Voor niemand bang

‘Helaas weet ik uit mijn eigen familie, John, dat sommige boeren te ziek zijn om de oogst binnen te halen’, zegt studievriend William somber. ‘Het koren staat te rotten op het land. Dat betekent dat er deze winter ook geen eten is. Buiten de muren van Oxford zie je overal al kippen, varkens en ezels vrij rond scharrelen. In de stad wordt de chaos steeds groter, maar buiten de stad ook’.

‘Ach ja ... die arme boeren ...’, zucht John. n geld meer. En

‘De meesten hebben nu al bijna geen geld meer. En de dokters rekenen soms grote bedragen voor het dichtschroeien van pestbuilen of voor een drankje van gemalen hertengewei’. eeft ook een probleem. Door

‘En de roomse kerk heeft ook een probleem. Door de pest is er een tekort aan priesters. De paus heeft toestemming gegeven dat de biecht in geval van nood ook door niet-geestelijken afgenomen mag worden. Zelfs door vrouwen!’

Geërgerd trekt Wycliffe zijn hoofddeksel wat dieper over zijn voorhoofd. ‘Ik heb het ook gehoord, ja. Het is onvoorstelbaar’, zucht hij. ‘Hoe kan de kerk zulke on- Bijbelse beslissingen nemen?’ et in

William haalt vragend zijn schouders op. ‘Wie weet in deze moeilijke tijd nog wél wat goed is?’ Somber staat John Wycliffe op en trekt z’n wijde mantel strak om zich heen. Hij huivert. aan, William?’

‘Zullen we maar naar onze kamer gaan, William?’ stelt hij voor. ‘Het wordt steeds later. Ik ben bijna verkleumd tot op m’n botten. En hoelang we hier ook blijven praten ... wij nietige mensen kunnen deze grote problemen niet oplossen. Weet je wat ik tegenwoordig doe? Ik zoek antwoorden in de Bijbel, het Woord van God’.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen