Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus’ onderwijs over het huis van Zijn Vader

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus’ onderwijs over het huis van Zijn Vader

De eerste tekstwoorden sprak Christus na het eerste pascha, na Zijn doop. Hij was de tempel, het huis van Zijn Vader, ingegaan en ‘vond’ daar mensen die kochten en verkochten. Door heilige ijver gedreven nam Hij een gesel van touwtjes en dreef hen allen uit.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel. Johannes 2:16bZeggende tot hen: Er is geschreven: Mijn huis is een huis des gebeds; maar gij hebt dat tot een kuil der moordenaars gemaakt. Lukas 19:46

De e laatste tekstwoorden sprak Christus na het laatste pascha, voor Zijn laatste lijdensgang. Blijkbaar had Zijn volk weinig geleerd van de eerste tempelreiniging, want opnieuw moest de grote Profeet Zijn ernstig woord tot hen rich- ten die daar dienden. De laatste keer! Ondersteund met woorden uit het gebed van Salomo en uit de profetieën van Jesaja en Jere- mia. Diep aangrijpend. Zo blind als het Joodse volk was voor de woorden van Hem, Die hier spreekt. Zo blind... en wij?

Maar laten we eerst eens letten op Hem Die spreekt. Waartoe is Jezus gekomen? Hij is gekomen om de volkomen vervulling te zijn van het huis van Zijn Vader. Want waar ging het nu om in de tem- pel? Om de verheerlijking van Gods deugden en om de verzoening door voldoening voor Zijn volk. Daar wees alles op: het brand- offeraltaar, het koperen wasvat, het reukofferaltaar, enzovoort. Helaas, velen verstonden daar niets van, al roemden ze kinderen des verbonds te zijn en meenden ze straks naar de hemel te gaan. Maar ze zagen hun schuld niet!

Hoe anders was dat voor Christus. Hij verstond de wil van Zijn Vader. Hij voldeed aan de eisen van Zijn Vader. Hij boog onder de toorn van Zijn Vader. Hij kocht de verkorenen van Zijn Vader. O, als er Eén is geweest Die verstond waartoe het huis van Zijn Vader was bedoeld, dan was het Christus. En Hij werd uiteindelijk uit het huis van Zijn Vader geworpen om aan het kruis genageld te worden. En al was dat de weg om het huis van Zijn Vader met de vele woningen in de hemel te openen voor doemschuldigen, het ontsloeg de godsdienstige Joden niet van hun grote verantwoor-delijkheid. En nu was Hij gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. En vond Hij zulke verlorenen in het huis van Zijn Vader? Nee! Zij kochten en ver- kochten. Zij vulden de dienst des Heeren op hun eigen manier in. De tempel was vol van eigenwillige godsdienst. Maar: het was niet meer wat het zijn moest: een huis des gebeds. En daarom dreef Jezus al die wis- selaars en koophandelaars uit. Niet hard, maar wel met een heilige ernst en een hart vol liefde tot... Zijn Vader! Hij kende hun harten en wist dat zij door bedrog en on- recht de heilige plaats ontheiligden.

Huis des Heeren

Maar, geliefde lezer(es), zou het vandaag de dag beter zijn in ‘het huis des Heeren’? Of mogen we onze kerkgebouwen zo niet meer noemen? Behoort het niet te zijn: een huis des gebeds? Jaren geleden kwa- men we ergens in een klein kerkje. In het midden van dat oude kerkje hing aan de muur een klein bordje. Duidelijk leesbaar stond daarop geschreven: ‘Stilte, dit is een plaats des gebeds’.

Hoe is dat bij ons? Zijn onze kerkgebou- wen ook werkelijk plaatsen van gebed? Of zijn het inmiddels ontmoetingsplaatsen geworden voor gezelligheid, gevoel van saamhorigheid en ook nog een beetje godsdienst? Maar waar zijn onder ons de échte ‘levende stenen’ van het huis des Heeren? Als Christus in onze kerken en onze gemeenten zou komen, zou het dan beter zijn? Heeft de Heere ons niet veel tot nadenken gegeven in de achterliggen-de periode, waar zoveel kerkgebouwen leeg of halfleeg hebben gestaan? Zou één van de redenen wellicht zijn dat wij het huis des Heeren gemaakt hebben tot een kuil der moordenaren?

Zeg nu niet: wat is dat scherp! Maar laat het ons toch eens verootmoedigen en eerlijk doen afvragen: Is ons kerkgebouw nog wel een huis des Heeren en een plaats des gebeds? Staat alles wat daar plaats- vindt werkelijk alleen ten dienste van de verkondiging van Zijn Woord, of zijn we zover afgegleden dat alles eigenlijk alleen maar ten dienste staat van de eigenwillige godsdienst van de moderne mens?

Het ware gebed

Dat brengt tenslotte bij de grote vraag wat voor óns het huis des Heeren ten diepste is, lezer(es). Want die ‘kuil der moorde- naren’ moeten we niet te ver zoeken. We vinden er ons eigen hart in getekend, maar we zien dat van nature niet. Hoe noodza- kelijk is het dan dat we daaraan ontdekt worden door het zaligmakend werk van de Heilige Geest. Zo maakt de grote Profeet plaats voor het ware gebed. Als Hij door de ontdekkende bediening van de Heili- ge Geest ons hart gaat bearbeiden, dan wordt daar uitgedreven wat er niet moet zijn. Dan worden onze zonden ontdekt en ons tot smart. Dan kan het toch niet anders of we zeggen met ons hele hart tot alle zonden: ‘Henen uit!’ We kunnen niet God dienen én de Mammon. Dan wordt er een hartelijke keus geboren om liever met het volk des Heeren kwalijk behandeld te worden dan nog voor een tijd de genieting der zonde te hebben.

Maar dan wordt er ook een oprecht gebed geboren! Hoor maar, achter in de tempel: ‘O God, wees mij zondaar genadig’. Dan wordt het huis des Heeren met het ‘ware goud’ vervuld! Arme zondaren, die God kwijt zijn en onbekeerd in zichzelf zijn én blijven! Zulke missende zielen zoeken in het huis des gebeds hoe ze met God verzoend moeten worden. Zulke zielen raken hartelijk verbonden aan die schrif- tuurlijk-bevindelijke prediking, waar ze eerlijk onderwezen worden in de weg tot die verzoening. En wat een wonder als Gods Geest dat dan wil gebruiken om hen te leren buigen onder Gods recht, hun geloofsoog te openen voor Christus en hen te leren hoe ze in de nauwe vereniging met Hem door recht verlost worden. Dan is Gods huis een huis des gebeds!


‘Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig.’

‘Dát is Davids belijdenis, als hij voor Gods aangezicht niets meer is dan zonde. Hij belijdt niet maar alleen van zijn geboorte af in Adam verloren te liggen, maar ook erkent hij het als vrucht van eigen schuld, en voorts ondertekent hij gewillig zijn doemvonnis. In David wordt hier de hele Kerk getekend. Niemand zal binnenkomen in het Jeruzalem dat boven is, of hij zal eerst als een rechtvaardig veroordeelde het geheel met zijn te- rechtstelling eens zijn geworden’.

ds. J. van Sliedregt (Zondag 4)


ds. B.J. van Boven, De Valk-Wekerom

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 2021

De Saambinder | 20 Pagina's

Jezus’ onderwijs over het huis van Zijn Vader

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 2021

De Saambinder | 20 Pagina's