Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hij is in waarheid ‘onze Immanuël’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hij is in waarheid ‘onze Immanuël’

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De weg van de verlossing is aangewezen in de Verlosser Die tot Sion zal komen (NGB, art. 17). Vervolgens gaat Guido de Brès spreken over de vleeswording van Sions Verlosser. De artikelen 18 tot en met 26 spreken vooral over de Middelaar. Artikel 18 bevat kerststof.

De menswording van Gods Zoon wordt in de Bijbel ‘de vleeswor- ding van het Woord’ genoemd. Het Woord is niemand anders dan Christus. Christus, Die Gods gedachten openbaart en vertolkt, zoals woorden uitdrukking geven aan iemands gedachten. Wat een geheim. Gods Zoon werd mens en bleef God. Het doet ons duizelen. Jezus nam aan wat Hij niet was en Hij bleef wat Hij was. De tweede Persoon van het Goddelijke wezen heeft de ontluister- de menselijke natuur aangenomen. En dat was Zijn vernedering. De belijdenis mag Hém aanwijzen.

Johannes zet zijn evangelie in met de Godheid van Christus: ‘En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond’ (Joh. 1:14). De apostel der liefde begint zijn proloog met te wijzen op het Woord, op niemand anders dan Gods Zoon. De Mid- delaar is waarachtig God. Hij droeg de last van de toorn van God, juist voor hen die de last van zonden en plagen gevoelen. Wat een ruimte in deze Immanuël voor hen die in banden en in ‘de engte’ verkeren.

Christus is ook waarachtig mens. Paulus schrijft aan de Galaten dat Hij is ‘geworden uit een vrouw’. Net als ieder ander mens.

De evangeliebeschrijvingen vermelden ons een wenende, een hongerende en een vermoeide Christus. Wat een troost dat Christus de medelijdende Hogepriester is. Hij is in al onze benauwdheden benauwd geweest. In alle dingen werd Hij verzocht, doch zonder zonde. Hij had een menselijke ziel, die bedroefd was tot de dood toe.

Christus heeft ‘een ware menselijke ziel’, zegt Guido de Brès.

Wij hebben naar ziel en lichaam gezondigd. Onze ziel is door de zonde verloren. We gaan niet verloren, maar we liggen verlo- ren. Een kind van God leert dat hij verloren is. Wat een ontdekking. Dan sta ik er buiten. Christus alleen kan de ziel redden van het gewisse verderf. Ook had Hij een lichaam. Hij was echt mens. Een mens, u en ik, had gezondigd en daarom moet een mens voor de zonde betalen. Heeft u al geleerd niets te kunnen betalen?

Een zondeloos mens

Immanuël is ook rechtvaardig mens, ‘uit- genomen de zonde’. Jezus heeft wel alle gevolgen van de zonde in ziel en lichaam moeten dragen. Hij deelde niet in Adams val. ‘Wie van u overtuigt Mij van zonde?’ De jonge Maria hoorde van de engel dat haar Kind de Heilige was, dus een rechtvaardig mens. Een mens die zelf zondaar is, kan de schuld niet betalen. Immanuël wel! Al reikt uw schuld van de aarde tot de hemel. God heeft in Zijn Zoon voldoening gevonden.

God zorgde van eeuwigheid voor een Middelaar, Die in één persoon waarachtig God en waarachtig en rechtvaardig mens is. Jezus had geen aardse vader, wel een aardse moeder. Het was Zijn wil om Va- ders wil te doen. Zijn Vader woont in de hemel. Nu wordt de Zoon des Vaders ons verkondigd als een gepaste, bereidwillige, algenoegzame en volkomen Zaligmaker, Die de zondaar met God kan verzoenen.

Zijn menswording

Zijn middelaarswerk is begonnen met Zijn menswording. De Vader gaf zijn Zoon, Zijn eeuwige en eniggeboren Zoon. On- begrijpelijk. Alles wat Hij had. Het Kind in de kribbe kwam niet voor vrienden, maar voor vijanden, voor goddelozen. Is dat al uw naam? Gewillig ging Hij de weg van kribbe naar kruis.

Het Oude Testament staat vol met be- loften van de komende Zaligmaker. In de adventstijd hebben we er bij stil ge- staan. Abraham ontving de belofte van het Zaad. Jakob wees Juda aan op zijn sterf- bed. David sprak in de Psalmen over de grote Davidszoon. Heeft de evangelische Jesaja zo’n zevenhonderd jaar voor Chris- tus niet rijk gesproken over Immanuël: ‘En Zijn Naam Immanuël heten’? Steeds scherper werd het zicht door de verrekijker des geloofs. De steeds herhaalde be- loften zijn met Kerst in Hem vervuld. God maakt Zijn woord waar. ‘Hoopt op de Heer’, gij vromen. Er zal verlossing komen!’

