Onder de bescherming van het kruis
Hoe zal een mens tot God naderen? Met zijn zonden. Iets anders heeft hij niet. Dat is de boodschap van het boekje ”Hoe zal ik tot God gaan?” van Horatius Bonar. Maar deze zaak heeft wel haast, want de wereld gaat voorbij.
In n het zevende hoofdstuk van zijn boek- je ”Hoe zal ik tot God gaan?” schrijft Bonar over alle tijdelijke dingen. De wereld is als een droom, een schaduw die verdwijnt, als nevels in de wolken. De mens heeft hier geen blijvende stad. Eens wordt de laatste bazuin geblazen en zal het von- nis over alle mensen worden uitgesproken. Het is dus nu de hoogste tijd om tot God te gaan.
Het leven hier beneden is voor een kind van God het begin van het leven Boven. ‘U moet, o mens, zeker zijn van een huis in de wereld waar u spoedig naartoe gaat. U moet deze tijdelijke wereld niet verlaten zonder zeker te zijn van de stad die fundamenten heeft, waarvan God de bouw- meester en de kunstenaar is’.
Moet ik dan een groot werk doen in de zaak van mijn vergeving, vraagt de zon- daar? Waarop Bonar antwoordt: God heeft niemand opgedragen om een groot werk te doen om de zaligheid te verwerven. ‘Er is maar één werk waardoor een mens kan zalig worden. Dat werk is niet het uwe, maar het werk van de Zoon van God. Dat werk is volbracht, zodat u hieraan niets behoeft toe te doen of af te doen. Het is volmaakt door alle eeuwen heen’. De zalig- heid ligt alleen in het kruis, waar het grote werk is volbracht. ‘Geen mislukte aardse verwachting kan de hoop, die het kruis openbaart, tenietdoen’.
Behoudenis en veiligheid
Dit boekje van Bonar laat zien dat genade gunnend maakt. ‘Mijn vriend, wilt u geluk- kig worden? Dan moet u tot God gaan. Deze wereld met al haar rijkdommen en vermakingen, zal u niets geven. Zij kan u geen ware vrede schenken. Maar God, uw Maker, kan u vrede geven. Een vrede die alleen kan verzadigen. Hij geeft mild en verwijt nooit. Wilt u behouden worden? Dan moet u uw behoudenis en veiligheid in de Zoon van God zoeken, onder de be- scherming van Zijn kruis’.
In het achtste en laatste hoofdstuk geeft Bonar enkele voorbeelden van mensen die op tijd tot God zijn gegaan, en bij Hem vrede voor hun ziel ontvingen. ‘Het ant- woord van de stervende Melanchthon op de vraag of hij nog iets wenste, was: ‘Niets dan de hemel’. Toen men Baxter vroeg hoe het was, antwoordde hij: ‘Nagenoeg goed’. Grimshaw beantwoordde dezelfde vraag met: ‘Zo gelukkig als ik op aarde kan zijn en zo zeker als ik van de heerlijkheid zou wezen, alsof ik deze bezat; ik heb niets anders te doen dan van dit bed in de heer- lijkheid over te stappen’. Judson sprak: ‘De dood kan mij niet verrassen. Ik voel mij zo sterk in Christus’. Een oude christin stierf met deze woorden op haar lippen: ‘Ik voel-de de Heere Jezus Christus nooit zo nabij als op dit ogenblik’’.
Sterfelijke schepselen
Op de laatste twee bladzijden spreekt Bonar zijn lezer nog eens met klem aan. ‘Het Evangelie spreekt u aan als een sterfelijk schepsel; het komt tot uw onsterfe- lijke ziel. Het spreekt woorden van genade en maant u nu nog om haast te maken. Het wijst u naar de gezegende poort van de hemelse stad en zegt ook dat deze poort in een ogenblik gesloten kan worden. Het vertelt u van het eeuwige leven, door Hem Die gestorven en opgewekt is. Het verze- kert u dat wie gelooft zal zalig worden’. Dit Evangelie spreekt van de volheid van Christus, ‘en de geopende weg die u als zondaar toegang verschaft tot deze vol- heid. Het heet u welkom aan de troon der genade, met al uw waardeloosheid. Het geeft u een wenk, met de begerige hand, vol van liefde, om tot God weer te keren en in de vrijstad van behoudenis binnen te gaan’.
Leunen op Zijn arm
Het is echt de hoogste tijd om tot God te gaan, maant Bonar. Want Hij zal komen en niet dralen. ‘Wat maakt ons heilig? Een nauwe betrekking met Jezus. Wat doet het geloof opwassen? Wanneer wij veel met Jezus bezig zijn. Wat vervult ons met blijd- schap? Wanneer wij op het aangezicht van Jezus zien. Wat houdt ons standvastig? Wanneer wij op de arm van Jezus leunen. Wat vertroost ons in smarten? Wanneer wij rusten aan de boezem van Jezus. Want Christus is alles en in allen en wij hebben alles in Hem. Laat ons zoeken om Zijn volheid te eren, door deze geheel te ontvan- gen en Zijn liefde te genieten’.
(slot)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 2021
De Saambinder | 20 Pagina's