Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

God is eeuwig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

God is eeuwig

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eeuwigheid van God is ook een onmededeelbare eigenschap van de Heere. Wat betekent het dat God eeuwig is?

Het betekent dat Hij zonder enig begin en zonder einde is. Mozes zegt het in Psalm 90:2: ‘Van eeu- wigheid tot eeuwigheid zijt Gij God’. Bij Hem is geen verleden en toekomst, maar een eeuwig heden. Alles is bij Hem tijdloos. Hij is altijd onveranderlijk Dezelfde geweest en zal dat ook altijd zijn. Met eer- bied gesproken is God nooit jong geweest en wordt Hij nooit oud. Als Hij in Daniël 7 ‘de Oude van dagen’ wordt genoemd, dan is dat alleen een menselijke uitdrukking om Zijn eeuwigheid aan te geven. Hij is onsterfelijk en onverderfelijk.

In Zijn wil of besluit is geen eerder of later; niet het één na het ander. Wel heeft de uitvoering in de tijd een eerder en later. De tijd is geschapen. God staat boven de tijd. Bij de Heere is echter één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag (2 Petr. 3:8).

Wat is de HEERE groot en wat zijn wij klein! Het is voor een mens niet te bevat- ten wat de eeuwigheid betekent. Wij zijn niet eeuwig, maar tijdelijk. We hebben ons begin in de moederschoot. We zijn wel voor een eeuwigheid geschapen, we hebben een onsterfelijke ziel, maar wij zijn niet eeuwig zoals de Heere dat is. Wat zijn wij kleine, vergankelijke, zondige mensjes, reizend naar de nooit meer eindigende eeuwigheid.

Als een kleed zal ’t al verouden;

Niets kan hier zijn stand behouden;

Wat uit stof is, neemt een end

Door de tijd, die alles schendt;

Maar Gij hebt, o Opperwezen

Nooit verandering te vrezen.

Gij, Die d ‘eeuwen acht als uren,

Zult all’ eeuwigheid verduren.

(Psalm 102:15, ber.)

Dat mag ons wel aansporen om het niet hier beneden te zoeken, maar bij de eeuwige God. Blijkt in onze tijd van een wereld- wijde pandemie niet dat er hier beneden geen enkele vaste grond is, waar je op bou- wen kunt? Het is niet zo dat het afgelopen is, als we sterven. Velen wensen dat: dood is dood. Maar we zijn op doorreis, door de tijd naar de eeuwigheid. Stempelt dat ons leven? Dat we de tijd dan zouden uitkopen! Haast u en spoed u om uws levens wil.

Want de mens gaat naar zijn eeuwig huis. In het licht van de eeuwigheid is ons leven hier op de aarde maar een zucht. Al wordt u honderd jaar. Er zijn maar twee eindbe- stemmingen: eeuwig wel of eeuwig wee.

Eeuwig bij God in de gelukzaligheid, of eeuwig buiten God in de rampzaligheid.

Waar reist u naartoe?

Het is nodig dat we hier in de tijd uit vrije genade het eeuwige leven mogen ont- vangen. De Heere Jezus zegt het in het Hogepriesterlijke gebed: ‘En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt’. Dat leven begint hier in de tijd in de wedergeboorte en dat sterft nooit meer. Dat blijft eeuwig. Dat betekent dat het zonder einde is.

Eeuwig leven is mogelijk omdat er van eeuwigheid een genadeverbond is. ‘Eeu- wig’ ziet ook op vastheid. Alles van de tijd wankelt en is vergankelijk. Dit verbond zal echter niet wankelen of bezwijken. ‘Want bergen zullen wijken en heuvelen wanke- len, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer’ (Jes. 54:10). Wat ligt er dan een vastheid in het werk van de eeuwige God.

Daarom zal er een schare zijn die eeuwig God zal verheerlijken. De eeuwige God zal Zijn in zichzelf krachteloos volk leiden naar Zijn raad. Hij wordt nooit moe of mat, Hij geeft de moede kracht en vermenigvul- digt de sterkte dien geen krachten heeft (Jes. 40).

Gods kinderen wacht uit soevereine genade een eeuwige onverwelkelijke en onverderfelijke erfenis, die duur betaald is door Christus, met Zijn eigen bloed. Daar zijn ze verlost van de zonde, van zichzelf en mogen ze eeuwig delen in Gods gunst en gemeenschap. Als hier weleens iets van die voorsmaken geproefd mogen wor- den, doet ze dat weleens uitroepen met Datheen: ‘O Heere, wanneer komt die dag, dat ik toch bij U zal wezen, en zien Uw aan- schijn geprezen?’ Is het ook uw uitzien?

(wordt vervolgd)


ds. A.P. Baaijens, Aagtekerke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021

De Saambinder | 16 Pagina's

God is eeuwig

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021

De Saambinder | 16 Pagina's