Symbolen wezen heen naar Christus. Denk aan de ark van Noach, die heenwees naar de Ark der behoudenis. De koperen slang in de woestijn wees heen naar de verhoogde Middelaar aan het kruis. Het manna, brood uit de hemel, wees naar Bethlehems broodhuis, waar het Brood des levens neerdaalde. Was het water uit de steenrots tijdens de woestijnreis niet een treffende heenwijzing naar de gesla- gen Rots op Golgotha, uit Wiens zijde ook water vloeide? Denk verder aan de tem- peldienst, waar alles heenwees naar de bloedstroom die van Golgotha zou vloeien.

Typen van Christus wezen ook naar Hem. Onder het oude verbond wees Sálo- mo in al zijn heerlijkheid, wijsheid, rijkdom en macht heen naar: ‘meer dan Sálomo is hier’. Jona was drie dagen in de buik van de vis. Was het geen prediking in zichzelf dat Christus drie dagen moest blijven in de schoot der aarde? ‘Hij komt’, zo roept het beloftewoord.

In de volheid des tijds

Hij is gekomen in de volheid van de tijd. Zoals een zandloper vol is gelopen, zo was Zijn tijd vol. Het was de juiste tijd. De wereld was moe van het veelgodendom.

Er was in het hele rijk geen oorlog. Er lagen prachtige heirbanen. Er was één taal. De volheid des tijds was de door God bestem- de tijd. De duivel heeft zich verzet tegen de komst van Immanuël, maar Gods raad zal vervuld worden, al komt heel de hel ertegen op. De hel heeft wel gewoed. Denk aan Farao, die de jongetjes liet verdrinken in de Nijl. Zat de duivel er niet achter toen Saul probeerde David te doden? Haman probeerde het volk uit te roeien. En ook Herodes ging tekeer.

Wat is de duivel machtig, ook in het leven van Gods kinderen. Die booswicht zal er alles aan doen om de komst van Immanuël in de stad Mensziel te verhinderen. Hoe dichter we bij de vervulling zijn, hoe on- mogelijker het wordt. God werkt door het afgesnedene heen! En toch zal de heilzon gaan dagen. De duivel zal niet overwinnen. Op Zijn tijd kwam Gods Zoon. Dus op Gods tijd, want de Heere doet alles naar Zijn welbehagen. Wij moeten ertussen uit vallen met ons hopen en verwachten. Gods werk blijft over, juist als het verloren is van mijn kant. In het schuldige zondaarshart wordt Hij geopenbaard.

Diep afgedaald

De Allerhoogste heeft Zichzelf ‘vernietigd’, zegt de belijdenis in navolging van Pau- lus. Wat is Christus diep afgedaald. Zijn Goddelijke heerlijkheid verborg Hij achter het kleed van Zijn vernederde menselijke

natuur. Hij daalt zo diep af dat de diepst gevallene in Zijn Middelaarsarmen kan worden opgevangen. De Koning verliet Zijn hemelse paleis en kwam naar de aarde om in een kribbe te worden neergelegd. Jezus nam de menselijke natuur aan. Hij moest vlees van ons vlees en been van onze be- nen zijn. Daarom is Hij ‘de oudste Broeder’ genoemd.

Christus nam de menselijke natuur niet mee uit de hemel. Dat is een dwaling. Immanuël werd arm om armen met goe- deren te vervullen. De stenen of houten voederbak is zo laag dat het kleinste lam- metje erbij kan. God geopenbaard in het vlees. Christus is ontvangen van de Heilige Geest. Maria was zwanger zonder toe- doen van Jozef. De maagdelijke geboorte is en blijft een diep geheimenis. Wat een gelukzalige maagd! Gelukkige Maria. Ze mocht geloven en belijden: ‘Mij geschiede naar Uw woord’.

Gepast voor verlorenen

Artikel 18 is echt een geloofsbelijdenis, over Wie onze Immanuël is: gepast voor verlorenen, schoon voor zwarte zielen. In Hem is geen tekort voor iemand die alles tekort komt. Deze Middelaar kan God en mens bij elkaar brengen.

Dit geloofsartikel eindigt met treffende beloften, met teksten waar het gaat over Christus. Zoek de tekstplaatsen maar eens op. Hij is de Christus der Schriften. Zoals Hij in het Woord aangewezen werd, zo is Hij! Ook voor de ziel. Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.

‘God met ons’. Hoe kunnen die twee par- tijen samengaan? God is een verterend vuur, een eeuwige gloed, een toornig God. Daartegenover staat een schuldig, zondig en goddeloos mensenkind. God zou tégen mij moeten zijn. Voor eeuwig. Maar Hij wil in Christus wonen bij en in wederhorigen. Wat een eeuwig wonder. Hij met mij? En dat voor zo één. Zo’n snode rebel? David mocht ervaren: ‘dit weet ik, dat God met mij is’. In Christus is de toorn Gods gestild en is er weer een plaats bij God.

Heeft u ooit de zoetheid van deze Naam geproefd? Zoals Hij heet, zo is Hij! Hij is het in der waarheid. De Kerk mag het we- ten: Hij is het echt, en dat voor mij. Weet u het al?


ds. S.W. Janse, Rijssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 december 2020

De Saambinder | 24 Pagina's

Hij is in waarheid ‘onze Immanuël’

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 december 2020

De Saambinder | 24 Pagina's