werk is, weten ook niet hoe ze hun werk moeten doen. Maar als we onze positie kennen, en het duidelijk is wat ons werk is en hoe we dat moeten doen, kunnen we ons ertoe zetten.

Hoewel een heilige tevreden behoort te zijn met zijn huidige toestand, moet hij toch verlangen, bidden, streven en werken om vooruitgang te boeken en vordering te maken

Hoewel hij niet moet vergeten om God te prijzen voor wat hij heeft, moet hij vergeten wat achter ligt, niet rusten in wat hij bezit en niet denken dat hij al zoveel bereikt heeft, of al zo volmaakt is dat er niets meer te bereiken zou zijn. Zich uitstrekken naar hetgeen voor is, zoals Paulus deed, is de plicht van een ieder, totdat ze mogen komen tot de opstanding der doden. Er is geen enkele toestand op aarde die zo bevredigend is dat ze iemand ervan mag afleiden om uit te zien en te haasten tot de komst van Christus, opdat we altijd bij Hem mogen zijn en helemaal Hem gelijk zullen worden (Filip. 1:23; 1 Joh. 3:2; 2 Petr. 3:11-13). De goede en slechte dingen in deze wereld moeten ons ertoe brengen om te verlangen boven te zijn, in de hemel. Want als het slecht is om hier te zijn, is het nog beter om daar te zijn, om zeker te zijn.

We moeten er allen acht op geven waar we onze groei en vordering zoeken

We moeten er voor oppassen dat we de groei niet alleen zoeken in kennis, in hoofd- en boekengeleerdheid, of alleen in gaven en bedelingen, of alleen in algemene genade. Ook niet in het overgaan van de ene mening tot de andere, van de ene vorm van kerkregering tot de andere, van de ene belijdenis tot de andere. Want het hoort juist bij de zuigelingen in de genade om heen en weer geslingerd te worden door elke wind van leer (Ef. 4:13-16).

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen