Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEVALLEN - de natuurstaat van de mens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEVALLEN - de natuurstaat van de mens

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. G.H. Kersten liet het hele Woord spreken: zonde en genade, vloek en zegen, Wet en Evangelie. De betekenis en reikwijdte van deze zaken kunnen alleen recht worden gedaan wanneer duidelijk is hoe het bij de oorspronkelijke schepping was en wat de mens door de zondeval heeft verloren.

De heerlijkheid Gods

Ds. Kersten sprak vaak over het gegeven van de volmaakte schepping, zonder dit overigens altijd helemaal uit te werken.

Vaak koos hij in zijn preken voor het noe- men van wat de mens is kwijtgeraakt, om duidelijk te maken wat hij ooit heeft bezeten. Zo deed ook Paulus dat in de Romeinenbrief: ‘Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods’ (Rom. 3:23).

‘Wie heeft woorden om de heerlijke en vol- maakte staat te beschrijven, waarin God de mens geschapen heeft?’ zo vraagt ds.

Kersten zich als het ware hardop af. Toch heeft hij gepoogd om op grond van Gods Eigen Woord iets van deze heerlijke, oor- spronkelijke staat van de mens te tekenen.

‘Wat stond de mens in het paradijs – als het pronkjuweel van Gods schepping – in een heerlijke en volmaakte staat! Hij was toegerust met alle vermogens, zodat hij staande kon blijven, alle verzoekingen van de satan af kon slaan, de duivel kon overwinnen en het proefgebod dat in het verbond der werken was gegeven, kon onderhouden. Dat gebod was niet zwaar.

We zouden ons eerder afvragen of de gestelde eis om niet te eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads niet te licht was, met betrekking tot de bedreigde straf van de dood. Die zou bij overtreding op Adam en al zijn nakomelin- gen rusten tot in eeuwigheid. (...) Hij was geschapen tot heerlijkheid van God. Het was in de staat der rechtheid zijn lust en vermaak om zijn God en Schepper te loven en te prijzen. Ja, om tot in eeuwigheid de Heere volmaakt te dienen en met Hem in eeuwige zaligheid te leven - als hij slechts God als God zou blijven erkennen’.

Niemand rechtvaardig

Ds. Kersten was er diep van doordrongen dat in de prediking voortdurend aan de orde dient te komen hoe diep verdorven de mens na de zondeval geworden is. ‘Er is niemand rechtvaardig, ook niet een. Er is niemand, die verstandig is, er is niemand die God zoekt’ (Rom. 3:10-11). Dit moet be- vindelijk geleerd worden. ‘Opdat de Zijnen zouden weten uit welke grote nood zij ver- lost worden, wil de Heere hen een zuivere bevindelijke kennis geven van de staat van hun ellende’, zo stelde ds. Kersten.

‘Geloof mij, de leer van de val is een stuk van zeer groot gewicht. Niet alleen leerstellig, maar ook bevindelijk. De kerk staat of valt ermee. Dat wat naar de Schrift en haar belijdenis is, wordt bevindelijk door Gods volk geleerd. Zo is dan het kennen van de afsnijding van Adam noodzakelijk. Adams val moet onze val worden. Adams ongehoorzaamheid is onze moedwillige verbreking van het werkverbond. Sta toch naar een afsnijding van uw leven, om opgebouwd te worden in Christus. Laat de scherpe prediking, die u schuldig stelt in Adam, u bekoren’.

Toch is het de mens eigen om de schuld van deze val op God te werpen, al dan niet omkleed met godsdienstige motieven.

Daar heeft ds. Kersten zich altijd fel tegen gekeerd.

‘Het is onze diep gevallen natuur zo eigen om de schuld op God te werpen. Dit lag al in het woord van Adam: ‘De vrouw, die Gij mij gegeven hebt, die heeft mij van die boom gegeven’. En al is het niet openlijk, heimelijk durft de mens het aan om de schuld op de Heere te werpen, tenzij God hem overtuigt van zijn zonden. Dát ligt in het schuilen achter onze onmacht. Wij willen ons nog wel beklagen bij de gerefor- meerde leer, maar willen niet weten van eigen schuld. ‘Zo ongelukkig is een mens nu eenmaal’, zo erkennen wij. Maar wij kunnen het erbij houden en gaan met open ogen naar de hel. ‘Ik heb mijzelf toch niet gemaakt en ik kan mijzelf ook niet beke- ren!’ Zo roepen wij en zo verwerpen we in een vals-lijdelijke onmachtsleer zelfs de nodiging van het Evangelie’.

Volgende maand deel 2: GEBROKEN - de noodzaak van ontdekking


B. Bolier, Elspeet

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 2021

De Saambinder | 20 Pagina's

GEVALLEN - de natuurstaat van de mens

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 2021

De Saambinder | 20 Pagina's