Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zoeker naar eenheid en samenwerking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zoeker naar eenheid en samenwerking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gemeenten en de kring bij elkaar houden. Dat beschouwde ds. A. Vergunst als zijn opdracht. Ds. K. de Gier merkte later op dat zijn broeder ‘het talent had om zaken die vastgelopen waren weer op de rails te krijgen; en de ene keer ging het eleganter dan de andere’.

Het predicaat ‘de leider te zijn van de Gereformeerde Gemeenten’ wierp ds. Vergunst verre van zich. Daarin was hij heel helder: ‘Een kerk heeft geen leiders, alleen maar dienaren’.

Tegelijk viel te constateren dat hij een prominente rol binnen het kerkverband had. Hij was naast predikant docent aan de Theologische School en redactielid van De Saambinder. Dankzij zijn gaven raakte hij betrokken bij tal van deputaatschappen, zoals Zending, Evangelisatie, Bijzondere noden, Buitenlandse kerken en Bijbelver- spreiding. En als er speciale kerkelijke commissies moesten worden ingesteld, dan werd vaak naar ds. Vergunst gekeken. Zijn ambtsbroeders vroegen zich soms af hoe hij het allemaal volhield.

Dat ds. Vergunst binnen de Gereformeer- de Gemeenten vertrouwen had, bleek wel uit het feit dat hij al op 36-jarige leeftijd - in 1962 - tot preses van de Generale Syno- de werd gekozen. Dat zou daarna nog vier keer gebeuren. Ieder synodelid wist dat voorzitter Vergunst de vergadering met vaart en vaste hand leidde. Waar nodig zette hij zijn humor in om bij lastige discus- sies te zorgen voor enige ontspanning.

Zeker als synodevoorzitter was hij zich ervan bewust dat er binnen de gemeenten en bij predikanten accentverschillen wa- ren. Die mochten er wat hem betreft ook zijn. ‘De geestelijke gang van Gods kinderen en knechten is soms heel verschillend. Dat klinkt door in prediking en pastoraat. Dat is geen probleem, als we het over de fundamentele zaken maar eens zijn’. Partijschappen waren hem echter een gruwel. ‘Het gaat er niet om of we Luther of Calvijn volgen, het gaat erom dat we van Christus zijn. Daarin moeten we één zijn’, zei hij te- gen zijn studenten.

De kool en de geit

Wanneer er over zakelijke punten in het kerkelijk leven scherpe tegenstellingen dreigden te ontstaan, zocht ds. Vergunst het compromis. Daardoor werd hem wel- eens het verwijt gemaakt de kool en de geit te sparen. Dat was hij zich soms be- wust en dan zei hij: ’Wat is daar op tegen?

Dan heb je ze toch allebei’. Als hij besefte echt verkeerd te hebben gehandeld of geoordeeld, dan kon hij dat toegeven en deed hij zijn best de verhoudingen te her- stellen.

Ds. Vergunst spande zich niet alleen in om de eenheid binnen zijn eigen kerkverband te bewaren, waar mogelijk zocht hij ook samenwerking met andere kerken binnen de gereformeerde gezindte. Dat deed hij op het gebied van onderwijs en politiek.

Hij was zeer betrokken bij het stichten van een reformatorische school voor voortgezet onderwijs in Rotterdam (Guido de Brès). Hij was vele jaren bestuurslid, een korte tijd voorzitter van de VGS en lid van het hoofdbestuur van de SGP. Ruim tien jaar was hij voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting Reforma- torische Publicatie. Al dat werk deed hij niet alleen om de samenwerking en ook niet uitsluitend om éigen organisaties voor de kring te hebben. Net als de nadere reformatoren wilde hij streven naar de doorwerking van het gereformeerd begin- sel in heel de samenleving. Zo zei hij tegen medewerkers van het RD: ‘Denk erom, jullie schrijven niet alleen voor de kring; het RD heeft een boodschap voor alle Nederlanders’.

De verdeeldheid binnen de gereformeerde gezindte raakte ds. Vergunst tot in het diepst van zijn ziel. De scheuring die zich binnen zijn eigen kerkverband in 1953 vol- trok, heeft hem zijn leven lang pijn gedaan, ondanks het feit dat hij in De Saambinder soms scherp kon reageren op artikelen vanuit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Voor hem bleef de verdeeldheid binnen de gereformeerde gezindte ‘een be- nauwende zaak waaraan de gereformeerde belijders niet gewend mogen raken’.

Wie zou niet wenen?

Zijn verlangen dat bijeenkomt hetgeen bijeen hoort, klonk door in een toespraak die hij in 1972 hield voor vertegenwoor- digers uit de gereformeerde gezindte onder de titel ‘Quis non fleret?’ (Wie zou niet wenen?). Daarin omschreef hij de verdeeldheid als ‘jammerlijk voor het volksleven en schadelijk voor de delen van de gereformeerde gezindte zelf’.

Betekende dit dat er voor ds. Vergunst geen grenzen waren? Zeker niet. Maar een zekere pluriformiteit wilde hij wel accepteren. ‘Binnen de ruimte van de Drie formulieren van enigheid moet er op minder fundamentele punten van ons gerefor- meerd belijden een pluriformiteit worden getolereerd’. Maar: ‘Er moeten wel grenzen aan de tolerantie zijn, wil de kerk haar geloofwaardigheid als ‘pilaar en vastigheid der waarheid’ niet verliezen’. Daarom wilde hij verschillen niet verdoezelen. ‘Die moe- ten ook telkens weer aan de orde komen, vooral als je een broederlijke band voelt’.

(slot volgt)


W.B. Kranendonk, Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2021

De Saambinder | 24 Pagina's

Zoeker naar eenheid en samenwerking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2021

De Saambinder | 24 Pagina's