De zaligsprekingen [31]

Christenen moeten fijngevoelig en barmhartig zijn als het gaat over de naam van de ander.

In de vierde plaats zijn wij onbarmhartig als het gaat over de naam van anderen als wij weten dat er over hen geroddeld wordt en wij hen toch niet verdedigen. Iemand kan soms de ander evenveel kwaad doen door te zwijgen als door kwaad te spreken. Wie barm- hartig is jegens zijn broeder, is een pleitbezorger om ten gunste van hem te pleiten als hij smadelijk wordt belasterd.

In de vijfde plaats zijn diegenen in hoge mate onbarmhartig als het gaat over de naam van de ander, die vals tegen hem getuigen (Ps. 27:12). Exodus 23:1b: ‘en stel uw hand niet bij den goddeloze om een getuige tot geweld te zijn’. ‘De hand stellen’ is een valse eed afleggen. Het is als wanneer iemand zijn hand op het boek legt en op een leugen zweert. Deze valse getuige is een ‘tweesnij- dend zwaard’. De meinedige partij brengt de naam van de ander en ook zijn eigen ziel een wond toe.

Ik wil graag alle christenen ertoe brengen dat ze het dienen van God tot een gewetenszaak zullen maken, en dan ook barmhartig- heid zullen betonen als het gaat over de naam van de ander. Wees heel voorzichtig als het gaat over iemands goede naam. Bedenk wat een zonde het is als we iemands naam aantasten: ‘Zo legt dan af alle nijdigheid en kwaadsprekerij’ (vgl. Titus 3:2; 1 Petr. 2:1). Nij- digheid en kwaadsprekerij worden samengenomen: leg ze af, doe ze weg, zoals iemand iets met verontwaardiging wegdoet -net als Paulus, die de adder afschudde (Hand. 28:5).

Bedenk ook dat het beledigend is. U die de ander zijn goede naam ontneemt, verwondt hem in dat wat hem het dierbaarst is. U kunt beter iemands leven afnemen dan zijn naam. Als u de naam van iemand ontluistert, begraaft u hem levend. Het is een onherstel- bare schade; er zal iets achterblijven.

God zal dat kwaad van de hand van de mens eisen. Als er ver- antwoording moet worden afgelegd voor ijdele woorden, zullen schandelijke kwaadsprekers dat dan niet moeten doen? Op een dag zal God niet alleen onderzoek instellen naar bloed, maar ook naar namen. Laat dit alles u ervan overtuigen dat u voorzichtig en behoedzaam moet zijn!

De barmhartigheid moet zich uitstrekken tot het bezit van de ander, de belediging door de ander en het gebrek van de ander. Wees barmhartig als het gaat over het bezit van de ander. Als iemand bij u in de schuld staat, en God in Zijn voorzienig bestel dreigend op hem neerziet, zodat hij niets heeft om te betalen, oefen dan geen druk op hem uit als het slecht met hem gaat, maar verzacht de strikte regels van de wet een beetje. ‘Zalig zijn de barmhartigen’. De goddelozen worden vergeleken met roofdieren, die leven van roof en buit. Ze bekommeren zich niet om het kwaad dat ze doen. (Ps. 10:9).

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen