Een rijk begenadigd volk
Petrus wijst de vreemdelingen op twee zaken: hun heerlijke voorrechten en hun heilige roeping. ‘Maar gij...’. Een scherp contrast met de mensen uit vers 8. Ze zijn een door God rijk beweldadigd volk.
‘Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk’. 1 Petrus 2:9
Vier grote voorrechten worden genoemd. Hoe zalig is het volk dat dit geklank kent.
Hun eerste voorrecht: ze zijn een uitver- koren geslacht. Daar hebt u de diepste oorzaak van alle zaligheid. De bron is Gods verkiezend welbehagen. Want ook zij waren kinderen des toorns. Maar door herschepping behoren ze tot één familie (geslacht) en hebben allemaal dezelfde Vader. Dit alles alleen vanwege de eeuwige liefde van een drie-enig God.
Geestelijke priesterdienst
Het tweede voorrecht is: ze zijn een koninklijk priesterdom. In priesterlijke over- gave zijn ze de Koning der koningen gaan dienen. Een geestelijke priesterdienst. Dat is volgens de Heidelbergse Catechismus Zondag 12: zichzelf Christus tot een levend dankoffer offeren en tegen de duivel en de zonde strijden.
Wordt uw naam genoemd in deze woor- den? Hier tekent Petrus een echte christen in zijn drie ambten. Het zijn mensen die door het geloof een lidmaat van Christus en Zijn zalving deelachtig zijn. Het werd de smart van hun leven: ik werd door mijn af- val van God ambteloos en beeldloos. Ik ben een valse profeet, een afgodspriester en een slaaf van de zonde. Door het wonder van Gods genade, door herschepping, door inlijving in Christus wordt Gods beeld weer (in beginsel) hersteld en wordt de zondaar weer ambtsdrager in dienst van God.
Het derde genadevoorrecht is: een heilig volk. Afgezonderd. Niet heilig omdat ze geen zonden meer doen. Ze struikelen nog dagelijks. Maar de zonde is hen de dood geworden. In zichzelf steeds ellendiger, armer, onreiner en walgelijker. Maar in Christus geheiligd. ‘Ik ben zwart, doch lieflijk’, zegt de bruid daarom.
Het vierde voorrecht is: een verkregen volk. Een volk dat Christus Zichzelf door Zijn bloed tot een eigendom verkregen heeft. Calvijn schrijft: ‘Ons, die niets dan vuiligheid waren, maakt Hij tot Zijn eigen- dom; de onheiligen geeft Hij de eer van het priesterdom, de slaven van de duivel, de zonde en de dood, verheft Hij tot koninklij- ke vrijheid’.
Genadevoorrechten
Waarom wordt u en word jij een christen genoemd? Mag u op deze vraag antwoor- den tussen een alwetend God en uw ziel: ‘Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzo Zijn zalving deelachtig ben, opdat ik Zijn Naam belijde, en mijzelf tot een levend dankoffer Hem offere, en met een vrije en goede consciëntie (geweten) in dit leven tegen de zonde en de dui- vel strijde, en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere? (Heidelbergse Catechismus, vraag 32). Het zijn genadevoorrechten. Daarom kan het ook voor u nog!
(wordt vervolgd)
Vragen
a. Wat is de diepste oorzaak van de zaligheid?
b. Welke vier voorrechten noemt Petrus van de ware gelovigen? Herken je de ambten van Christus hier in?
c. Wat betekent: ‘een heilig volk’?
ds. M. Karens, Middelburg
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 2021
De Saambinder | 24 Pagina's