Wat is ‘goed’?

Het Hebreeuwse woord voor goed is ‘toob’, in onze taal ook wel verbasterd tot ‘tof’. Het woord ‘zie’ wil benadrukken dat het om een belangrijke gedach- te gaat. In het eerste hoofdstuk van Genesis komen we het daarom zeven keer tegen. Wat bedoelt de Heere met ‘goed’?

De uitleg wordt nog wat lastiger als we in Genesis 2 vers 18 lezen dat het ‘niet goed’ is dat de mens alleen zij. Aan de ene kant was alles zeer goed en aan de andere kant is er ook iets niet goed in Gods goede schepping. Kennelijk moeten we nog wat ver- der nadenken om vast te stellen wat met ‘goed’ in Genesis 1 en 2 wordt bedoeld.

Er zijn theologen die denken dat met goed wordt bedoeld dat iets wel of niet be- antwoordt aan het doel waartoe het geschapen is. God schiep Adam om te heersen over Zijn schepping. Maar God schiep Adam ook opdat er mensen geboren zouden worden. En dat kan niet zonder een vrouw. Vandaar dat we in Genesis 2 vers 18 lezen dat het niet goed is dat Adam alleen was.

Het woord goed kan dus best iets te maken hebben met ‘aan het doel beantwoorden’. Toch zit er aan deze verklaring een wat vervelende kant. Het wordt namelijk ook gebruikt om te onderstrepen dat er wellicht voor de zondeval ook al dood was in de schepping. Goed hoeft dan, in deze opvatting, de dood niet uit te sluiten. We komen dan op het terrein waarbij men evolutie probeert te verzoenen met de Bijbelse bood- schap van de schepping. Die kant moeten we beslist niet op.

Maar betekent goed dan volmaakt? Volmaakt heeft de gedachte dat iets helemaal vol- tooid is. We weten echter dat bij de schepping alles nog niet zijn voltooide staat heeft bereikt. Kijk, God schiep dieren en engelen. God schiep een heleboel dieren en engelen. Maar God schiep maar één man en één vrouw. Het was kennelijk de bedoeling dat deze twee mensen, door voortplanting, de aarde zouden vervullen (zie Gen. 1:28). Het schep- pingswerk van God was wel goed, maar nog niet voltooid. Er zou een aarde komen die vervuld was met mensen. Helaas is daar de zonde tussen gekomen (Gen. 3).

Laten we ‘goed’ vooral lezen als ‘zonder zonde’. De zonde kleefde nog niet aan Gods goede schepping. We lezen dat ook in de kanttekening (13). Goed is ‘Gode aange- naam, in zichzelf schoon en lieflijk’. Alles wat God geschapen had, was zeer goed, mooi en lieflijk. Wat hebben wij dan door de zonde van deze aarde een puinhoop gemaakt. En wat moet het heerlijk zijn als God, eenmaal op de jongste dag, de zonde weer van de schepping haalt. Wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde (2 Petr. 3:13).

ds. W. Visscher, Amersfoort

In de rubriek Goed Begrepen leggen ds. J. Schipper en ds. W. Visscher weke- lijks een geloofsbegrip uit. De rubriek is bedoeld voor jongvolwassenen, in de leeftijd van ongeveer 20 tot 40 jaar. Kinderen mogen ook meelezen. Ouders en grootouders ook.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen