Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilbanier

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilbanier

De Psalm waarin deze woorden staan, wordt ‘een gouden kleinood’ genoemd. Dat is ongetwijfeld vanwege de schoonheid van de bevinding die erin vertolkt wordt. Mochten we in deze lijdenstijd hier iets van zien als de heilbanier opgeheven wordt.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

O God, Gij hadt ons verstoten, Gij hadt ons gescheurd, Gij zijt toornig geweest; keer weder tot ons. Gij hebt het land geschud, Gij hebt het gespleten; genees zijn breuken, want het wankelt. Gij hebt Uw volk een harde zaak doen zien, Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn. Maar nu hebt Gij dengenen die U vrezen, een banier gegeven, om die op te werpen, vanwege de waarheid. Sela. Opdat Uw beminden zouden bevrijd worden, geef heil door Uw rechterhand en verhoor ons. Psalm 60:3-7

Het wonder van Gods genadige redding in het leven van zondaren wordt hier vooral zichtbaar tegen de achtergrond van de beleving van Gods straffende gerechtigheid. Je mag je met Mozes afvragen: ‘Wie kent Uw toorn, wie zijn geduchte krachten? Wie vreest die recht, geduchte Macht der machten?’

David heeft vaak in grote nood verkeerd. Het is niet nodig om de specifieke nood die hier benoemd wordt te verhalen.

Belangrijker voor de waarde van de bood- schap is dat we niet onbekend zijn met het doel dat God ermee beoogt: onze verne- dering. Dat bemerk je in Davids opzien tot de hoge, rechtvaardige God, Wiens straf- fende hand ervaren wordt. Hij spreekt niet van een machtige vijand, van onvermogen van eigen leger, of van welke menselijke zaak dan ook. Nee, hij roept God aan en is daarmee aan het goede adres.

Gods tuchtigingen

David roept uit: ‘O God, Gij hadt ons ver- stoten, Gij hadt ons gescheurd, Gij zijt toornig geweest’. Als iemand je verstoot, voel je verachting. Als God het doet, voel je dat op het allerdiepst. David zegt erbij: ‘Gij hadt ons gescheurd’. Verscheuren doe je zaken die je van geen waarde acht en weg- doet. Zie je er Gods toorn achter, dan weet je niet waar te blijven. Toch vlucht David tot de vertoornde God!

Is dat geen boodschap voor ons? Als je denkt dat God niet met je te doen wil heb- ben in rechtvaardige toorn, mag je toch tot Hem vluchten. ‘Keer weder tot ons’, zo luidt de daaropvolgende smeekbede. Weet dus dat je dit ook mag smeken in je onwaardig- heid. We mogen de zin ook vertalen als een geloofsuiting: ‘Gij zult weder tot ons keren’.

Dat is een onbegrijpelijk vertrouwen, maar zo is ook alle geloofsvertrouwen: onbegrij- pelijk!

Een wankelende natie

De zaken worden door David eerlijk be- oordeeld. Dat missen we in onze tijd. Nu spreekt men over China, over de macht van het covid-virus en hoor je allerlei dwa- ze complottheorieën, die aantonen dat mensen niet vernederd zijn. God schudt het land! Hij heeft het gespleten, zodat het wankelt en Hij alleen kan de breuken genezen.

Gods recht is inderdaad een harde zaak. Zwijmelwijn wijst op ‘van onze zinnen en alle moed beroofd’ te zijn, maar zagen we daarbij maar eens op tot de rechtvaardige Rechter, Die als de Schepper van hemel en aarde in onze tijd zo vreselijk getergd wordt door Zijn schepselen. Wie denkt dan niet aan het verachtelijk vertrappen van scheppingsinstellingen, zoals het menselijk leven in de moederschoot en het hu- welijk? Mocht ook in ons land de blik eens omhoog geslagen worden om Gods toorn te billijken en zo te smeken om herstel en genezing.

De heilbanier

David gebruikt hier het beeld van een veld- teken, een vaandel, dat de heerschappij van de koning beduidde. Het verenigde de strijders en werd als overwinningsteken geplant. David mag nu zijn Psalm maken tot een jubelzang. Wat Elifaz uitriep, wordt hier beleving: ‘Want Hij doet smart aan en Hij verbindt; Hij doorwondt en Zijn handen helen’ (Job 5:18).

Wat moet ons dat toch uitdrijven tot onze machtige Schepper! Hij wekt ons op, in het bijzonder ook de jeugd, om Hem te gedenken en Zijn wil te zoeken. Wat moe- ten we Gods waarheid toch liefhebben.

Ze spreekt van een onbegrijpelijke weg van heil en redding. Ze brengt overwin- ning over duivel, zonden, dood en hel en verlost van de machtigste vijanden. Gods waarheid triomfeert en Godsvreze wil dit omhoog heffen, als een banier. Noemde Mozes het altaar na de overwinning op Amalek niet ‘Jehova Nissi’: ‘De HEERE is mijn Banier’? (Ex. 17:15).

Beminden worden bevrijd

Hier ligt een grote moeilijkheid. Het lijkt een verhindering voor de troost, want wie durft zich bij de ‘beminden’ te rekenen? Zíj worden immers bevrijd. Naar hen strekt God Zijn rechterhand uit en zij delen in Zijn heil. Maar vergeet toch niet dat niemand dit verdienen kan. Christus’ bruid is zwart, doch liefelijk en dat kan ze ook alleen maar bewonderen.

De liefde die in het woord ‘beminden’ door- klinkt, ligt vast in de eeuwigheid. Die berust niet in verdiensten van mensen, maar in het welbehagen van God. De HEERE zegt door Jeremia: ‘Ik heb u liefgehad met een eeuwi- ge liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid (Jer. 31:3b). Dat ze be- mind worden, blijkt uit hun trekking. God overtuigt en trekt door Zijn Heilige Geest.

De Vader trekt de zondaar tot Christus en door Hem wordt de bevrijding ervaren.

Het is alles geen mensenwerk; gelukkig niet. Zonder enige grond voor verhoring in ons mag een albederver die niet verder kan komen dan toorn te verdienen, bidden: ‘Geef heil door Uw rechterhand en verhoor ons!’

De banier in de lijdenstijd

Christus heeft tegen Nicodémus gezegd: ‘En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden’ (Joh.3:14). Dit zag op Zijn verhoging aan het kruishout op Golgotha. Calvijn merkt hierbij op dat dit moet gebeuren in de prediking van het Evangelie. Het moet echter niet alleen gebeuren in de weken voor Goede Vrijdag, die wel als ‘lijdenstijd’ bestempeld worden.

In iedere preek moet de lijdende Borg en Zaligmaker als een banier verheven wor- den en moet Zijn roepstem doorklinken: ‘Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer’ (Jes. 45:22).


ds. C.J. Meeuse, Arnemuiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021

De Saambinder | 20 Pagina's

De heilbanier

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021

De Saambinder | 20 Pagina's