Onderworpenheid

Een bijwoner is iemand die zonder burgerrecht in een vreemd land woont. Het accent ligt bij dit woord op de vaak moeilijke omstandigheden die dit met zich meebrengt. Een vreemdeling hoort elders thuis en is als pelgrim op weg naar de stad van God (Hebr. 11:16).

De apostel vermaant hen. Letterlijk: Geliefden, ik roep u op! Zij moeten zich onthou- den van de vleselijke begeerlijkheden (vers 11b). Ze moeten niet toegeven aan de zondige begeerten die (ook na ontvangen ge- nade) in hun hart leven. Ze moeten strijden met de geestelijke wapenrusting tegen de boosheid die hen nog altijd aankleeft.

Eerlijke wandel

‘En houdt uw wandel eerlijk onder de hei-denen’ (vers 12a). Leef oprecht en eerlijk! De gelovigen hebben het moeilijk. Allerlei lasterpraatjes doen de ronde. Zij moeten door een voorbeeldige levenswandel de valse beschuldigingen weerleggen, opdat door hun goede werken God verheerlijkt mag worden en de heidense naasten voor Christus gewonnen.

Petrus bedoelt dat het gedrag van chris- tenen - ook in onze tijd - een ‘uitnodigend’ karakter moet hebben. Misschien denkt hij bij deze oproep aan wat zijn Meester in de Bergrede heeft gezegd: ‘Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matth. 5:16).

Wat zien mijn onkerkelijke buren en hei- dense collega’s in mijn leven? Een echt christelijke levenswandel in de vreze des Heeren is het beste evangelisatiemiddel. Het mag onze bede wel dagelijks zijn: ‘O, Zoon, maak ons Uw beeld gelijk’.

Opdat zij God verheerlijken mogen in de dag der bezoeking (vers 12b). Dit is de dag dat de vervolgers, ziende de godzaligheid en lijdzaamheid van de vervolgden, daar- door tot nadenken worden gebracht en zelf God beginnen te prijzen, Wiens kinderen zij tevoren vervolgden (kanttekening 33).

Onderwerpen en gehoorzamen

Petrus vervolgt zijn praktisch onderwijs (vers 13-19): Onderwerp u aan de overheid en gehoorzaam haar wetten, voor zover het niet in strijd komt met Gods gezag en gebod (Rom.12:13). Want dat is de wil van God (vers 15). Ook de slaven moeten on- derworpen zijn aan hun meesters, ook aan de heren die onredelijk hard zijn. Want dat is genade! Ze verdragen en lijden alles in de vreze des Heeren voor God, Die het ziet en hen beloont uit genade.

Is die gunst van God in Christus uiteinde- lijk niet veel belangrijker en waardevoller dan de twijfelachtige gunst van mensen?

(wordt vervolgd)

Vragen

a. Wat is een bijwoner en een vreemdeling?

b. Wat wil Petrus ons in de verzen 13 tot en met 15 voorhouden? Lees ook Romeinen 13:1. Is hier een grens aan?

c. Geef de betekenis van ‘de dag der bezoeking’ (vers 12b).

ds. M. Karens, Middelburg

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen