Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het schoonste lied van haar Koning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het schoonste lied van haar Koning

Voor Anna’s oog wordt God geopenbaard in het vlees, in de armen van Zijn moeder. Hij is de Eerstgeborene des Vaders, de Gave Gods, het geschonken Offer voor haar schuld.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘En er was Anna, een profetes…’. Lukas 2:36a

Anna herkent Hem onmiddellijk. De schellen vallen van haar ogen. Anna heeft geen engelen en geen ster in het Oosten nodig om haar de weg te wijzen, om vervolgens bekend te maken Wie Hij is. Hij neemt haar hart in, verdrijft alle donkerheid en gaat als de Zon der gerechtigheid voor haar op. Haar ogen zijn gescherpt door de Geest des Heeren en zo mag ze het heil des Heeren zien.

Anna komt ogen tekort, want de rivier Gods is vol water. Ze ziet geen mensen meer, geen schuld en zonde meer. Wat ze ziet, is dit: ‘En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste, ja, zulk een is mijn Vriend’ (Hoogl. 5:16a). Ook An- na’s ogen hebben haar Zaligmaker gezien. Het oog wordt in dit ondermaanse nooit verzadigd van zien, maar híer wel!

Simeon mocht het Kind in zijn armen nemen. Dat lezen we van Anna niet. Het is alsof ze toch nog iets meer op afstand blijft, alsof ze niet durft wat Simeon wel durfde. Maar toch omhelst ze dit Kind, door het geloof. Ze mag het doen, omdat ze zelf in de stilte van de eeuwigheid door God al was omhelsd. Het is alsof de hemel een stukje opengaat.

Zijn Naam belijden

Ook dit wonder is zo genoten en zo weer toegesloten. Jozef en Maria gaan weer naar huis, ‘naar Galiléa, tot hun stad Na- zareth’. Ook Simeon maakt aanstalten de tempel te verlaten. Anna gaat ook weg, maar ze gaat niet naar huis. Er is nog heel wat te doen vandaag.

Simeon wilde wel sterven nu hij de za- ligheid had mogen zien, maar Anna wil liever nog even leven, want ze moet eerst aan iedereen vertellen over Hem, Die de Schoonste is van alle mensenkinderen.

Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. De oude Anna gaat Zijn Naam belijden, gaat vertellen Wie Hij is, en Wie Hij voor haar geworden is.

‘...en sprak van Hem tot allen die de ver- lossing in Jeruzalem verwachtten’ (Luk. 2:38a).

Op de straten van Jeruzalem had Anna nooit veel te zoeken gehad. Maar nu gaat ze toch de straat op, door de Geest ge- dreven. Ze weet waar ze moet zijn, ze kent de adressen waar zulke uitziende zielen wonen, van die stillen in den lande, van die treurende Sionieten, die ook de verlossing in Jeruzalem hadden verwacht. Er waren er dus nog meer net zoals zij!

Anna kent hen, weet waar ze wonen. Aan dat overblijfsel kan ze wat kwijt. Daar gaat ze vertellen wat ze gezien had, en Wíe ze gezien had, want genade maakt gunnend en mededeelzaam. Ze gaat niet op pad met háár ervaringen en haar belevenissen van deze dag, maar als een levend getuige gaat ze spreken over Hem, Die haar ziel had liefgekregen. Hem gaat ze aanwijzen en aanprijzen, als de Verordineerde van de Vader. Ze kán niet zwijgen over wat er in Hem te vinden is, want God heeft gedacht aan Zijn genade. Haar mond loopt over, zoals een bron zich uitstort op de velden: Hoor ’s wat God mij heeft doen ondervin- den! ‘Want uit den overvloed des harten spreekt de mond’ (Matth. 12:34b). Anna heeft ontvangen vreugdeolie voor haar treurigheid en een gewaad des lofs voor haar benauwde geest. Ze gaat goed van de Heere spreken.

De lofzang van Anna

In de stad van koning David gaat Anna het schoonste lied van haar Koning zingen.

Toch kennen we geen Lofzang van Anna, zoals we die van Simeon wel kennen. Zo’n lofzang is ons van haar niet overgeleverd. Dat hoeft ook niet. ‘De Schrift kan zwijgen, waar een bloot menselijk schrijver het onmogelijk zou kunnen’ (Da Costa). Maar hier staat toch dat Anna, uit de stam van Aser, de Heere beleden heeft, als in het schoonste lofgezang, en van Hem gespro- ken heeft. ‘Jeruzalem, elk heff’ met mij den lof des HEEREN aan’.

(slot)


J. van ’t Hul, Lieren

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 2021

De Saambinder | 20 Pagina's

Het schoonste lied van haar Koning

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 2021

De Saambinder | 20 Pagina's